2010/035

Rapport

Verzoekster werd in 2005 door een neurochirurg geopereerd in het Universitair Medisch Centrum Rotterdam (Erasmus MC). Tijdens de operatie verloor zij in korte tijd drie liter bloed. Sinds de operatie ondervindt zij toegenomen geheugenstoornissen en krachtsverlies in een van haar armen. Omdat haar klachten niet verdwenen, diende zij eind 2007 een klacht in bij het Erasmus MC over de uitvoering van de operatie. Volgens verzoekster hoorde zij tijdens de hoorzitting van de klachtencommissie dat zij een aantoonbaar herseninfarct heeft opgelopen bij de operatie in 2005.

Verzoekster klaagde er bij de Nationale ombudsman onder andere over dat pas tijdens de hoorzitting naar voren was gekomen dat er op een scan van na de operatie een herseninfarctgebied te zien is in vergelijking met een voor de operatie gemaakte scan. Volgens verzoekster was zij daarvan nooit op de hoogte gesteld.

De Nationale ombudsman spreekt zich niet uit over de vraag die verzoekster het meeste bezig houdt, namelijk of zij tijdens de operatie een herseninfarct heeft opgelopen. Dat is een conclusie die is voorbehouden aan een arts, die specifieke deskundigheid op dat gebied heeft. De Nationale ombudsman kan alleen vaststellen dat hij in geen van de medische stukken in het dossier de conclusie heeft aangetroffen dat bij verzoekster sprake is van een herseninfarct.

Verzoekster stelt dat tijdens de hoorzitting door het externe lid van de klachtencommissie, dat de medische discipline vertegenwoordigt, is gezegd dat er op een scan van na de operatie een herseninfarctgebied te zien is. Volgens het Erasmus MC is uit telefonisch overleg met dit externe lid niet gebleken dat hij heeft gesproken over een herseninfarct. Omdat de verklaringen van partijen recht tegenover elkaar staan, geeft de Nationale ombudsman geen oordeel op dit punt.

Indien het Erasmus MC op enig moment had vastgesteld dat verzoekster een aantoonbaar herseninfarct heeft opgelopen, had het verzoekster daarvan op grond van het vereiste van actieve en adequate informatieverstrekking in kennis had moeten stellen. Er is echter niet vastgesteld dat zij een aantoonbaar herseninfarct heeft opgelopen. In zoverre acht de Nationale ombudsman de onderzochte gedraging behoorlijk.

Andere klachtonderdelen:

- behandelingsduur klachtbehandeling

- inhoud verslag van de hoorzitting en moment van toezending van het verslag

- uitblijven bericht Raad van Bestuur over eventuele maatregelen naar aanleiding van uitspraak klachtencommissie

Instantie: Universitair Medisch Centrum Rotterdam

Klacht:

Wijze van klachtafhandeling: termijn voor afhandelen ruimschoots overtreden, geen nader bericht ontvangen over al dan niet te nemen maatregelen door Raad van Bestuur.

Oordeel:

Gegrond

Instantie: Universitair Medisch Centrum Rotterdam

Klacht:

Hoorzitting schaamteloos, inaccuraat en suggestief vastgelegd en niet op verzoeksters verzoek aangepast.

Oordeel:

Niet gegrond

Instantie: Universitair Medisch Centrum Rotterdam

Klacht:

Pas tijdens hoorzitting naar voren gekomen dat op scan van na de operatie een herseninfarctgebied is te zien.

Oordeel:

Geen oordeel