2008/306

Rapport

Verzoeker diende een klacht in bij de politie over de wijze waarop hij was bejegend tijdens een contact dat hij met de politie had over zijn rijgedrag.

Verzoeker klaagde er onder meer over dat een politieambtenaar tijdens de klachtbehandeling had verklaard dat hij zich ten aanzien van één klachtonderdeel niets kon herinneren. Voorts klaagde verzoeker er onder meer over dat zowel de betrokken ambtenaar als de korpsbeheerder geen excuses had aangeboden voor twee gedragingen die de korpsbeheerder niet behoorlijk had geacht.

De No overwoog dat het gezien de wisselende verklaringen van de betrokken ambtenaar niet aannemelijk was dat deze zich tijdens de klachtbehandeling niets meer kon herinneren.

De politieambtenaar had gehandeld in strijd met het vereiste van actieve en adequate informatieverstrekking. De onderzochte gedraging was niet behoorlijk. Voorts overwoog de No dat van de korpsbeheerder had mogen worden verwacht dat hij in zijn oordeel ten aanzien van de twee gegronde klachten namens het politiekorps excuses aan verzoeker had aangeboden. Door dit niet te doen had hij gehandeld in strijd met het vereiste van correcte bejegening. De onderzochte gedraging was niet behoorlijk.

Verder:

Onthouden van een oordeel.

Instantie: Regiopolitie Utrecht

Klacht:

Tijdens behandeling van verzoekers klacht verklaart zich ten aanzien van één klachtonderdeel niets meer te kunnen herinneren.

Oordeel:

Gegrond

Instantie: Beheerder regiopolitie Utrecht

Klacht:

Onthouden van oordeel over klachtonderdeel .

Oordeel:

Niet gegrond

Instantie: Beheerder regiopolitie Utrecht

Klacht:

Geen excuses aangeboden.

Oordeel:

Gegrond