2015/042 Klacht Afghanistanveteraan gegrond

Rapport

In het voorjaar van 2014 deed verzoeker, een veteraan die in Afghanistan heeft gediend, een beroep op de Nationale ombudsman tevens Veteranenombudsman. Verzoeker was als korporaal uitgezonden naar Afghanistan en gelegerd op Kamp Holland in de periode 2007/2008. Taak van verzoeker was het onderhouden en repareren van aggregaten en verdeelkasten

Verzoeker geeft aan dat hij na werkzaamheden aan een aggregaat plotseling sensibele en motorische stoornissen in het rechterbeen krijgt, waarbij hij ook urine liet lopen. Verzoeker gaat vervolgens naar het militaire gezondheidscentrum op kamp Holland, maar kan daar in verband met aanvoer van gewonden niet direct terecht en moet op een later tijdstip terugkomen. Gedurende de uitzending houden de medische klachten bij verzoeker aan. Deze klachten uiten zich in acute rugpijnen en blijvende incontinentieklachten.

Verzoeker stelt dat hij de resterende periode van zijn uitzending steevast een mutatie c.q. fysiotherapie voorgeschreven kreeg van de artsen. Volgens verzoeker brachten de hoeveelheid aggregaten en de slechte winterse omstandigheden veel onderhoudswerkzaamheden met zich mee. Halve dagen werken was in deze situatie onmogelijk, mede gelet op het feit dat verzoeker samen met sergeant X. verantwoordelijk was voor dit onderhoud.

Een maand na terugkomst in Nederland, maart 2008, meldt verzoeker zich ziek. Verzoeker verneemt, op een enkel telefoontje van zijn adjudant na, weinig meer van zijn werkgever. Na een half jaar besluit de moeder van verzoeker dat deze situatie niet langer mag voortduren en schrijft een brief naar de commandant van verzoeker.

Na een lang medisch traject bij het Centraal Militair Hospitaal en het Militair Revalidatie Centrum wordt vastgesteld dat verzoeker blijvend dienstongeschikt is. De acute rugpijnen en incontinentie zijn van blijvende aard bij verzoeker. In 2009 verlaat hij, op medische gronden Defensie, met een aanvullend Militair Invaliditeit Pensioen. De beperkingen die verzoeker als een jonge man van eind twintig ervaart leiden tot psychische problemen bij hem. Hij huilt vaak en braakt af en toe van de pijn en de stress. Hoewel verzoeker inmiddels ontslagen is klopt hij voor hulp aan bij Defensie. Defensie wijst in eerste instantie psychologische hulp af, want zijn invaliditeit zou enkel lichamelijk van aard zijn

Verzoeker besluit op 2 april 2012 tot een melding bij de Inspectie Militaire Gezondheidzorg (IMG) over de gang van zaken. In zijn rapport kwam de IMG tot de conclusie dat er onder andere sprake was van onvoldoende verslaglegging en (verzuim)begeleiding van verzoeker tijdens én na zijn uitzending in Afghanistan in 2007/2008.

Verzoeker is van mening dat het Ministerie van Defensie op geen enkele wijze gevolg heeft gegeven aan de conclusies van het rapport. Verzoeker heeft na het verschijnen van het rapport van de IMG niets meer vernomen van Defensie. Hiernaast klaagt verzoeker dat hij niet eerder van zijn uitzending werd gerepatrieerd, ondanks ernstige medische klachten.

De Nationale ombudsman tevens Veteranenombudsman is van mening dat deze veteraan te lang niets vernomen heeft van Defensie. Naar verzoeker toe zijn door de minister van Defensie geen individuele maatregelen of acties ondernomen, noch excuses aangeboden, hoewel het rapport van de IMG hier volgens de ombudsman wel aanleiding voor zou geven.

Verzoeker had redelijkerwijs mogen verwachten dat het rapport van de IMG zou leiden tot enig maatwerk naar hem toe, waaronder excuses en een mogelijk coulante opstelling. Belangstelling vanuit de hiërarchische lijn, zoals de eenheid waar verzoeker deel van uitmaakte, had in de lijn der verwachting gelegen. Dit is echter niet gebeurd. Verzoeker heeft pas iets van het Ministerie van Defensie vernomen, nadat hij zelf aandacht vroeg voor het rapport bij de IMG. De ombudsman kan zich voorstellen dat verzoeker zich op dit punt terecht in de steek gelaten voelde door de Defensieorganisatie. Dit is in strijd met het vereiste van maatwerk.

Het is niet aan de ombudsman een oordeel te geven over de medische besluitvorming rondom een repatriëring, mede gelet op het ontbreken van medische expertise.

De ombudsman beveelt de minister van Defensie aan om alsnog in gesprek te gaan met verzoeker. Het aanbieden van oprechte excuses aan verzoeker zou hierbij een uitgangspunt moeten zijn. Hierbij maakt de ombudsman een verwijzing naar de Excuuskaart van de Nationale ombudsman uit 2011.

Instantie: Ministerie van Defensie

Klacht:

op geen enkele wijze gevolg gegeven aan de conclusies uit een eerder verschenen rapport van de Inspectie Militaire Gezondheidszorg

Oordeel:

Gegrond

Instantie: Ministerie van Defensie

Klacht:

verzoeker de gehele uitzending laten volbrengen, ondanks de door hem aangegeven medische klachten tijdens zijn missie in Afghanistan in 2007/2008

Oordeel:

Geen oordeel