2005/039

Rapport

Verzoeksters zoon kwam om het leven door een aanrijding met een trein. Het politieonderzoek bracht geen duidelijkheid over de toedracht van het ongeval zodat de politie het er uiteindelijk op hield dat òf sprake was geweest van een noodlottig ongeval òf van zelfmoord.

Verzoekster klaagde er onder meer over dat de politie onvoldoende onderzoek had verricht naar de toedracht van het ongeval. Verzoekster was ervan overtuigd dat haar zoon geen zelfmoord had gepleegd maar mogelijk het slachtoffer was geworden van een misdrijf.

De Nationale ombudsman stelde voorop dat de politie in dit soort gevallen een gedegen onderzoek dient in te stellen naar de oorzaak van de aanrijding met in beginsel gebruikmaking van de middelen die kunnen leiden tot duidelijkheid over de toedracht. Hierbij staat het de politie in beginsel vrij te bepalen welke middelen zij hiervoor inzet. Slechts in het geval de politie niet in redelijkheid heeft kunnen besluiten af te zien van het gebruik van een bepaald middel, is het nalaten hiervan als onjuist te kwalificeren. In dit geval kwam de Nationale ombudsman tot de conclusie dat de politie alle noodzakelijke en relevante stappen had genomen om te trachten aanwijzingen te vinden over de toedracht van het ongeval. Met de korpsbeheerder was de Nationale ombudsman dan ook van oordeel dat het politieonderzoek uiteindelijk geen reële aanknopingspunten had opgeleverd om te veronderstellen dat de zoon van verzoekster het slachtoffer was geworden van een misdrijf.

De Nationale ombudsman achtte de onderzochte gedraging dan ook behoorlijk.

Overige klachtonderdelen:

- tijdstip inlichten verzoekster;

- bejegening;

- binnentreden en doorzoeken woning

- ondertekenen afstandsverklaring

Instantie: Regiopolitie Midden - en West-Brabant

Klacht:

Woning verzoeksters zoon binnengetreden en doorzocht; zoon verzoekster beschuldigd van verboden wapenbezit; verzoekster afstandsverklaring laten tekenen;.

Oordeel:

Gegrond

Instantie: Regiopolitie Midden - en West-Brabant

Klacht:

Onvoldoende onderzoek verricht naar toedracht van de dood van verzoeksters zoon; verzoekster te laat ingelicht over dood van haar zoon; in gesprek tactloos opgesteld en geen medeleven betoond; zoon beschuldigd van rechts-extremisme.

Oordeel:

Niet gegrond