Verzoeker werd in een nacht in 2008 gewaarschuwd dat zijn zoon bij een vechtpartij in de buurt betrokken was. Toen verzoeker met zijn echtgenote ter plekke kwamen troffen zij K. bloedend op de grond aan. De politie en de ambulance kwamen snel daarna ter plaatse. Enige dagen later heeft K. aangifte van mishandeling tegen verzoeker gedaan. Verzoeker ontkent iets te maken te hebben met de mishandeling.
De aangifte tegen verzoeker is door de officier van justitie van het arrondissementsparket Dordrecht geseponeerd onder code 02 (het ontbreken van wettig en overtuigend bewijs).
Verzoeker klaagt erover dat de officier van justitie hem ten onrechte als verdachte heeft aangemerkt, zodat de officier niet sepotcode 02 had moeten hanteren maar sepotcode 01
Naar aanleiding van de volgende punten is de Nationale ombudsman van oordeel dat de officier van justitie in strijd heeft gehandeld met het motiveringsbeginsel:
De aangever K. heeft in zijn eerste verklaring met geen woord gerept over de betrokkenheid van verzoeker bij de vechtpartij. Pas een paar dagen later belde K. naar het politiebureau en zei dat verzoeker hem op zijn achterhoofd heeft geslagen. Ook heeft K. verklaard dat hij een stuk van zijn geheugen kwijt is doordat hij dronken was;
K. heeft toen hij na afloop van het incident medisch behandeld werd gezegd dat toen de ouders van de aanvallers naar buiten kwamen, het geweld stopte;
K. heeft niet gezien dat verzoeker hem daadwerkelijk heeft geslagen. Omdat verzoeker de enige was die achter K. stond nam K. aan dat het verzoeker was die hem op zijn hoofd sloeg;
Uit verschillende getuigenverklaringen komt geen enkele aanwijzing naar voren dat verzoeker K. heeft geslagen.
De Nationale ombudsman is van oordeel van de onderzochte gedraging niet behoorlijk is en geeft de de minister van Justitie in overweging een nieuwe beslissing te (laten) nemen op het verzoek en daarbij zijn overwegingen in acht te nemen.