2010/127

Rapport

Feiten

Vanaf 22 april 2006 werden de ramen van verzoekers woning herhaaldelijk met stenen ingegooid. Verzoeker vermoedde dat zijn overbuurman daarvoor verantwoordelijk was. Vanaf april 2006 tot en met januari 2008 deed hij meerdere malen aangifte van vernieling bij de politie. Op 27 november 2007 zou zijn overbuurman hebben gedreigd verzoekers auto te vernielen en de ramen van zijn woning in te gooien. Ook daarvan deed verzoeker aangifte bij de politie. Naar aanleiding van deze aangiften stuurde de politie meerdere afloop- en sepotberichten.

Klachten

Verzoeker klaagde erover dat:

de politie onvoldoende opsporingsonderzoek verrichtte;

in de afloop- en sepotberichten geen verwijzing was opgenomen naar het OM;

dat de korpsbeheerder in zijn reactie op de klacht niet inging op verzoekers klacht over het opsporingsonderzoek.

Gegrondverklaring klachten

Naar het oordeel van de Nationale ombudsman schond de politie het vereiste van actieve en adequate informatieverwerving. Op 27 december 2006 was er sprake van een concrete daderindicatie. Naar aanleiding daarvan hoorde de politie verzoekers overbuurman. Toen verzoeker op 30 januari 2007 wederom aangifte deed van vernieling, had het, gezien voormelde daderindicatie en de eerdere soortgelijke aangiften, op de weg van de politie gelegen om verdere opsporingshandelingen te verrichten. Er was immers sprake van een reeks vernielingen door (mogelijk) dezelfde dader. Ook ten aanzien van verzoekers aangifte van vernieling van 10 januari 2008 was de Nationale ombudsman van oordeel dat de politie niet in redelijkheid had kunnen afzien van opsporingshandelingen. Behoudens het voorgaande, achtte de Nationale ombudsman daarbij ook van belang dat verzoeker de politie had gemeld dat zijn overbuurman hem zou hebben bedreigd.

Ook was de Nationale ombudsman van oordeel dat de politie het beginsel van fair play had geschonden door in de afloop- en sepotberichten niet te verwijzen naar het OM.

Voorts was de Nationale ombudsman van oordeel dat de korpsbeheerder het motiveringsvereiste had geschonden door niet in te gaan op verzoekers klacht over het opsporingsonderzoek.

Aanbeveling

De Nationale ombudsman gaf de korpsbeheerder in overweging om in afloop- en sepotberichten te verwijzen naar het OM.

Instantie: Regiopolitie Noord- en Oost-Gelderland

Klacht:

Onvoldoende opsporingsonderzoek verricht; in meerdere brieven meegedeeld dat onderzoek naar aangifte voorlopig wordt stopgezet, maar niet doorverwezen naar officier van justitie voor definitieve vervolgingsbeslissing; klachtbehandeling door korpsbeheerder.

Oordeel:

Gegrond