2001/014

Rapport

Op 24 december 1999 ontving de Nationale ombudsman een verzoekschrift van de heer N. te Oostzaan, met een klacht over een gedraging van het Centraal Justitieel Incasso Bureau te Leeuwarden (CJIB).

Naar deze gedraging, die wordt aangemerkt als een gedraging van de Minister van Justitie, werd een onderzoek ingesteld.

Op grond van de door verzoeker verstrekte gegevens werd de klacht als volgt geformuleerd:

Verzoeker klaagt er over dat het Centraal Justitieel Incasso Bureau te Leeuwarden (CJIB) hem bij brief van 15 juli 1999 heeft meegedeeld dat het door hem ter zekerheidstelling betaalde bedrag van ƒ 120,- zou worden terugbetaald, terwijl die terugbetaling niet heeft plaatsgevonden.

Achtergrond

Artikel 21 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften:

"1. De verplichting tot zekerheidstelling vervalt nadat ten aanzien van de opgelegde administratieve sanctie een onherroepelijke beslissing is genomen.

2. Indien de in het eerste lid bedoelde beslissing inhoudt dat de opgelegde administratieve sanctie geheel of gedeeltelijk blijft gehandhaafd, wordt de verschuldigde administratieve sanctie op de zekerheidstelling verhaald."

Onderzoek

In het kader van het onderzoek werd de Minister van Justitie verzocht op de klacht te reageren en een afschrift toe te sturen van de stukken die op de klacht betrekking hebben.

Tijdens het onderzoek kregen de Minister van Justitie en verzoeker de gelegenheid op de door ieder van hen verstrekte inlichtingen te reageren.

Tevens werd de Minister van Justitie een aantal specifieke vragen gesteld.

Het resultaat van het onderzoek werd als verslag van bevindingen gestuurd aan betrokkenen. Verzoeker en de Minister van Justitie berichtten dat het verslag hun geen aanleiding gaf tot het maken van opmerkingen.

Bevindingen

De bevindingen van het onderzoek luiden als volgt:

A. feiten

1. Verzoeker stelde bij de kantonrechter beroep in tegen een hem ter zake van een snelheidsovertreding opgelegde beschikking op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften. Hij betaalde in verband hiermee de vereiste zekerheidstelling.

2. Via een zogenoemd 'betalingsoverzicht na beroep op het kantongerecht' deelde het Centraal Justitieel Incasso Bureau te Leeuwarden (CJIB) verzoeker op 15 juli 1999 onder meer mee:

"U hebt beroep ingesteld bij het kantongerecht tegen de beslissing van de officier van justitie inzake de administratieve sanctie met het hierboven vermelde beschikkingsnummer. Inmiddels is een beslissing genomen naar aanleiding van uw beroep bij het kantongerecht, waarover u apart bericht hebt gekregen dan wel binnenkort zult ontvangen.

Indien u zekerheid hebt gesteld, wordt die als gevolg van deze beslissing aan u terugbetaald. Hiervoor hoeft u niets te doen. Binnen enkele weken na de verzending van dit bericht wordt het bedrag van de zekerheid automatisch op uw rekening gestort. De acceptgiro kunt u vernietigen, deze is om technische redenen aan dit bericht gehecht."

3. Verzoeker deelde het CJIB bij brief van 12 september 1999 onder meer mee:

"In bovenvermeld schrijven deelt U mij mede dat de door mij (ten onrechte) betaalde zekerheidstelling ad. fl 120,00 binnen enkele weken automatisch op mijn rekening zal worden teruggestort. Helaas heeft U Uw toezegging nog niet waargemaakt. Tot op heden heb ik derhalve geen terugbetaling van U ontvangen. Wellicht kunt U aangeven hoelang ik nog op terugbetaling moet wachten van de door mij (ten onrechte) betaalde gelden."

4. Het CJIB deelde verzoeker schriftelijk op 5 oktober 1999 onder meer mee:

"De uitspraak van de kantonrechter is ´bekrachtigd´. Dit houdt in dat de opgelegde sanctie blijft bestaan. In dit geval zal dan ook geen restitutie van de door u betaalde zekerheidstelling plaatsvinden.

De zaak is inmiddels definitief afgedaan."

5. Bij brief van 18 oktober 1999 liet verzoeker het CJIB onder meer weten:

"Uw brief van 05 okt. 1999 heb ik in goede orde ontvangen. Echter moet gesteld worden dat dit schrijven op mij overkomt als zijnde uitermate onredelijk en uiterst arrogant. Immers, ondanks dat het CJIB wist, of had behoren te weten, wat de uitspraak van de kantonrechter was doet zij, zwart op wit, (…) de toezegging, om welke redenen dan ook, om het door mij betaalde bedrag ad. fl. 120.= , zijnde de zekerheidsstelling die ik had betaald, binnen enkele weken op mijn rekening terug te storten. Als ik na twee maanden informeer waarom de toezegging nog niet is uitgevoerd stuurt U mij Uw bovenvermeld schrijven .

Hierin trekt U, zonder opgaaf van redenen en zonder overleg op een wijze zoals men niet met beschaafde mensen communiceert, de gedane toezegging in. Dat is uitermate onredelijk en uiterst arrogant. De reden die U opgeeft bestaat immers niet want U had die kunnen en/of behoren te weten maar was reeds bekend voor U Uw toezegging deed.

Dat U mij mededeelt dat de zaak definitief is afgedaan is de arrogantie ten top en derhalve onaanvaardbaar. U dient de zaak derhalve weer te openen om de door U gedane toezegging gestand te doen binnen zeer korte tijd.

Ten overvloede wijs ik U er op dat aan een klein foutje mijnerzijds een prijskaartje hing van fl. 120,=. Uitgaande van het feit dat gelijke monniken gelijke kappen hebben behoort aan een foutje van het CJIB eveneens een prijskaartje te hangen."

B. Standpunt verzoeker

Het standpunt van verzoeker staat samengevat weergegeven onder klacht.

C. Standpunt Minister van justitie

1. De Minister van Justitie deelde in reactie op verzoekers klacht op 18 april 2000 onder meer schriftelijk mee:

"Het CJIB geeft aan dat door de tekst van het betalingsoverzicht bij verzoeker ten onrechte de indruk is gewekt dat deze recht had op terugbetaling van de zekerheidsstelling. De verschuldigdheid tot betaling van het bedrag is gelet op de uitspraak in de beroepsprocedure echter blijven bestaan. Het door verzoeker betaalde bedrag is daarom door het CJIB verrekend met de openstaande vordering. Bij terugbetaling van de zekerheidsstelling had verzoeker alsnog het verschuldigde bedrag moeten voldoen. Verzoeker is door de verrekening dus materieel niet in een nadeliger positie gebracht.

Ik acht de klacht van verzoeker gelet op het voorgaande dan ook gegrond in zoverre dat door de tekst van het betalingsoverzicht ten onrechte de indruk is gewekt dat terugbetaling zou plaatsvinden.

Het CJIB erkent dat de tekst van het betalingsoverzicht verwarring kan wekken. De tekst van het betalingsoverzicht is in verband hiermee aangepast en het nieuwe betalingsoverzicht is met ingang van 28 januari 2000 in productie genomen. Een dergelijke verwarring zal zich in de toekomst dan ook niet meer voordoen."

2. De Nationale ombudsman stelde de Minister van Justitie de volgende vragen:

Welke - inhoudelijke - handelingen gaan er bij het CJIB vooraf aan het verzenden van een betalingsoverzicht na beroep op de kantonrechter?

Wordt een te verzenden betalingsoverzicht voor verzending inhoudelijk geverifieerd door het CJIB?

Is in dit geval afgeweken van de gebruikelijke procedure? Zo ja, waarom?

Zijn er meerdere typen formulieren ´betalingsoverzicht na beroep op het kantongerecht´ in gebruik bij het CJIB?

Ter beantwoording van deze vragen voegde de Minister bij zijn reactie een ambtsbericht van het CJIB van 4 april 2000 waarin onder meer staat vermeld:

"Aan N. is op 14 augustus 1997 een administratieve sanctie opgelegd wegens overschrijding van de maximumsnelheid binnen de bebouwde kom met meer dan 15 km per uur en tot en met 20 km per uur. Op 10 september is aan betrokkene een beschikking gezonden. Vervolgens is door betrokkene op 13 oktober 1997 beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft de beschikking bekrachtigd. Op 27 januari 1998 is de beslissing van de officier van justitie op het beroep door het CJIB aan betrokkene gezonden. Daarop heeft betrokkene op 11 februari 1998 beroep bij de kantonrechter te Zaandam ingesteld tegen de uitspraak van de officier van justitie en zekerheid gesteld voor de betaling van de sanctie. De kantonrechter heeft de beschikking van de officier van justitie bekrachtigd. Op 15 juli 1999 is door het CJIB aan betrokkene een betalingsoverzicht na beroep op het kantongerecht verzonden. De verzending van bovengenoemde poststukken behoort gelet op het zaakverloop tot de standaardwerkwijze van het CJIB.

Het laatstgenoemde poststuk betreft een betalingsoverzicht dat wordt gezonden indien het sanctiebedrag op het moment van de uitspraak van de kantonrechter inmiddels is voldaan. Aan dit overzicht is wel een acceptgiro gehecht maar die is slechts om technische redenen bijgevoegd.

Daarnaast is er nog een tweede betalingsoverzicht in gebruik. Indien namelijk na het beroep op de kantonrechter blijkt dat het sanctiebedrag niet is betaald, zendt het CJIB een betalingsoverzicht na beroep op het kantongerecht waarin wordt vermeld dat als gevolg van de beslissing van de kantonrechter nog een bedrag betaald moet worden. Dit geval doet zich voor als betrokkene geen zekerheid heeft gesteld.

In het algemeen verzendt de griffie van het kantongerecht de uitspraak van de kantonrechter aan betrokkene. Uit telefonisch navraag bij het kantongerecht Zaandam is gebleken dat dat in dit geval is geschied op 21 april 1999.

Het CJIB kan pas een betalingsoverzicht verzenden wanneer het arrondissementsparket de uitspraak van het kantongerecht in het geautomatiseerde systeem middels een bepaalde code heeft ingevoerd. Op de tijd die verloopt tussen het moment van de ontvangst van de uitspraak van het kantongerecht door het parket en het moment van invoer van die uitspraak door het parket in het geautomatiseerde systeem, heeft het CJIB geen invloed. Uit telefonische navraag bij het parket Haarlem is gebleken dat de uitspraak van het kantongerecht op 20 april 1999 is ingevoerd.

Ten aanzien van het betalingsoverzicht na beroep kantongerecht kan het volgende worden opgemerkt. Op dit overzicht, waarvan betrokkene een kopie heeft bijgevoegd, wordt het volgende vermeld: 'Indien u zekerheid hebt gesteld, wordt die als gevolg van deze beslissing aan u terugbetaald'. Gebleken is echter dat deze tekst aanleiding kan geven tot misverstanden en niet in alle gevallen juist is. Indien in beroep de oorspronkelijke beschikking namelijk door de officier is bekrachtigd en de kantonrechter vervolgens de beschikking van de officier van justitie heeft bekrachtigd, dan heeft betrokkene indien hij zekerheidsstelling heeft voldaan geen recht op terugbetaling daarvan. Betrokkene had in dit specifieke geval geen recht op terugbetaling van de zekerheidsstelling ook al is die indruk gewekt door tekst van het betalingsoverzicht. In zoverre is de klacht van betrokkene gegrond. De verschuldigdheid tot betaling van het bedrag van de sanctie is gelet op de uitspraak in de beroepsprocedure blijven bestaan en het door betrokkene betaalde bedrag van de zekerheidsstelling is daarom verrekend met de openstaande vordering.

Indien overigens de zekerheidsstelling wel aan betrokkene zou zijn terugbetaald dan zou het bedrag van de sanctie nog steeds openstaan. Aangezien de Officier van Justitie en de Kantonrechter de beschikking hebben bekrachtigd, had betrokkene dan alsnog het sanctiebedrag dienen te voldoen. Betrokkene heeft derhalve geen nadelige gevolgen ondervonden door het toepassen van verrekening van het bedrag van de zekerheidsstelling met het openstaande sanctiebedrag.

Inmiddels is de tekst van het betalingsoverzicht na beroep op het kantongerecht als volgt aangepast. Het gedeelte 'Indien u zekerheid hebt gesteld, wordt die als gevolg van deze beslissing aan u terugbetaald. Hiervoor hoeft u niets te doen. Binnen enkele weken na de verzending van dit bericht wordt het bedrag van de zekerheid automatisch op uw rekening gestort. De acceptgiro kunt u vernietigen, deze is om technische redenen aan dit bericht gehecht.', is vervangen door de volgende tekst: 'Alleen indien de kantonrechter de beschikking heeft vernietigd en u zekerheid heeft gesteld, wordt het bedrag aan zekerheidstelling aan u terugbetaald. Hiervoor hoeft u niets te doen. Binnen enkele weken na de verzending van dit bericht wordt het bedrag automatisch op uw rekening gestort.'.

Een dergelijk geval als het onderhavige zal zich dan in de toekomst ook niet meer voordoen. Het nieuwe betalingsoverzicht is met ingang van 28 januari 2000 in productie genomen."

B. REACTIE VERZOEKER

Verzoeker reageerde niet op hetgeen de Minister van Justitie naar voren had gebracht.

Beoordeling

1. Verzoeker klaagt er over dat het Centraal Justitieel Incasso Bureau te Leeuwarden (CJIB) hem bij brief van 15 juli 1999 heeft meegedeeld dat het door hem ter zekerheidstelling betaalde bedrag van ƒ 120,- zou worden terugbetaald, terwijl die terugbetaling niet heeft plaatsgevonden.

2. De Minister van Justitie achtte verzoekers klacht gegrond omdat bij verzoeker - door de tekst van het betalingsoverzicht van 15 juli 1999 - ten onrechte de indruk was gewekt dat terugbetaling van het bedrag van de zekerheid zou plaatsvinden. Voorts liet de Minister weten dat verzoeker ten gevolge van de uitspraak van de kantonrechter het beschikkingsbedrag verschuldigd was en dat het CJIB dit heeft verrekend met de betaalde zekerheid. Verzoeker was door de verrekening aldus niet materieel in een nadeliger positie gebracht, aldus de Minister.

3. Zoals de Minister van Justitie heeft laten weten is ten onrechte in de tekst van het aan verzoeker gezonden betalingsoverzicht vermeld dat het bedrag van de zekerheidstelling zou worden terugbetaald. Het is een vereiste van zorgvuldigheid dat een overheidsinstantie burgers voorziet van juiste en volledige informatie.

Uit het onderzoek is gebleken dat het CJIB op het moment van verzending van het betalingsoverzicht al sinds 20 april 1999 - de dag waarop de uitspraak van de kantonrechter werd ingevoerd in het voor het CJIB beschikbare geautomatiseerde systeem - op de hoogte was van deze uitspraak. Het had dan ook in de rede gelegen dat het CJIB in het aan verzoeker gezonden betalingsoverzicht juist en volledig had vermeld welke gevolgen deze uitspraak zou hebben voor de betaalde zekerheidstelling. Dat is in dit geval niet gebeurd.

De onderzochte gedraging is op dit punt niet behoorlijk.

4. Ten overvloede wordt het volgende overwogen. Gelet op de wettelijke bepalingen ter zake (zie achtergrond), was het CJIB gerechtigd de vanwege de uitspraak van de kantonrechter verschuldigde sanctie te verhalen op de door verzoeker gestelde zekerheidstelling. In zoverre heeft het CJIB juist gehandeld.

5. De Nationale ombudsman heeft met instemming kennis genomen van het feit dat de tekst van het betalingsoverzicht na beroep op het kantongerecht is gewijzigd, zodat de zinsnede ´Indien u zekerheid hebt gesteld, wordt die als gevolg van deze beslissing aan u terugbetaald.´ is vervangen door de zinsnede ´Alleen indien de kantonrechter de beschikking heeft vernietigd en u zekerheid heeft gesteld, wordt het bedrag aan zekerheidstelling aan u terugbetaald.´

Conclusie

De klacht over de onderzochte gedraging van het Centraal Justitieel Incasso Bureau, die wordt aangemerkt als een gedraging van de Minister van Justitie, is gegrond.

Instantie: Centraal Justitieel Incassobureau

Klacht:

Ter zekerheidstelling betaalde bedrag van f 120 ondanks toezegging niet terugbetaald .

Oordeel:

Gegrond