Terrorisme of extremisme registratie van burgers

Burgers met een terrorisme of extremisme registratie zijn hier zelf vaak niet van op de hoogte. Zo kunnen zij onverwachts in de problemen komen, bijvoorbeeld doordat zij op vakantie het land van bestemming niet in mogen of zelfs in het buitenland vast komen te zitten. 

Mensen massa op straat

Ondanks de grote gevolgen van een zogeheten 'Contraterrorisme, Extremisme en Radicalisering' (CTER) registratie, is het onduidelijk waar burgers terecht kunnen met vragen. De Nationale ombudsman heeft in 2024 onderzoek gedaan naar hoe overheid deze registraties toepast en of de rechten van de burgers hierbij worden gewaarborgd. 

Om het onderzoek goed uit te kunnen voeren is het volgende gedaan:    

  • We hebben gekeken naar hoe de overheid CTER-registraties en signaleringen in systemen vastlegt en deelt met instanties in binnen- en buitenland.
  • Ook hebben we onderzocht tegen welke problemen burgers hierdoor aanlopen en hoe de overheid met deze burgers omgaat. Hiervoor is gesproken met burgers en advocaten die hen bijstaan.
  • Daarnaast hebben wij interviews gehouden en gesprekken gevoerd met vertegenwoordigers van:
    • Amnesty International
    • Autoriteit Persoonsgegevens
    • Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten
    • Inspectie Justitie en Veiligheid
    • Koninklijke Marechaussee
    • Ministerie van Buitenlandse Zaken
    • Ministerie van Justitie en Veiligheid
    • Muslim Rights Watch Nederland
    • Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid
    • Nationale Politie: de Eenheid Landelijke Opsporing en Interventies, Bureau SIRENE en de staf Korpsleiding
    • Openbaar Ministerie
    • Universiteit Leiden, Universiteit van Amsterdam, Vrije Universiteit en Hogeschool Utrecht
  • De opbrengst van het bureauonderzoek en de interviews hebben we verwerkt tot het rapport dat er nu ligt.

De belangrijkste conclusie van het onderzoek is dat de overheid verwacht dat burgers blind vertrouwen op het veiligheidssysteem, maar daar te weinig tegenoverstelt. Het onderzoek van de ombudsman laat zien dat het voor burgers vrijwel onmogelijk is om hun registratie aan te vechten. Ook is het onafhankelijk toezicht op het CTER-proces te mager georganiseerd. Fouten worden bijvoorbeeld pas achteraf zichtbaar.   

CTER-proces is complex en ondoorzichtig  

Voor burgers is het CTER-systeem moeilijk te doorgronden. Ze weten vaak niet dat ze in beeld zijn, welke instanties betrokken zijn of met wie informatie wordt gedeeld. De impact kan groot zijn, terwijl zij zich daar niet van bewust zijn. Pas als ze in hun dagelijks leven gevolgen ondervinden, merken ze dat er iets speelt. Binnen- en buitenlandse instanties kunnen hierbij betrokken zijn.

Individuele rechten onder druk 

Hoewel er waarborgen zijn om willekeurige registratie te voorkomen, bestaat het risico dat individuele rechten en vrijheden van burgers op de achtergrond raken doordat de nationale veiligheid prioriteit heeft. De ombudsman kan er niet op vertrouwen dat er in iedere casus sprake is van een expliciete afweging tussen nationale veiligheid en individuele mensenrechten.  

Onafhankelijk toezicht te mager 

Er is onvoldoende structureel en onafhankelijk toezicht op het CTER-proces. Het ontbreekt aan een ‘blik van buiten’. Burgers moeten erop kunnen vertrouwen dat zorgvuldig met hun gegevens en rechten wordt omgegaan. Juist omdat zij niet weten dat hun gegevens worden verwerkt, is onafhankelijk toezicht extra belangrijk.

Rechtsbescherming niet op orde 

Burgers hebben beperkte mogelijkheden om te achterhalen welke informatie over hen is vastgelegd of gedeeld. Inzageverzoeken leveren vaak een onvolledig beeld op, en geven geen antwoord op vragen over rechtmatigheid of proportionaliteit. Procedures bij de rechter of de Autoriteit Persoonsgegevens bieden zelden echte duidelijkheid en zijn voor veel burgers onbekend of moeilijk toegankelijk.

De ombudsman roept de minister van Justitie en Veiligheid op om de genoemde tekortkomingen aan te pakken. Zodat toezicht en rechtsbescherming goed zijn georganiseerd en mensenrechten en nationale veiligheid met elkaar in balans zijn.

Lees hier het rapport 'Blind vertrouwen?'

Op 18 november 2024 reageert de minister van Justitie en Veiligheid (J&V), mede namens de minister van Defensie, per brief op het onderzoek van de ombudsman. Hij stuurt een handreiking mee die burgers helpt inzage te krijgen in welke gegevens een instantie over hem of haar heeft verwerkt. De minister schrijft dat hij de politie en de KMar zal vragen om het werkproces rondom informatie-uitwisseling met het buitenland, verder te verbeteren. En hierbij specifiek aandacht te hebben voor de impact die dit kan hebben op het leven van burgers.   

De ombudsman reageert op 9 december 2024 per brief op de minister. Daarin vraagt hij hem om structureel en onafhankelijk toezicht op het hele CTER-proces te verkennen. Niet alleen op de onderdelen van het proces die effecten hebben op de burger. De ombudsman vindt dat er altijd een onafhankelijke, toegankelijke instantie moet zijn die namens de burger kan nagaan of gegevens juist en terecht zijn geregistreerd. Tot slot geeft de ombudsman aan dat de handreiking geen oplossing biedt voor de duidelijkheid die burgers graag willen: wat is er nu eigenlijk gebeurd, en mocht dat? 

Op 21 november 2024 dient Tweede Kamerlid El Abassi een motie in waarin hij de regering verzoekt om de tekortkomingen uit ons rapport met spoed op te pakken. Deze motie is aangenomen. Ook dient El Abassi een motie in waarin hij de regering verzoekt te onderzoeken welke Nederlanders onterecht een CTER-registratie hebben, na te gaan of men hier nadeel van heeft bevonden, men hierover te informeren en hiervoor excuses aan te bieden. Deze motie is verworpen. 

In het commissiedebat van 17 december 2024 heeft de minister van J&V de Tweede Kamer beloofd in het volgende halfjaarbericht Politie, in te gaan op onder andere de waarborgen in het kader van CTER-registraties en de verkenning van het toezicht op CTER-registraties. Op dezelfde dag benoemen leden van de Eerste Kamerfracties van GroenLinks-PvdA en D66 dat er parallellen zijn tussen de CTER-registraties waar de Nationale ombudsman onderzoek naar heeft gedaan en de handelingen in de wet gegevensverwerking persoonsgerichte aanpak. 

Op 18 maart 2025 hebben de Nationale ombudsman en de minister van J&V gesproken over de aanbevelingen uit het rapport van de ombudsman en wat de minister doet om te zorgen dat de knelpunten worden verholpen. 

In het halfjaarbericht Politie van 12 juni 2025 rapporteert de minister over de voortgang op de aanbevelingen.