2008/223

Rapport

Verzoeker, die bij het UWV een arbeidsongeschiktheidsuitkering had aangevraagd, werd op 10 juli 2006 gezien door een verzekeringsarts van het UWV. Omdat verzoeker niet tevreden was over de wijze waarop zij hem tijdens het spreekuurcontact bejegende diende hij hierover een klacht in bij het UWV. Tijdens de behandeling van zijn klacht vond een gesprek plaats tussen verzoeker en onder andere de stafverzekeringsarts van het UWV; de betrokken verzekeringsarts was hierbij niet aanwezig. Hierna werd het UWV enkele malen verzocht om een gesprek tussen verzoeker en - onder meer - de verzekeringsarts te arrangeren; het UWV weigerde dit echter.

Verzoeker klaagde er onder meer over dat het UWV hem niet in de gelegenheid stelde om in gesprek te gaan met de betrokken verzekeringsarts.

De Nationale ombudsman constateerde dat was gepoogd de klacht op informele wijze op te lossen door middel van een gesprek tussen verzoeker, de stafverzekeringsarts en de manager claim. Door de Nationale ombudsman was op een later moment een verzoek gedaan om een tweede gesprek, waarbij in ieder geval de betrokken verzekeringsarts aanwezig zou zijn. Daarop heeft het UWV afwijzend gereageerd. Wel was uiteindelijk een tweede gesprek aangeboden, maar de arts zou daarbij dan niet aanwezig zijn. Het UWV gaf aan dat het ging om een verzekeringsarts in opleiding die de kwestie als zeer belastend had ervaren. Daarom was ervoor gekozen de arts 'uit de wind te houden'.

De Nationale ombudsman gaf aan er begrip voor te hebben dat het UWV de bij een klacht betrokken verzekeringsarts (of arbeidsdeskundige) onder bepaalde omstandigheden niet zal willen confronteren met de klager. Wel was hij van mening dat er in dat geval sprake moet zijn van bijzondere omstandigheden. In dit geval had het UWV dat niet aannemelijk kunnen maken. Dat de arts nog werd opgeleid tot verzekeringsarts achtte de Nationale ombudsman geen doorslaggevend argument; bij een gesprek met verzoeker zou zij zich immers kunnen laten bijstaan door bijvoorbeeld de stafverzekeringsarts. Dat zij een dergelijk gesprek als belastend zou ervaren mag - in zijn algemeenheid - ook geen argument zijn; van een arts mag in dit opzicht een professionele opstelling worden verwacht.

Daar kwam bij dat de beslissing dat geen gesprek tussen de verzekeringsarts en verzoeker zou plaatsvinden - blijkens de reactie van het UWV - ook niet door de arts zelf maar door haar leidinggevenden was genomen.

De gedraging is niet behoorlijk; strijd met het redelijkheidsvereiste.

Verder klaagde verzoeker erover dat geen inhoudelijke reactie was gevolgd op zijn klacht en dat hij geen antwoord had gekregen op vragen aan de stafverzekeringsarts.

Instantie: UWV Amsterdam

Klacht:

Niet in gelegenheid gesteld om in gesprek te gaan met betrokken verzekeringsarts; in klachtafhandelingsbrief van 18 augustus niet gemotiveerd/uitvoerig ingegaan op bejegeningsklacht; niet gereageerd op brieven.

Oordeel:

Gegrond

Instantie: UWV Amsterdam

Klacht:

In klachtafhandelingsbrief van 1 december niet gemotiveerd/uitvoerig ingegaan op bejegeningsklacht.

Oordeel:

Niet gegrond