2009/076

Rapport

Verzoeker werd na een avond uit door een surveillancehond van de politie in zijn been gebeten waardoor hij letsel opliep en gedurende geruime tijd niet normaal heeft kunnen lopen. Verzoeker is vervolgens aangehouden en naar het politiebureau overgebracht. Daar is hij door een politiearts bezocht en voor behandeling van zijn verwondingen naar het ziekenhuis overgebracht

Verzoeker klaagt erover dat het regionale politiekorps Haaglanden ten onrechte een diensthond tegen hem heeft ingezet en dat deze hond hem ook heeft gebeten. Naar aanleiding van de klacht hebben verzoeker, een getuige en de betrokken politieambtenaren ten overstaan van de substituut-ombudsman en een medewerkster van het Bureau Nationale ombudsman een verklaring afgelegd. De Nationale ombudsman stelt vast dat de lezingen van verzoeker en de onafhankelijke getuige enerzijds en de betrokken politieambtenaren anderzijds over de inzet en het bijten van de surveillancehond lijnrecht tegenover elkaar staan. Volgens verzoeker en de getuige werd verzoeker op het moment dat hij langsfietste in zijn been gebeten, terwijl verzoeker volgens de politieambtenaren opzettelijk tot tweemaal toe met zijn fiets de doorgang van de agent blokkeerde. Daarom heeft de agent zijn hond een bijtcommando gegeven. Zelfs indien de Nationale ombudsman de lezing van de politieagent volgt is hij van oordeel dat onder die omstandigheden niet tot het laten bijten door de diensthond had mogen worden overgegaan, nu dit ernstig letsel tot gevolg kan hebben. Van een dergelijk geweldsmiddel moet daarom behoedzaam gebruik worden gemaakt. Niet aannemelijk wordt geacht dat de vrije doorgang van de agent alleen door de inzet van zijn hond kon worden bereikt. Derhalve geen sprake van een situatie waarin een zo zwaar middel aanvaardbaar te achten was. Inzet diensthond in strijd met recht op onaantastbaarheid van het lichaam plaatsgevonden.

De Nationale ombudsman constateert verder dat de Ambtsinstructie voor de politie geen nadere precisering bevat wanneer en onder welke voorwaarden de surveillancehond mag worden ingezet. Voor toetsing van de inzet moet worden teruggevallen op beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit. Dit brengt de Nationale ombudsman ertoe de minister van Binnenlandse zaken in overweging te geven deze voorwaarden in nadere regelgeving vast te leggen.

Onthouden medische zorg. Niet gegrond.

Instantie: Regiopolitie Haaglanden

Klacht:

Diensthond ingezet en vervolgens laten bijten.

Oordeel:

Gegrond

Instantie: Regiopolitie Haaglanden

Klacht:

Tijdens insluiting onthouden van medische zorg.

Oordeel:

Niet gegrond