Verzoekers waren een aantal keer bij de gemeente op gesprek geweest en hadden een aantal WOB verzoeken ingediend over de subsidieverlening aan een sportvereniging. Een medewerker van de gemeente zegde op 15 mei 2007 een afspraak met verzoekers telefonisch af en vroeg verzoekers hun vragen over de subsidieverlening schriftelijk te stellen. Op 16 mei 2007 stuurden verzoekers een e-mailbericht met zeventien vragen. Op 14 augustus 2007 reageerde de gemeente kort op de zeventien vragen van verzoekers en deelde mee dat het te ver voerde om hun vragen in extenso te beantwoorden.
Verzoekers klaagden er bij de Nationale ombudsman over dat de gemeente hun zeventien vragen niet uitgebreid wilde beantwoorden.
De Nationale ombudsman stelt zich op het uitgangspunt dat de overheid in beginsel op brieven van burgers dient te reageren. De Nationale ombudsman is van mening dat er redenen kunnen zijn dat bepaalde vragen niet worden beantwoord door een bestuursorgaan. De gemeente wees naar de veelheid aan correspondentie en andere contacten tussen de gemeente en verzoekers en het onevenredige tijdsbeslag dat daarmee was gemoeid. Via het onderzoek heeft de Nationale ombudsman kennisgenomen van de hoeveelheid en inhoud van de gestelde vragen en is van oordeel dat de gemeente in zijn standpunt kon worden gevolgd, mede omdat verzoekers hierdoor objectief niet zijn benadeeld. De onderzochte gedraging is behoorlijk. Overigens is de Nationale ombudsman wel van mening dat de reactie van de gemeente onvoldoende gemotiveerd was.
