2010/271

Rapport

Verzoeker ging naar een politiebureau om aangifte te doen van vermissing van zijn paspoort. De politie ging middels een persoonscontrole in de politiesystemen na of verzoeker daarin voorkwam. Uit deze controle bleek dat verzoeker nog vier openstaande boetes, een niet- onherroepelijk vonnis en twee onherroepelijke vonnissen op zijn naam had staan.

Verzoeker klaagde erover dat de politie hem, nadat hij aangifte had gedaan van vermissing van zijn paspoort, op het politiebureau had aangehouden in verband met twee openstaande boetes.

De Nationale ombudsman kon de korpsbeheerder volgen in zijn argument dat verzoeker niet kon worden vrijgelaten om hem op die manier alsnog in de gelegenheid te stellen om zijn openstaande boetes te betalen. De Nationale ombudsman was echter van oordeel dat nu verzoeker überhaupt

niet in de gelegenheid was gesteld om de boetes alsnog te (doen laten) betalen, hij niet nog een allerlaatste mogelijkheid had gehad om op het laatste moment te voorkomen dat hij voor langere tijd zou worden ingesloten. De Nationale ombudsman was daarom van oordeel dat de korpsbeheerder had gehandeld in strijd met het evenredigheidsvereiste.

Instantie: Regiopolitie Utrecht

Klacht:

Op politiebureau aangehouden in verband met twee openstaande boetes, nadat hij aangifte had gedaan van vermissing van zijn paspoort.

Oordeel:

Gegrond