Verzoekster klaagde bij het college van burgemeester en wethouders onder meer over het uitblijven van een reactie op haar klacht van 26 augustus 2004. Het college achtte deze klacht niet gegrond, omdat de afhandeling van de klacht volgens het college met vier weken was verdaagd.
Verzoekster klaagde er bij de Nationale ombudsman over dat haar klacht ongegrond was verklaard.
De Nationale ombudsman overwoog dat bij de beslissing op de klacht uitgegaan moest worden van een juiste interpretatie van de toepasselijke wettelijke voorschriften. De door de gemeente verstuurde brieven waren volgens de Nationale ombudsman geen verdagingsbesluiten. Pas na indiening van verzoeksters klacht over de termijnoverschrijding had de gemeente de juiste termijnen aan verzoekster meegedeeld. Door het niet juist interpreteren van de wettelijke voorschriften kwam het college naar het oordeel van de Nationale ombudsman niet tot de juiste conclusie over verzoeksters klacht. Verzoeksters klacht was naar het oordeel van de Nationale ombudsman gegrond. De Nationale ombudsman oordeelde dat de gemeente aldus had gehandeld in strijd met het motiveringsvereiste en hij achtte de onderzochte gedraging op dit punt dan ook niet behoorlijk.
Overige klachtonderdelen:
ongegrond verklaren klacht van 19 juli 2004
overschrijding termijn voor klachtbehandeling
