Een man werd onverwachts door de wijkagent thuis bezocht omdat er een melding over hem was gedaan. De man nam het gesprek op. Uit de opname bleek dat de wijkagent zei: "Het heeft te maken met de verbouwing. Het schijnt niet helemaal lekker te lopen. Wat aanpassingen en de meterkast moest worden gedaan. Je bent van buitenlandse komaf. Mensen horen je Arabisch praten en vinden dat gek. En dat wilde ik gewoon uitsluiten."
De man schrok van de woorden van de wijkagent. Hij wilde het gesprek met de wijkagent niet verder voeren. Hij vertelde de wijkagent dat hij gewoon Arabisch mag praten in zijn eigen woning. Hierop deed de man de deur van zijn woning dicht. De wijkagent belde nogmaals aan. De man opende de deur en hij vertelde de wijkagent nogmaals dat hij niet in gesprek wilde.
Klacht bij de politie
De man diende een klacht in bij de politie. Hij vond het onbegrijpelijk dat de wijkagent op basis van vage signalen en daarmee oneigenlijke gronden bij hem aan de deur kwam. Door de komst van de wijkagent en zijn uitlatingen voelde de man zich gediscrimineerd. Daarnaast vond de man dat de wijkagent onvoldoende open het gesprek was aangegaan. Als dat was gebeurd, had de man de wijkagent wél binnengelaten. En had de man hem laten zien dat alles in orde was. Maar volgens de man vertelde de wijkagent hem aan de deur dat hij hem alléén bezocht omdat hij de Arabische taal sprak in zijn woning. Tijdens de klachtbehandeling ontdekte de man dat de wijkagent de melding over hem had geregistreerd in de politiesystemen en daarbij de projectcode Contra Terrorisme, Extremisme en Radicalisering (ofwel CTER) had gebruikt.
De politie vond de klacht van de man niet gegrond. De politie oordeelde dat de wijkagent de man bezocht op basis van een melding. De politie begreep dat de wijkagent de signalen van derden heeft willen toetsen. En dat de wijkagent dit op een laagdrempelige manier deed.
De politie vond verder dat zij niet kon vaststellen of het een opname was van het hele gesprek dat tussen de man en de wijkagent plaatsvond. De politie vond dat op basis van het klachtdossier, het verklaarde ter zitting en opname niet kon worden geconcludeerd of de wijkagent al dan niet heeft gediscrimineerd.
Klacht bij de Nationale ombudsman
De man was het niet eens met de reactie van de politie op zijn klacht. Daarom legde de man de klacht aan de ombudsman voor. Volgens de man discrimineerde de wijkagent hem door: a. zijn bezoek en b. de wijze waarop de wijkagent het gesprek voerde. Daarnaast klaagde de man over de registratie van de melding en het gebruik van de projectcode CTER. Volgens de man klopt de inhoud van de melding niet. Hij stelt dat de wijkagent een vage melding over hem registreerde zonder dat hij daar eerst zorgvuldig onderzoek naar deed. Ook klaagt hij erover dat ondanks dat de melding niet verdacht is bevonden, deze melding wel in het systeem blijft staan.
Het oordeel van de Nationale ombudsman
De ombudsman vindt niet dat de wijkagent onbehoorlijk heeft gehandeld door bij de man langs te gaan. De ombudsman vindt het op basis van de informatie die de wijkagent had begrijpelijk dat de wijkagent de melding verder wilde onderzoeken. En ook de man de kans te geven zijn kant van het verhaal te vertellen. Dat de signalen ongefundeerd en niet juist bleken te zijn, maakt dat niet anders.
De klacht over de wijze waarop het gesprek is verlopen vindt de ombudsman wel gegrond. De ombudsman kan begrijpen dat de man dacht dat, door wat de wijkagent zei, de wijkagent hem alléén bezocht omdat hij Arabisch sprak. Bewoordingen luisteren nauw. Zeker gezien de aard van de melding. Dit soort bewoordingen kunnen niet anders dan discriminerend worden opgevat. Daarmee handelde de politie in strijd met het vereiste van respecteren van grondrechten.
De ombudsman concludeert verder dat de politie in dit geval onvoldoende heeft gemotiveerd op welke manier de belangen van de man bij de registratie een rol speelden. Dat de wijkagent een melding vastlegt in de systemen kan de ombudsman gelet op de omstandigheden volgen. Het gebruik van de CTER-code is echter een zwaar middel om een signaal te onderzoeken. De ombudsman is niet gebleken dat de belangen van de man bij de registratie van de melding op enige manier zijn meegewogen. Daarmee heeft de politie in strijd gehandeld met het redelijkheidsvereiste. Dit klachtonderdeel vindt de ombudsman ook gegrond.