2012/098: Ondernemer klaagt door werk voor Nlse ambassade Kabul in gevaar te zijn gekomen

Rapport

Verzoeker, oorspronkelijk afkomstig uit Turkije, heeft de Nederlandse nationaliteit. In 2005 beëindigde hij zijn dienstbetrekking in Nederland en vertrok naar Afghanistan met het doel daar een bouwbedrijf te beginnen.

Verzoeker, die in de periode 2006-2007 een aantal opdrachten had verricht voor de Nederlandse ambassade in Kabul, klaagde er over dat hij door toedoen van medewerkers van de ambassade in een gevaarlijke situatie was terechtgekomen.

Vast stond dat verzoeker aan de ambassade zijn diensten had aangeboden. Hij deed dit enerzijds uit vaderlandsliefde en anderzijds uit zakelijk oogpunt. Verzoeker had aangeboden om de ambassade in contact te brengen met leden van de Afghaanse oppositie. De Nationale ombudsman was van oordeel dat niet aannemelijk was geworden dat verzoeker door toedoen van medewerkers van de ambassade in een voor hem gevaarlijke situatie was terechtgekomen. Betrokken ambtenaren hadden onder ede verklaard dat verzoeker van te voren was meegedeeld dat deze gesprekken oriënterend van aard waren en dat verzoeker aan deze gesprekken geen verwachtingen kon ontlenen en dat hij dit ook duidelijk moest maken aan zijn contacten. Dat er door de ambassade informatie over verzoeker was ingewonnen over verzoeker was begrijpelijk. Niet was echter gebleken dat de ambassade op een dusdanige wijze informatie over verzoeker had ingewonnen dat verzoeker hierdoor in een gevaarlijke situatie terecht was gekomen. Verzoeker had deze gevaarlijke situatie ook niet aannemelijk weten te maken. Daarbij kwam dat verzoeker zelf zijn diensten had aangeboden aan de Nederlandse ambassade in Afghanistan omdat hij daar financieel profijt van verwachtte. Indien de door verzoeker aangedragen contacten voor hem een veiligheidsrisico inhielden, kon dat de ambassade niet worden verweten. De Nationale ombudsman oordeelde dat de onderzochte gedraging behoorlijk was.

Instantie: Nederlandse ambassade in Kabul (Afghanistan)

Klacht:

door toedoen van medewerkers van de ambassade in een voor verzoeker gevaarlijke situatie terechtgekomen, toen hij in de periode 2006-2007 een aantal opdrachten heeft verricht voor de Nederlandse ambassade in Kabul

Oordeel:

Niet gegrond