2008/172

Rapport

Verzoeker werd door twee toezichthouders staande gehouden wegens het fietsen in voetgangersgebied. Omdat de toezichthouders verzoekers identiteit niet konden vaststellen, riepen zij de hulp in van de politie. Twee politieambtenaren kwamen ter plaatse, waarna een en ander escaleerde en verzoeker met geweld werd aangehouden wegens het niet ter inzage geven van een legitimatiebewijs.

Verzoeker klaagde erover dat de politie bij zijn aanhouding disproportioneel geweld had toegepast.

Uit het onderzoek was gebleken dat verzoeker zich voorafgaand aan de aanhouding niet meewerkend had opgesteld. Het was echter niet aannemelijk dat verzoeker zich op zodanige wijze tegen zijn aanhouding heeft verzet dat het noodzakelijk was hem te boeien. Het leek er meer op dat verzoeker lak had aan de betrokken politieambtenaren en gewoon zijn weg wilde vervolgen dan dat hij daadwerkelijk wilde ontvluchten. Het had dan ook in de rede gelegen dat de politie langer op verzoeker had ingepraat en hem had gewaarschuwd ten aanzien van het aanbrengen van handboeien.

Nadat verzoeker is aangeraakt om hem te boeien, is het incident ernstig geëscaleerd en is verzoeker naar de grond gewerkt, waarbij de politie een nekklem heeft toegepast. De Nationale ombudsman oordeelde dat dit niet nodig was en dat de politie had moeten proberen verzoeker op minder ingrijpende wijze aan te houden.

De politie heeft gehandeld in strijd met het vereiste van onaantastbaarheid van het menselijk lichaam.

Instantie: Regiopolitie IJsselland

Klacht:

Bij aanhouding disproportioneel geweld toegepast.

Oordeel:

Gegrond