1998/294

Rapport
Op 27 juni 1997 ontving de Nationale ombudsman een verzoekschrift van mevrouw N. te Amsterdam, ingediend door Dias Finance Consultants te Amsterdam, met een klacht over een gedraging van de Domeinen Roerende Zaken, directie Apeldoorn. Naar deze gedraging, die wordt aangemerkt als een gedraging van de Minister van Financi n, werd een onderzoek ingesteld. Op grond van de namens verzoekster verstrekte gegevens werd de klacht als volgt geformuleerd:Verzoekster klaagt erover dat Domeinen Roerende Zaken, directie Apeldoorn, haar verzoek van 27 augustus 1996 om schadevergoeding - behoudens een vergoeding van f 200 voor een autoradiocassetterecorder - heeft afgewezen.

Achtergrond

Besluit inbeslaggenomen voorwerpen (Amvb van 6 augustus 1993, Stb 440; zoals dit gold ten tijde van de onderzochte gedraging) Artikel 2:"Zo spoedig mogelijk na de inbeslagneming wordt het voorwerp zorgvuldig beschreven..." Artikel 7, eerste lid:"De bewaarders en de ambtenaren, die inbeslaggenomen voorwerpen onder zich hebben, nemen de nodige maatregelen tegen beschadiging, waardevermindering en ontvreemding van deze voorwerpen..."

Onderzoek

In het kader van het onderzoek werd de Minister van Financi n verzocht op de klacht te reageren en een afschrift toe te sturen van de stukken die op de klacht betrekking hebben. De Staatssecretaris van Financi n reageerde op de onderhavige klacht. Vervolgens werd verzoekster in de gelegenheid gesteld op de verstrekte inlichtingen te reageren. Tevens werd haar een aantal specifieke vragen gesteld. Het resultaat van het onderzoek werd als verslag van bevindingen gestuurd aan betrokkenen. De reactie van de Minister van Financi n gaf aanleiding het verslag op een enkel punt te wijzigen en aan te vullen. Verzoekster gaf binnen de gestelde termijn geen reactie.

Bevindingen

De bevindingen van het onderzoek luiden als volgt:1. De feiten1.1. Op 10 mei 1994 legde de regiopolitie Amsterdam-Amstelland (hierna: de politie) strafrechtelijk beslag op de auto van verzoekster en bracht deze over naar de opslagplaats van de politie aan de Haarlemmerweg te Amsterdam. Het proces-verbaal van overbrenging, gedagtekend 10 mei 1994, vermeldt onder meer dat de politie bij de inbeslagneming geen schade aan de auto heeft toegebracht. Voorts vermeldt het proces-verbaal dat het rechterachterspatbord van de auto krassen vertoonde. Het formulier dat bij het depot op de Haarlemmerweg is ingevuld, vermeldt dat er een autoradio zonder front in de auto aanwezig was en dat de staat van de auto goed was.1.2. Op 26 mei 1994 heeft een ambtenaar van de politie een zogenaamd aanmeldings- en beschrijvingsformulier ingevuld en ondertekend. De ambtenaar heeft geen bijzonderheden met betrekking tot de auto op het formulier aangegeven. Op 1 juni 1994 is verzoeksters auto door een ambtenaar van het bureau vervoermiddelen van de politie overgebracht naar de Dienst der Domeinen, regio Amsterdam (hierna: Domeinen). Het aanmeldings- en beschrijvingsformulier is op 1 juni 1994 mede-ondertekend door een ambtenaar van Domeinen. Daarnaast is door een ambtenaar van Domeinen een aanvullend beschrijvingsformulier voor motorvoertuigen ingevuld. Dit formulier vermeldt dat verzoeksters auto rondom hier en daar lichte lakschade vertoonde. Voorts maakt het formulier melding van de aanwezigheid van een Frontech radiocassetterecorder. Dit is een radiocassetterecorder zonder afneembaar front. Ten slotte vermeldt het formulier dat de staat van onderhoud van de auto goed was.1.3. In zijn uitspraak van 6 maart 1996 bepaalde het gerechtshof te Amsterdam dat de auto diende te worden teruggegeven aan verzoekster. Verzoekster liet de auto vervolgens op 12 april 1996 op het terrein van Domeinen inspecteren door een expertisebureau. Het inspectierapport, opgemaakt op 23 april 1996, vermeldt - voor zover hier van belang - het volgende:"Wij constateerden de navolgende schade/afwijkingen:- lakschade linkerachterportier (pitje); - lakschade rechterachterzijpaneel (pitje); - zeer klein deukje in rechterachterportier; - het voertuig is voorzien van een afwijkend type achterbumper welke niet past/behoort bij dit voertuig; - het dashboardkastje is ontzet;

- er was geen koelvloeistof meer in de voertuigmotor aanwezig en de motor loopt lawaaiig/slecht. In hoeverre de hierboven omschreven manco's/beschadigingen zijn ontstaan tijdens de periode van mei 1994 tot op heden is door ons niet vast te stellen. Van de eigenaar van het voertuig vernamen wij dat het voertuig bij inbeslagname was voorzien van een Blaupunkt autoradio terwijl er thans een Frontech autoradiocassettespeler is gemonteerd. Verder deelde de eigenaar ons mede dat het stuurwiel is gewisseld voor een ander type stuurwiel. Deze claims zijn niet aantoonbaar.          SCHADE.Het herstel van de door ons geconstateerde lakbeschadigingen zal een bedrag vergen van ca. f. 1.250,00 incl. BTW."1.4. Verzoekster deed op 12 april 1996 aangifte van diefstal van onder meer het stuur en de bumper van haar auto, alsmede van een Pioneer radiocassetterecorder. Voorts deed zij in verband met de geconstateerde beschadigingen aan haar auto aangifte van vernieling. In verband met deze aangiftes hoorde de politie op 30 mei 1996 de betrokken ambtenaar van de Domeinen, de heer S. Het proces-verbaal van dit verhoor, gedagtekend 30 mei 1996, luidt als volgt:"...Ik ben werkzaam als medewerker bij de Dienst der Domeinen (...) te Amsterdam. Mijn functieinhoud is het aannemen en administratief afwerken van inbeslaggenomen goederen, welke door justitie en douane bij ons worden aangeleverd. Ik begrijp dat jullie mij willen horen betreffende een inbeslaggenomen personenauto van het merk Mercedes (...). Ik ben toentertijd in juni 1994 betrokken geweest bij inname van deze auto. Dit houdt in dat ik de auto bekeken heb en een formulier heb opgemaakt van bijzonderheden. Ik weet dat er problemen zijn met de autoradio, stuur, achterbumper en wat spullen die in de auto gelegen moeten hebben. Het nakijken van de auto werkt als volgt: je kijkt de auto na en noteert de bijzonderheden op een aanvullend beschrijvingsformulier motorvoertuigen. Dit doe je in bijzijn van de kraanwagenchauffeur die de auto komt brengen. Als er nog spullen in de auto liggen dan worden deze aan de kraan mee teruggegeven. Hierna wordt de auto opgeslagen op ons opslagterrein in afwachting van een beslissing. Ik kan de inname van de genoemde auto niet meer specifiek herinneren, er worden zoveel auto's gebracht. Ik kan mij het

invullen van vernoemd formulier niet herinneren, maar aan het handschrift te zien heb ik het wel zelf ingevuld. Ik wil wel mededelen dat ik ervan uit ga dat ik dit formulier op 1 juni 1994 heb ingevuld. Nadat voornoemd formulier is ingevuld wordt een afschrift hiervan naar de desbetreffende verbalisant, die de auto in beslag genomen heeft, en naar justitie gestuurd. Dit moet na te kijken zijn. U vertelt mij dat op het formulier, welke is opgemaakt door de politie op de dag dat voornoemd voertuig is overgebracht naar de domeinen, staat vermeld dat de auto was voorzien van een autoradio zonder front. Ik begrijp niet hoe het mogelijk is dat ik dan op het formulier welk ik heb ingevuld, geschreven heb dat de auto was voorzien van een autoradio van het merk Frontech. Ik heb hier geen verklaring voor. Het is gebruikelijk bij ons dat wij op dit formulier geen datum vermelden waarop dit formulier is opgemaakt. Dit is in het verleden wel gebeurd met behulp van een stempel, maar omdat dit vaak vergeten werd is dit afgeschaft. Ik ga er vanuit dat hetgeen dat ik heb ingevuld op mijn formulier juist is geweest. Het kan misschien zijn dat toentertijd dat de auto werd gebracht het zo druk was dat het omschrijvingsformulier later ingevuld is. U confronteert mij met het feit, dat op het door mij ingevulde omschrijvingsformulier, is doorgekrast, dan wel omcirkeld dat er geen autosleutels aanwezig waren, terwijl er op het formulier van de politie staat vermeld dat er wel sleutels aanwezig waren. Ook hier heb ik geen verklaring voor, waarom ik dit heb aangekruist. Ik heb zoals u kunt zien in de marge van het omschrijvingsformulier gemeld dat de sleutel wel aanwezig was. Ik vermoed dat ik dat naderhand gedaan heb, daar de sleutels kennelijk later zijn gebracht. Ik kan dit echter niet met zekerheid zeggen. Toen de auto door de eigenaar werd opgehaald, gaf deze aan dat zijn autoradio niet de juiste was en dat zijn stuur verwisseld was. Ik heb de man toen gezegd dat hij de auto moest laten staan als deze niet in orde was en dat hij de politieambtenaar moest benaderen die de auto in beslag genomen had. De man is toen weggegaan en heeft de auto laten staan. Ik heb hierna aan een collega gevraagd de auto te laten fotograferen. Een paar weken hierna kwam de eigenaar van de auto weer. Toen gaf hij ook aan dat de bumper aan de achterzijde niet die bumper was als welke oorspronkelijk op zijn auto zat. Ik bekeek de achterbumper en zag dat deze een afwijkende kleur had ten opzichte van de overige gedeeltes van de bumper rondom de auto. Ik vond dit vreemd, maar

kon hier verder geen verklaring voor geven omdat ik niet wist hoe de auto binnengekomen was. Vervolgens heeft de eigenaar de auto meegenomen. Ik heb mij niet schuldig gemaakt aan de diefstal van de auto-onderdelen of een autoradio. De auto en de onderdelen zijn niet mijn eigendom. Ik heb ook geen opdracht of toestemming gekregen hiervoor. Wij hebben de auto onder ons beheer gehad. Ik heb ook niet gedurende deze tijd onderdelen of de radio van de auto weggenomen. Ik heb mij niet schuldig gemaakt aan diefstal of verduistering van de genoemde goederen. Wel wil ik nog mededelen dat toen de eigenaar de autoradio van het merk Frontech in zijn auto zag zitten hij deze autoradio zonder moeite uit de slede kon halen. Deze autoradio was op geen enkele wijze gemonteerd en de bedrading hing dan ook los achter de radio. Ik heb verder gezien dat kennelijk gepoogd is in de auto het handschoenenkastje open te breken. Dit moet volgens mij op ons terrein gebeurd zijn. De sleutels van de auto bewaren wij in het betreffende voertuig. Ik weet dat de sleutels niet passen op het handschoenenkastje. Ik meen me namelijk te herinneren dat we dit geprobeerd hebben toen we de auto wilde teruggeven. Gezien de omstandigheden sluit ik nu niet uit dat het stuur, de radio bij ons op het terrein verwisseld zijn. Verder denk ik dat het handschoenenkastje bij ons op het terrein geforceerd is. Ik kan het nu allemaal wat beter overzien en gezien de feiten begin ik in die richting te denken. Ik kan het niet verklaren. Ik moet wel zeggen dat er tientallen mensen bij ons op het terrein zijn geweest. Er is in die tijd verbouwd, er zijn tuinlieden geweest etc..."1.5. Voorts maakte de politie proces-verbaal op van het telefoongesprek dat zij op 31 mei 1996 voerde met het arrondissementsparket te Amsterdam. De inhoud van dit proces-verbaal luidt als volgt:"...Ik vroeg (...) het afschrift, van de dienst der domeinen, het aanvullend beschrijvingsformulier voor motorvoertuigen betreffende de personenauto (van verzoekster; N.o.) te faxen. Op vrijdag 31 mei 1996, omstreeks 12.00 uur ontving ik een fax van het Arrondissementsparket te Amsterdam. Het betrof een fax van het afschrift van voornoemd formulier. Ik zag dat dit afschrift volledig overeenkwam met het formulier gekopieerd vanuit de administratie van de dienst der domeinen. Op vrijdag 31 mei 1996, omstreeks 12.05 uur nam ik wederom telefonisch contact op met het Arrondissementsparket van Justitie te Amsterdam. Ik sprak met een vrouw die opgaf te zijn genaamd

(...). Ik vroeg haar wanneer het betreffende formulier bij het parket in ontvangst was genomen. Zij verklaarde mij dat dit op 01 juni 1994 moest zijn geweest. Op 01 juni 1994 is tevens de datum dat de betreffende personenauto (...) ter opslag werd aangeboden bij de dienst der domeinen te Amsterdam..."1.6. Bij brief van 27 augustus 1996 wendde verzoeksters gemachtigde zich tot het Ministerie van Financi n met het verzoek de schade die tijdens de opslag van de auto op het terrein van Domeinen was ontstaan aan verzoekster te vergoeden. Domeinen Roerende Zaken, directie Apeldoorn (hierna: de Directie) nam de behandeling van het verzoek om schadevergoeding over en antwoordde verzoeksters gemachtigde bij brief van 24 januari 1997 als volgt:"...1. Lakschade, pitje aan linkerachterpaneel en rechterachterzijpaneel en een zeer klein deukje in het rechterachterportier Voor wat betreft de lakschade, verwijs ik u naar het beschrijvingsformulier voor motorvoertuigen opgesteld door een medewerker van de regio-eenheid, de heer S., waarop staat vermeld dat rondom wat lichte lakschade aanwezig is (...). Op het proces-verbaal van overbrenging is lakschade vermeld aan het linkerachterpaneel. Aangezien de Mercedes twee jaar buiten heeft gestaan, is het zeer wel mogelijk dat door weersinvloeden de bovenstaande beschadigingen zijn ontstaan.2. Het verwisselen van het stuurwiel, achterbumper en autoradio en het ontzet zijn van het dashbordkastje Het verwisselen van het stuurwiel, achterbumper, de autoradio en het ontzetten van het dashbordkastje hebben niet op het terrein van de regio-eenheid Amsterdam plaatsgevonden, aangezien dit terrein goed beveiligd is door een alarm-systeem.3. Geen koelvloeistof aanwezig en lawaaiig/slecht lopen van de motor Aan inbeslaggenomen voertuigen wordt door Domeinen Roerende Zaken geen onderhoud gepleegd. Bij het in bewaring geven van het voertuig wordt geen oordeel over de motor-technische staat gegeven. Claims inzake reparatiekosten worden door Domeinen Roerende Zaken altijd afgewezen. Gezien de vorenstaande punten zie ik geen termen aanwezig om aan de schadeclaim tegemoet te komen..."1.7. Verzoeksters gemachtigde wendde zich bij brief van 6 februari 1997 opnieuw tot de Directie. Hij liet de Directie in deze brief het volgende weten:"...Uit onderzoek is gebleken dat het voertuig van cli nt onbeschadigd werd binnen gebracht bij Uw dienst en een van Uw medewerkers heeft verklaard dat het niet uitgesloten is dat de beschadiging op Uw terrein is ontstaan. Onze cli nt verklaarde ons dat het ONGEDATEERDE beschrijvingsformulier dat bij U doorgaat als proces-verbaal van overbrenging (...) in haar bijzijn werd opgemaakt toen zij de auto in de eerste instantie op 2 april wilde ophalen. Conform Artikel 173 lid 4 van de W.V.W. (Wegenverkeerswet; N.o.) bent U gehouden de schade te vergoeden. U bent in beginsel aansprakelijk en met het vermoeden van schuld belast. Het ligt op Uw weg om aan te tonen dat U ter zake van het ontstaan van de schades geen verwijt treft indien U niet aan ons verzoek om vergoeding van schade wilt voldoen. Door slechts Uw brief van 24 januari 1997 te schrijven waarin U enerzijds de schade toeschrijft aan weersinvloeden en anderzijds stelt dat U diefstal- en braakschade uitgesloten acht vanwege alarm-beveiliging heeft U zich ons inziens niet kunnen disculperen van het vermoeden van schuld..."1.8. De Directie antwoordde verzoeksters gemachtigde bij brief van 4 maart 1997. De inhoud van deze brief luidt als volgt:"...Er is sprake van een twee rlei vergissingen. Ten eerste is op 2 april 1996 het reguliere afhaalbericht voor (verzoekster; N.o.) opgemaakt en niet, zoals uw cli nte aannam, het aanvullende beschrijvingsformulier voor motorvoertuigen van Domeinen. Ten tweede wordt het proces-verbaal van overbrenging opgemaakt door de aanleverende instantie, politie Amsterdam/Amstelland, en niet door Domeinen Roerende Zaken. In het proces-verbaal van overbrenging is lakschade vermeld, zoals u al in mijn brief van 24 januari jl. hebt kunnen lezen. Gezien het vorenstaande en het gestelde in mijn brief (van 24 januari 1997; N.o.), deel ik u mee, dat ik geen aanleiding zie om op mijn eerder ingenomen standpunt terug te komen..."1.9. Op 6 maart 1997 liet verzoeksters gemachtigde de Directie het volgende weten:"...Kennelijk is Uwerzijds sprake van een vergissing. Ten eerste werd (verzoekster; N.o.) op 2 april 1996 het aanvullende beschrijvingsformulier dat ter plaatse werd ingevuld ter hand gesteld i.p.v. het reguliere afhaalbericht. Ten tweede bevreemdt het ons dat U verwijst naar de inhoud van het proces-verbaal van overbrenging opgemaakt door de politie en vervolgens de schade toeschrijft aan weersomstandigheden..."1.10. De Directie deelde verzoeksters gemachtigde bij brief van 20 maart 1997 het volgende mee:"...Naar aanleiding van uw (...) brief deel ik u mede dat ik onverkort mijn ingenomen standpunt handhaaf, dat niet tot schadevergoeding zal worden overgegaan. Ten tijde van deponering was het voertuig inmiddels 6 jaar oud. Blijkens het destijds op 1 juni 1994 opgestelde aanvullend beschrijvingsformulier (...) was sprake van schade rondom hier en daar en voorts lichte lakschade. Bij teruggave, twee jaar later was de auto inmiddels 8 jaar oud. Ik neem aan dat dit aanvullend beschrijvingsformulier voor u het bewijs mag zijn dat er op het moment van deponering bij Domeinen al lakschade aanwezig was..." 1.11 Bij brief van 25 april 1997 deelde verzoeksters gemachtigde de Directie onder meer mee dat hij op grond van de verklaring van de heer S. van Domeinen (zie onder 1.4.) bewezen achtte dat inbraak en diefstal hadden plaatsgevonden, ondanks het feit dat het terrein van Domeinen beveiligd is door een alarmsysteem.1.12. Op 4 juni 1997 deelde de Directie aan verzoeksters gemachtigde mee dat zij het ingenomen standpunt handhaafde met dien verstande dat aan verzoekster een schadevergoeding werd toegekend van f 200 voor de radiocassetterecorder, merk Pioneer KEHM 8 zonder front.2. Het standpunt van verzoeksterVoor het standpunt van verzoekster wordt verwezen naar de klachtformulering onder

Klacht

. 3. Het standpunt van de Staatssecretaris van Financi n3.1. De Staatssecretaris van Financi n reageerde als volgt op de klacht van verzoekster:"...De politie Amsterdam-Amstelland heeft op 10 mei 1994 strafrechtelijk beslag gelegd op de personenauto, type Mercedes-Benz, van (verzoekster; N.o.). Dit voertuig is op 1 juni 1994 gedeponeerd bij de regio-eenheid Amsterdam.

Bij de deponering is, zoals te doen gebruikelijk, een aanmeldings- en beschrijvingsformulier opgemaakt, met daarbij gevoegd een aanvullend beschrijvingsformulier. Het aanmeldings- en beschrijvingsformulier wordt door zowel de opslaghouder als de opsporingsambtenaar ondertekend. Uit de omschrijving van het voertuig valt o.a. op te maken dat er rondom lichte lakschade is geconstateerd en dat er in het voertuig een radiocassetterecorder aanwezig is, merk Frontech. Toen (verzoeksters gemachtigde; N.o.) namens (verzoekster; N.o.) een schadeclaim indiende, vormden bovenstaande feiten de basis voor het behandelen daarvan. De claim is afgewezen, omdat:- er al lakschade e.d. aanwezig was, toen het voertuig werd gedeponeerd. Het proces-verbaal van overbrenging bevestigt dit; - op basis van het feit dat de regio-eenheid Amsterdam een afgesloten, met een goed werkend alarmsysteem beveiligd, terrein is, niet zonder meer een omruiling van stuurwiel, radiocassetterecorder en bumper alsmede ontzetting van het dashboardkastje heeft kunnen plaatsvinden en daarvan ook niet is gebleken; - dat de Frontech radiocassetterecorder, die bij deponering aanwezig was, bij afgifte nog steeds aanwezig was (zie ook schaderapport d.d. 23-4-1996 van (het expertisebureau; N.o.); - de problemen met de koelvloeistof en de slecht lopende motor kunnen samenhangen met langdurige stilstand, indien deze problemen al niet bij inbeslagname aanwezig waren, hetgeen niet kan worden nagegaan. Ten aanzien van de drie specifieke punten merk ik het volgende op.1. Ik beschik niet over het onderzoeksverslag van de Regiopolitie Amsterdam-Amstelland. Voor het overige verwijs ik u naar het bovenstaande.2. De stelling van (verzoekster; N.o.) dat het aanvullend beschrijvingsformulier pas in haar bijzijn zou zijn opgemaakt is niet juist. In haar bijzijn is een afhaalbericht uitgedraaid. Wat het onderzoeksrapport hierover zou kunnen zeggen, is mij niet bekend.3. Ten aanzien van de radiocassetterecorder merk ik op dat er bij deponering een Frontech apparaat in het voertuig zat, dat ook nog bij afgifte aanwezig was. De mededelingen van verzoekster over het merk van de radiocassetterecorder vari ren. Zo noemt zij het merk Blaupunkt aan (het expertisebureau; N.o.) en in de aangifte van de gestelde vernieling het merk Pioneer. Of de bumper en het stuurwiel andere waren dan op het moment van inbeslagname, is niet na te gaan. In aanvulling op hetgeen ik hierboven reeds schreef, heeft met een aan zekerheid

grenzende waarschijnlijkheid geen inbraak in het voertuig plaatsgevonden en daarmee geen verwisseling van de zaken die zich bij deponering in het voertuig bevonden. Over het feit dat het dashboardkastje ontzet zou zijn, kan ik alleen opmerken dat dit bij de deponering niet is opgemerkt en dat daarvan door de regio-eenheid geen opmerking gemaakt is op het aanvullend beschrijvingsformulier. Domeinen Roerende Zaken heeft aan (verzoekster; N.o.) ten slotte een tegemoetkoming van ƒ 200,= aangeboden, om uit de ontstane impasse te komen..." 3.2. Als bijlage legde de Staatssecretaris het ambtsbericht over van de Domeinen Roerende Zaken, directie Apeldoorn, van 2 september 1997. De inhoud van dit ambtsbericht luidt als volgt:"...Chronologische weergave van de gang van zaken De politie Amsterdam-Amstelland heeft op 10 mei 1994 strafrechtelijk beslag gelegd op de personenauto van (verzoekster; N.o.) te Amsterdam, een mercedes-benz type 190 D (...), en overgebracht naar de opslagplaats van de politie Amsterdam-Amstelland. Zie het proces-verbaal van overbrenging van de politie Amsterdam-Amstelland (...). In dit proces-verbaal wordt melding gemaakt van een opvallende schade aan de linkerachterzijde (bedoeld is: rechterachterzijde; N.o) van het voertuig. Tevens wordt in dit proces-verbaal melding gemaakt van de aanwezigheid van een autoradio zonder front. Genoemd voertuig is vervolgens op 1 juni 1994 samen met een door de opsporingsambtenaar ingevuld aanmeldings- en beschrijvingsformulier van de dienst Domeinen Roerende Zaken (...), gedeponeerd bij de regio-eenheid Domeinen te Amsterdam. Tijdens de deponering is door een medewerker van de regio-eenheid Domeinen te Amsterdam een aanvullend beschrijvingsformulier voor motorvoertuigen ingevuld (...). Op dit omschrijvingsformulier wordt melding gemaakt van schade: rondom; hier en daar; lichte lakschade. Tevens staat vermeld dat er een radiocassetterecorder aanwezig is van het merk Frontech. Op 2 april 1996 wordt op de regio-eenheid Domeinen te Amsterdam de last tot teruggave van de aan (verzoekster; N.o.) toebehorende personenauto ontvangen van de officier van Justitie te Amsterdam (...). In overleg met een medewerker van de regio-eenheid heeft (verzoekster; N.o.) het voertuig niet afgevoerd omdat ze schade constateerde aan haar voertuig. Het expertisebureau (...) heeft de schade voor mevrouw ge nventariseerd en gedeeltelijk getaxeerd (...). In dit rapport wordt onder andere melding gemaakt van een Blaupunkt autoradio. Op 12 april 1996 is het voertuig, na ondertekening van de afgiftekwijting (...), afgevoerd. (Verzoekster; N.o.) heeft vervolgens aangifte gedaan bij de politie Amsterdam-Amstelland van vernieling van/aan haar auto (...). In dit proces-verbaal wordt onder andere melding gemaakt van de ontvreemding van een Pioneer autoradiocassetterecorder. Voor de overige schade heeft mevrouw diverse andere bedrijven een taxatie uit laten voeren (...). Uit de stukken welke van (verzoeksters gemachtigde; N.o.) zijn ontvangen, blijkt voorts dat in eerste instantie de gemeente Amsterdam aansprakelijk is gesteld voor de ontstane schade aan het voertuig van (verzoekster; N.o.), middels een brief gedateerd 23 mei 1996 (...). De gemeente Amsterdam (...) verwijst (verzoeksters gemachtigde; N.o.) op 23 augustus 1996 door naar de dienst Domeinen (...), daar het voertuig onbeschadigd bij de dienst Domeinen is binnengebracht en een medewerker van de dienst Domeinen heeft verklaard dat het niet uitgesloten is dat de beschadiging van de auto van (verzoekster; N.o.) op het terrein van deze dienst is ontstaan. Vervolgens heeft (verzoeksters gemachtigde; N.o.) zich op 27 augustus 1996 schriftelijk tot uw directie gewend (...). Op 23 september 1996 heeft Domeinen Roerende Zaken te Apeldoorn de behandeling van deze claim overgenomen. Omdat in de brief van de gemeente Amsterdam (...) aan (verzoeksters gemachtigde; N.o.), gedateerd 23 augustus 1996 (...) melding wordt gemaakt van een verklaring van een medewerker van de dienst Domeinen, is de gemeente Amsterdam op 11 november 1996 schriftelijk verzocht (...) om meer informatie te verstrekken over deze verklaring. Op 9 december 1996 wordt een fax ontvangen. De fax betreft een brief van de politie Amsterdam-Amstelland aan de (...) gemeente Amsterdam (...). In de zesde alinea van deze brief staat vermeld dat de medewerker van de dienst Domeinen Roerende Zaken het niet uitsluit (niet voor onmogelijk achten), dat het n of ander op het terrein van de dienst Domeinen gebeurd moet zijn. Op 24 januari 1997 beantwoordt Domeinen Roerende Zaken, na overleg met het hoofd van de regio-eenheid Domeinen te Amsterdam, de brief van (verzoeksters gemachtigde; N.o.). In deze brief wordt onder andere gemeld dat de schade aan het voertuig tijdens de deponering bij de regio-eenheid Domeinen te Amsterdam reeds is geconstateerd. De claim is door Domeinen Roerende Zaken afgewezen. (Verzoeksters gemachtigde; N.o.) reageert op 6 februari 1997 (...). (Verzoeksters gemachtigde; N.o.) schrijft onder andere dat uit onderzoek is gebleken dat het voertuig onbeschadigd werd

binnen gebracht (bij de regio-eenheid Domeinen te Amsterdam) en dat een medewerker heeft verklaard dat het niet uitgesloten is dat de beschadiging van de auto op uw terrein (regio-eenheid Domeinen) is ontstaan. Voorts maakt (verzoeksters gemachtigde; N.o.) melding dat hun cli nt verklaart dat het proces-verbaal van overbrenging in haar bijzijn werd opgemaakt toen zij het voertuig ophaalde. Verzocht wordt het standpunt van Domeinen Roerende Zaken te herzien. Na het hoofd van de regio-eenheid Amsterdam te hebben geraadpleegd schrijft Domeinen Roerende Zaken op 4 maart 1997 (...) dat (verzoekster; N.o.) enkele dingen door elkaar haalt. Op 2 april 1996 is in het bijzijn van mevrouw het afhaalbericht uitgedraaid en niet het aanvullende beschrijvingsformulier voor motorvoertuigen ingevuld. Het genoemde proces-verbaal van overbrenging wordt opgemaakt door de aanleverende instantie, in deze zaak de politie Amsterdam-Amstelland. Op 6 maart 1997 wordt de reactie ontvangen van (verzoeksters gemachtigde; N.o.) (...). Domeinen Roerende Zaken zou zich vergissen, op 2 april 1996 werd (verzoeker; N.o.) het aanvullende beschrijvingsformulier, dat ter plaatse werd ingevuld, ter hand gesteld. Tevens wordt gemeld dat als er geen behoorlijke respons volgt, de zaak ter beoordeling zal worden voorgelegd aan de Nationale Ombudsman. Domeinen Roerende Zaken schrijft op 20 maart 1997 (...) dat het ingenomen standpunt onverkort blijft gehandhaafd. (Verzoeksters gemachtigde; N.o.) stuurt op 25 april 1997 een brief (...) met een kopie van de brief van de politie Amsterdam-Amstelland aan de gemeente Amsterdam (...), welke reeds op 9 december 1996 in mijn bezit was. Er wordt verzocht om hun cli nt thans volledig schadeloos te stellen. Domeinen Roerende Zaken biedt (verzoekster; N.o.) op 4 juni 1997 een vergoeding aan voor de radio(cassetterecorder) van fl 200,= (...). Voorts wordt het ingenomen standpunt gehandhaafd. Reactie op de met name door de Nationale Ombudsman genoemde punten Punt 1 Het is juist dat de door verzoeksters gemachtigde ingediende claim in essentie is afgewezen op grond van het door een medewerker van de regio-eenheid Amsterdam ingevuld aanvullend beschrijvingsformulier voor motorvoertuigen (...). Op het moment van deponering bij de regio-eenheid Domeinen te Amsterdam wordt de algehele staat van het voertuig op genoemd beschrijvingsformulier vastgelegd. Dat de schade aan de linkerachterzijde (bedoeld is: rechterachterzijde; N.o.) van het voertuig van

(verzoekster; N.o.) op het moment van deponering bij de regio-eenheid Domeinen te Amsterdam reeds aanwezig was, blijkt ook uit het proces-verbaal van overbrenging (...). Dit proces-verbaal is op 10 mei 1994 opgesteld door de politie aan de Haarlemmerweg te Amsterdam. Dit proces-verbaal maakt dus melding van schade aan de linkerachterzijde (bedoeld is: rechterachterzijde; N.o.) van het voertuig, dus voordat het voertuig gedeponeerd is bij de regio-eenheid Domeinen te Amsterdam. Overigens merk ik op dat tijdens de bewaarperiode van 10 mei 1994, datum van deponering bij de politie Amsterdam-Amstelland, tot 1 juni 1994, datum van deponering bij de regio-eenheid Domeinen te Amsterdam, er schade aan het voertuig kan zijn ontstaan welke niet staat vermeld op het proces-verbaal van overbrenging, maar wel is geconstateerd door de medewerker van de regio-eenheid Domeinen te Amsterdam. Het door verzoekster genoemde onderzoeksverslag van de politie Amsterdam-Amstelland is niet in mijn bezit. Wel is, zoals eerder is gemeld in deze brief, een brief aan de gemeente Amsterdam (....) van 25 juni 1996 (...) in mijn bezit. In genoemde brief wordt gemeld dat het voertuig is overgebracht naar het opslagterrein van de politie aan de Haarlemmerweg en van dit opslagterrein naar de dienst Domeinen zonder dat hierbij schade is toegebracht aan dit voertuig. Deze constatering zegt niets over de staat van de auto op het moment van deponering bij de politie aan de Haarlemmerweg en, of er schade is ontstaan tijdens de bewaarperiode bij het genoemde opslagterrein van de politie. Gelet op de melding van schade in het proces-verbaal van overbrenging (...) en de melding van schade op het aanvullende beschrijvingsformulier voor motorvoertuigen (...), is het onjuist om te stellen dat de auto onbeschadigd bij de regio-eenheid Domeinen is binnengekomen. Dat een medewerker van de regio-eenheid Domeinen te Amsterdam meegedeeld zou hebben dat hij het niet uitsluit (= niet voor onmogelijk achten) dat n of ander op het terrein van de regio-eenheid Domeinen gebeurd zou kunnen zijn, is terecht, daar het niet met zekerheid is uit te sluiten dat er schade aan het voertuig kan zijn ontstaan tijdens de bewaarperiode bij Domeinen Roerende Zaken. Deze mededeling veronderstelt echter niet dat de schade aan het voertuig van (verzoekster; N.o.) dan ook gedurende de bewaarperiode bij de regio-eenheid Domeinen te Amsterdam ontstaan zou zijn. Punt 2 De stelling dat het aanvullende beschrijvingsformulier voor motorvoertuigen pas in het bijzijn van (verzoekster; N.o.) zou zijn opgemaakt, is pertinent onjuist. Zoals reeds is gemeld in de brief aan (verzoeksters gemachtigde; N.o.) gedateerd 4 maart 1997

(...), is in het bijzijn van (verzoekster; N.o.) het afhaalbericht uitgedraaid en niet het genoemde beschrijvingsformulier. Dat n en ander zou blijken uit het onderzoeksrapport van de politie Amsterdam-Amstelland is naar mijn mening dan ook onmogelijk. Punt 3 Verzoekster stelt vervolgens dat de bumper en het stuurwiel van haar voertuig zijn verwisseld, en het dashboardkastje is opengebroken. Buiten het feit dat (verzoekster; N.o.) tot op heden de verwisseling en de vernieling niet aannemelijk heeft kunnen maken, is het voorbarig om, zonder dat hiervoor bewijzen zijn, Domeinen Roerende Zaken als schuldige aan te wijzen, gezien het feit dat het terrein van de regio-eenheid Domeinen te Amsterdam is voorzien van een deugdelijk alarmsysteem. Mocht (verzoekster; N.o.) de verwisseling en de vernieling wel aannemelijk kunnen maken, dan blijft de vraag of de genoemde feiten op het terrein van de eerder genoemde regio-eenheid Domeinen hebben plaatsgevonden, omdat het voertuig ook een aantal weken bij het opslagterrein van de politie Amsterdam-Amstelland heeft gestaan. Verder merk ik, ten aanzien van de autoradio(cassetterecorder), het volgende op. Volgens de medewerker van de regio-eenheid Domeinen te Amsterdam, die het aanvullende beschrijvingsformulier voor motorvoertuigen (...) heeft ingevuld, zat er op het moment van deponering een Frontech radiocassetterecorder gemonteerd in het voertuig van (verzoekster; N.o.). Volgens het proces-verbaal van overbrenging (...) was er op het moment van deponering bij de politie Amsterdam-Amstelland een autoradio aanwezig zonder front. Het proces-verbaal van aangifte van vernieling van/aan de auto (...) vermeldt een autoradiocassetterecorder van het merk Pioneer en tot slot maakt het rapport van bevindingen van het (expertisebureau; N.o.) (...), melding van een Blaupunkt autoradio. De vraag blijft wat voor soort auto-audio-apparatuur en van welk merk en type er in het voertuig is geweest op het moment van inbeslagname. Ten slotte is (verzoekster; N.o.) een schadevergoeding ad. fl 200,= aangeboden (...). Deze vergoeding moet gezien worden als een gebaar van goede wil van de kant van de Staat..." 4. De reactie van de Staatssecretaris van Financi n naar aanleiding van het verslag van bevindingen De Staatssecretaris van Financi n legde een kopie over van de reactie van het hoofd van de regio-eenheid Roerende Zaken Amsterdam op het verslag van bevindingen. De reactie luidt – voor zover van belang – als volgt:"De auto is inderdaad aangeleverd met een aanmeldings- en beschrijvingsformulier (form. Dom. 100A). Dit formulier is door de opsporingsambtenaar ingevuld en ondertekend op 26 mei 1994. Door deze ambtenaar zijn geen bijzonderheden met betrekking tot het voertuig op het formulier aangegeven. Het voertuig is vervolgens op 1 juni 1994 overgebracht door een medewerker van het bureau vervoermiddelen van de politie Amsterdam-Amstelland. Het formulier is op 1 juni 1994 ondertekend door een medewerker van de regio-eenheid Amsterdam. Nadien is door een andere medewerker van de regio-eenheid het aanvullend beschrijvingsformulier motorvoertuigen opgemaakt. Het gestelde (...) dat het voertuig samen met een door de opsporingsambtenaar ingevuld aanmeldings- en beschrijvingsformulier van de dienst Domeinen is gedeponeerd is – gelet op het vorenstaande – derhalve niet juist." Voorts verstrekte de Staatssecretaris een kopie van de reactie van het hoofd van de Domeinen Roerende Zaken, directie Apeldoorn. Deze reactie luidt – voorzover van belang – als volgt:"Het proces-verbaal dat op 30 mei 1996 door de politie Amsterdam-Amstelland is opgemaakt naar aanleiding van het verhoor van de heer S., medewerker bij de regio-eenheid Amsterdam, is ondanks mijn schriftelijk verzoek, gedateerd 29 augustus 1997 (...), niet in mijn bezit gekomen. Ten aanzien van dit proces-verbaal merk ik op dat de heer S. de vernieling van/aan de auto van (verzoekster; N.o.) niet uitsluit. Zoals ook staat vermeld in het verslag van bevindingen op bladzijde 12 tweede alinea betekent, niet uitsluiten, niet voor onmogelijk achten. Gezien de opmerking van de heer S. dat gedurende de bewaarperiode het terrein van regio-eenheid Amsterdam door tientallen mensen is betreden, bladzijde 6 vierde alinea van het verslag van bevindingen, een terechte opmerking. Het betekent echter niet dat n en ander op het terrein van de genoemde regio-eenheid MOET zijn gebeurd. Kortom: naar mijn idee louter een kwestie van interpretatie." BEOORDELING1. Verzoekster heeft op 27 augustus 1996 bij het Ministerie van Financi n een verzoek om schadevergoeding ingediend. Zij klaagt erover dat dit verzoek - behoudens een vergoeding van f 200 voor een autocassetterecorder - is afgewezen door de Domeinen Roerende Zaken, directie Apeldoorn, aan wie het verzoek ter behandeling was overgedragen.2. Op 10 mei 1994 is strafrechtelijk beslag gelegd op de auto van verzoekster. Het proces-verbaal van overbrenging naar de opslagterrein van de regiopolitie Amsterdam-Amstelland aan de

Haarlemmerweg te Amsterdam vermeldt dat de politie bij de inbeslagneming geen schade aan de auto heeft toegebracht. Voorts vermeldt het proces-verbaal dat het rechterachterspatbord krassen vertoonde. Het formulier dat ter gelegenheid van het depot op het opslagterrein van de politie aan de Haarlemmerweg in Amsterdam is ingevuld, vermeldt dat er een autoradio zonder front in de auto aanwezig was en dat de staat van de auto goed was.3. Op 1 juni 1994 is verzoeksters auto, vergezeld van een door de politie op 26 mei 1994 ingevuld en ondertekend aanmeldings- en beschrijvingsformulier, gedeponeerd bij de Dienst der Domeinen, regio Amsterdam (hierna: Domeinen). Een ambtenaar van Domeinen heeft het betreffende formulier op 1 juni 1994 mede-ondertekend. Daarnaast heeft een ambtenaar van Domeinen een aanvullend beschrijvingsformulier voor motorvoertuigen ingevuld. Dit formulier is niet gedateerd. Gelet echter op de omstandigheid dat het arrondissementsparket het laatstgenoemde formulier op 1 juni 1994 heeft ontvangen, moet worden aangenomen dat het is ingevuld op de dag dat de auto onder Domeinen kwam. Het betreffende formulier vermeldt dat verzoeksters auto rondom hier en daar lichte lakschade vertoonde. Voorts maakt het formulier melding van de aanwezigheid van een Frontech radiocassetterecorder. Dit is een radiocassetterecorder zonder afneembaar front. Ten slotte vermeldt het formulier dat de staat van de auto goed is.4. Op 6 maart 1996 bepaalde het gerechtshof dat de auto diende te worden teruggegeven aan verzoekster. Verzoekster liet de auto op 12 april 1996 op het terrein van Domeinen door een expertise-bureau inspecteren. Bij deze inspectie werd het volgende geconstateerd:-        lakschade linkerachterportier (pitje); -        lakschade linkerachterportier (pitje); -        zeer klein deukje in rechterachterportier; -        het voertuig was voorzien van een afwijkend type achterbumper, die niet paste/behoorde bij de auto; - het dashbordkastje was ontzet; - er was geen koelvloeistof meer in de motor aanwezig en de motor liep lawaaiig/slecht. Bij de inspectie kon niet worden vastgesteld of het stuur was gewisseld voor een ander type stuur, en of er een andere radio(cassetterecorder) in de auto was gemonteerd.5. Het Besluit inbeslaggenomen voorwerpen (zie

Achtergrond

) bepaalt in artikel 2 onder meer dat een inbeslaggenomen voorwerp zo spoedig mogelijk na de inbeslagneming zorgvuldig dient te worden beschreven. De Nationale ombudsman gaat voor de beoordeling van verzoeksters klacht ervan uit dat dit is gebeurd. Uit de hiervoor onder 2. en 3. vermelde formulieren komt naar voren dat verzoeksters auto enige lakschade had. Deze vermelding stemt

overeen met hetgeen ter zake door het expertisebureau op 12 april 1996 is geconstateerd.6. Met betrekking tot de autoradio stemmen de beschrijvingen op de verschillende formulieren niet met elkaar overeen. De politie vermeldde ter gelegenheid van het depot op haar opslagterrein de aanwezigheid van een autoradio zonder front. Bij de inname door Domeinen was er echter sprake van een Frontech radio. De Nationale ombudsman leidt uit een en ander af dat, indien er sprake zou zijn geweest van verwisseling van de radio, deze verwisseling moet hebben plaatsgevonden voordat de auto bij Domeinen werd gedeponeerd.7. Hetgeen hiervoor is overwogen, leidt tot de conclusie dat de Minister van Financi n wat betreft de lakschade en de radio niet was gehouden om schade te vergoeden.8. Ten aanzien van de bumper en het beschadigde dashboardkastje komt de Nationale ombudsman echter tot een andere conclusie. Het aanvullend beschrijvingsformulier maakt geen melding van een afwijkend type achterbumper of een beschadigd dashboardkastje. Gelet op het hiervoor onder 5. omschreven uitgangspunt wordt ervan uitgegaan dat bij de inname van verzoeksters auto door Domeinen op deze onderdelen geen afwijkingen of beschadigingen zijn aangetroffen. Nu bij de inspectie op 12 april 1996 een afwijkende bumper en een ontzetting van het dashboardkastje zijn geconstateerd, wordt het ervoor gehouden dat de verwisseling/beschadiging zich tijdens het depot bij Domeinen heeft voorgedaan.9. Ten aanzien van de motortechnische staat van de verzoeksters auto wordt ten slotte het volgende overwogen. De beschrijvingsplicht op grond van artikel 2 van het Besluit inbeslaggenomen voorwerpen voert niet zo ver dat bij het in bewaring nemen van motorvoertuigen ook de motortechnische staat van het voertuig moet worden beoordeeld. In zoverre is achteraf niet vast te stellen hoe de motortechnische staat van verzoeksters auto destijds was. Daar staat echter tegenover dat het Besluit inbeslaggenomen voorwerpen de bewaarder in artikel 7 opdraagt de nodige maatregelen te nemen tegen beschadiging en waardevermindering van een inbeslaggenomen goed. Verzoeksters auto heeft gedurende twee jaar onbeschermd in de buitenlucht gestaan. Bij opslag van een auto gedurende langere periode dient te worden nagegaan of maatregelen moeten worden getroffen om beschadiging en waardevermindering tegen te gaan. Hierbij valt onder meer te denken aan het verwijderen van de accu en het beschermen van de motor tegen de invloed van vocht en vorst. Voor zover nodig dienen die maatregelen ook te worden genomen. Vast staat dat Domeinen op dit punt niets heeft gedaan. In het onderzoek is niet weersproken dat de motor van verzoeksters auto bij teruggave lawaaiig/slecht

liep. Niet valt uit te sluiten dat een en ander het gevolg is van het uitblijven van maatregelen door Domeinen.10. Wanneer een verzoek om schadevergoeding wordt afgewezen, behoort zo'n besluit toereikend te worden gemotiveerd. In verzoeksters geval was daarvan geen sprake. Domeinen heeft zich op het standpunt gesteld dat een eventuele verwisseling van onderdelen en het ontzetten van het dashbordkastje niet op het terrein van Domeinen kunnen hebben plaatsgevonden, aangezien dit terrein goed beveiligd is. Deze stelling sluit echter niet uit dat zich ondanks deze beveiliging toch onregelmatigheden voordoen, en is daarmee niet toereikend om de conclusie onder 8. te weerleggen. Daarnaast is ook de mededeling van de Directie dat aan inbeslaggenomen voertuigen geen onderhoud wordt gepleegd ontoereikend als grondslag voor de afwijzing van de schadeclaim op dit punt, omdat zo'n motivering de zorgplicht en de (mogelijke) tekortkomingen miskent die hiervoor, onder 9., aan de orde zijn gesteld. Gegeven hiervoor genoemde motiveringsgebreken is de onderzochte gedraging niet behoorlijk.11. Het voorgaande geeft aanleiding tot de aanbeveling om het besluit tot afwijzing van de gevraagde schadevergoeding te heroverwegen, en daarbij recht te doen aan de hiervoor genoemde punten van kritiek op de motivering van dit besluit.

Conclusie

De klacht over de onderzochte gedraging van Domeinen Roerende Zaken, directie Apeldoorn, die wordt aangemerkt als een gedraging van de Minister van Financi n, is gegrond.

Aanbeveling

De Minister van Financi n wordt in overweging gegeven te bevorderen dat de beslissing op het verzoek van verzoekster om schadevergoeding wordt heroverwogen, met inachtneming van hetgeen in de

Beoordeling

is overwogen.

Instantie: Domeinen Roerende Zaken Apeldoorn

Klacht:

Afwijzing verzoek om schadevergoeding voor autoradiocassetterecorder.

Oordeel:

Gegrond