2011/071: ZZP'ers met een valse start' (9 feb 2010) over bejegening door inspecteurs van het UWV

Rapport

Gedurende een groot deel van de WW-periode stond verzoekster bij het UWV bekend als freelancer.

Naar aanleiding van de bestandsvergelijking tussen het UWV en de Belastingdienst (hierover meer in rapport 2010/025) nam een inspecteur van het UWV ruim twee jaar na beëindiging van de uitkering tweemaal telefonisch contact op. Doel was het maken van een afspraak voor een gesprek. Tijdens de telefoongesprekken gaf de inspecteur aan waar het om ging.

Verzoekster voelde zich overdonderd. Nadat zij een en ander had laten bezinken, vroeg zij op

26 maart 2009, daags na het tweede telefoongesprek met het UWV, schriftelijk om een kopie van alle dossiers.

Het UWV stuurde verzoekster op 31 maart 2009 een schriftelijke uitnodiging voor een gesprek op

14 april 2009. Daarin werd verzoekster verzocht bepaalde stukken mee te nemen over het jaar 2006. Een UWV-medewerker zou nog contact opnemen over het verzoek om een afschrift van verzoeksters dossier.

Dezelfde dag stuurde verzoekster een e-mail en een brief naar de inspecteur waarin verzoekster aangaf dat zij bij gebrek aan stukken geen informatie kon verschaffen. Ook deelde verzoekster mee dat zij om inzage in haar dossier had gevraagd en dat na ontvangst en inzage van alle stukken verzoekster schriftelijk gestelde vragen eventueel zou beantwoorden.

Vervolgens vond er nog een uitwisseling van correspondentie plaats met gelijkluidende strekking.

Op 20 april 2009 stuurde de inspecteur een nieuwe uitnodiging voor een gesprek met het verzoek om stukken uit zowel 2005 als 2006 mee te nemen.

Op 24 april 2009 ontving verzoekster een kopie van haar dossier. De datum van inzage van het dossier was 26 mei 2006. Verzoekster vulde een vragenlijst in zoals zij die van het FNV had ontvangen en stuurde deze op 3 mei 2009 naar het UWV.

De inspecteur maakte op 29 april 2009 een rapport op waarin zij het advies gaf de uitkering over de jaren 2005 en 2006 terug te vorderen omdat verzoekster niet wilde meewerken aan een mondeling onderzoek.

De Nationale ombudsman is van oordeel dat de onderzochte gedraging in strijd is met het vereiste van fair play. Verzoekster wilde eerst de beschikking hebben over alle informatie die het UWV ter beschikking had, die bestuderen om daarna een juist antwoord te kunnen geven. Uit het voorgaande blijkt dat de inspecteur hier niet op wilde wachten. Verzoekster werd daarmee beperkt in haar mogelijkheden om in het gesprek haar standpunt gefundeerd naar voren te brengen en te verdedigen.

Instantie: Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen

Klacht:

tijdens telefoongesprekken overdonderd en geen mogelijkheid gegeven om informatie te geven omdat verzoekster geen inhoudelijke kennis van ww-dossier had

Oordeel:

Gegrond