1998/146

Rapport
Op 2 april 1997 ontving de Nationale ombudsman een verzoekschrift, gedateerd 25 maart 1997, van de heer D. te Zoetermeer, met een klacht over een gedraging van het regionale politiekorps Haaglanden. Naar deze gedraging, die wordt aangemerkt als een gedraging van de beheerder van het regionale politiekorps Haaglanden (de burgemeester van 'sGravenhage), werd een onderzoek ingesteld. Op grond van de door verzoeker verstrekte gegevens werd de klacht als volgt geformuleerd:         Verzoeker, die bewoner is van het woonwagencentrum aan de X-weg te Zoetermeer klaagt erover dat ambtenaren van het regionale politiekorps Haaglanden sinds 26 maart 1996 inbreuk maken op de privacy van de bewoners van het woonwagencentrum, door:         dagelijks veelvuldig te surveilleren op het door hen bewoonde woonwagencentrum, en daarbij          de op dit woonwagencentrum aanwezige auto's van bewoners en bezoekers te controleren, en          's nachts met felle lampen in de woonwagens te schijnen.

Achtergrond

Zie BIJLAGE

Onderzoek

In het kader van het onderzoek werd de beheerder van het regionale politiekorps Haaglanden verzocht op de klacht te reageren en een afschrift toe te sturen van de stukken die op de klacht betrekking hebben. Tijdens het onderzoek kregen de beheerder van het regionale politiekorps Haaglanden en verzoeker de gelegenheid op de door ieder van hen verstrekte inlichtingen te reageren. Het resultaat van het onderzoek werd als verslag van bevindingen gestuurd aan betrokkenen. De beheerder van regionale politiekorps Haaglanden deelde mee zich met de inhoud van het verslag te kunnen verenigen. Verzoeker berichtte dat het verslag hem geen aanleiding gaf tot het maken van opmerkingen.

Bevindingen

De bevindingen van het onderzoek luiden als volgt:. De feiten Op en rond 26 maart 1996 vond op het woonwagencentrum X-weg te Zoetermeer een grootschalig overheidsoptreden plaats. Bij dit overheidsoptreden was onder meer de regiopolitie Haaglanden betrokken. Omdat bij deze actie een groot aantal strafbare feiten aan het daglicht was gekomen, besloten de burgemeester van Zoetermeer, de lokale politiechef en de betrokken officier van justitie dat ter voorkoming van een herhaling van de ontstane situatie meer politietoezicht op het woonwagencentrum nodig was. Daarom werd een dagelijkse politiesurveillance over het woonwagencentrum ingesteld. Verzoeker voelt zich ernstig geschaad in zijn privacy door de manier waarop de regiopolitie Haaglanden de surveillance in praktijk brengt. Verzoeker diende om die reden bij brief van 26 januari 1997 een klacht in over de ontstane situatie bij de burgemeester van Zoetermeer. In deze brief stelde hij onder meer het volgende:         "De heren van de politie zijn al vanaf 26 maart 1996 alle mensen op het woonwagenkamp aan het intimideren. V r 26 maart 1996 is de politie + 8, 9 jaar niet meer op het woonwagenkamp geweest. Niet dat ze niet mochten van ons, ze bleven gewoon weg. Sinds 26 maart worden wij de bewoners zo elke dag 9 keer bekeken. De laatste paar maanden worden ook alle auto's 2 keer in de week nagevraagd. (...) Sinds de laatste 6, 7 weken schijnen de politiemensen met grote felle lampen vanuit de auto in de woonkamers en slaapkamers naar binnen. Hierdoor voelen wij ons aangetast in ons priv -leven. Wij hebben (...) vaak duidelijk gemaakt dat wij daar niet van gediend zijn, maar dan zeggen ze gewoon: 'Jullie hebben geen priv -leven meer'. (...) Wij hebben van al die pesterijen videoopnames gemaakt. En als ze een rondje komen rijden, dan komen ze met 3 politiewagens voorrijden. (...)          Namens alle bewoners van de X-weg." Bij brief van 13 maart 1997 verklaarde de burgemeester van Zoetermeer de klacht ongegrond. In deze brief stelde hij onder meer het volgende:         "Het politiepersoneel ondervindt dagelijks problemen met de uitvoering van deze surveillance. Zo wordt regelmatig de straatverlichting vernield, worden er spijkers op de weg geplaatst en wordt de weg opengebroken.

         De politie gebruikt extra verlichting op de auto (daklampen) om de rijbaan af te zoeken naar obstakels. Hoewel het misschien niet altijd valt te voorkomen, is het niet de bedoeling dat er, zonder reden, in de woonwagens wordt geschenen. Het is mij niet gebleken dat er, zoals u zegt, negen maal per dag wordt gesurveilleerd. Er wordt maximaal drie keer over het centrum gereden. Vaak wordt dit aantal niet gehaald.          Tijdens de surveillance worden de auto's op het centrum gecontroleerd. Met name de auto's die onbekend zijn worden nagetrokken. Dit is een van de wettelijke aan de politie opgedragen taken. Ik beschouw dit niet als een inbreuk op uw privacy, hoewel ik mij kan voorstellen dat u dit als zodanig ervaart. Indien een politieman een uitspraak heeft gedaan als zou u geen priv -leven meer hebben, acht ik dit niet juist.          De politie surveilleert op openbaar terrein. Door deze surveillance niet te hinderen door het schoon en vrijhouden van de rijbaan, kunt u een belangrijke bijdrage leveren aan het verlaten (bedoeld zal zijn "verlagen"; N.o.) van de surveillancefrequentie. (...) Hoewel ik mij kan voorstellen dat u aan de nieuwe situatie moet wennen, vind ik uw klacht niet gegrond. Ik acht het optreden van de politie terecht.". Het standpunt van verzoeker Het standpunt van verzoeker staat weergegeven onder

Klacht

. In zijn brief van 25 maart 1997 aan de Nationale ombudsman gaf verzoeker onder meer het volgende te kennen:         "1. (...) Wij hebben op 11 dec. 1996 een klacht ingediend aan de burgemeester in Zoetermeer (...). Daar hebben wij inmiddels een antwoord op gekregen. Daar zijn wij het niet mee eens. De burgemeester vindt het heel normaal dat alle auto's elke dag gecontroleerd worden, met name de auto's die niet bekend zijn. Als er familieleden bij ons op visite komen, dan is de politie binnen een kwartier aanwezig, dan controleren zij de auto's en de mensen, met als gevolg dat de mensen niet meer durven komen. Wij beschouwen dit als inbreuk op onze privacy.          2. De politieman de heer K. van het Korps Zoetermeer heeft dat tegen verschillende mensen gezegd. Dat wij geen priv -leven meer zouden krijgen. Dus wij snappen niet dat de burgemeester dat niet juist acht. (...)

         3. Er wonen bij ons 20 gezinnen die allemaal kunnen beamen dat de politie wel degelijk 9 maal per dag controleert.          4. Wij hebben de burgemeester en de (toenmalige korpsbeheerder; N.o.) op de hoogte gesteld, van het 's nachts naar binnen schijnen met felle lampen, dat beschouwen wij ook als inbreuk van onze privacy. Maar daar wordt geen aandacht aan besteed. (...) Er lopen verschillende mensen hierdoor onder behandeling bij de dokter. (...)          Dit is een gezamenlijke klacht van alle bewoners.". Het standpunt van de beheerder van het regionale politiekorps Haaglanden 1.De beheerder van het regionale politiekorps Haaglanden reageerde bij brief van 11 juli 1997 op de klacht van verzoeker. Bij deze brief was een aantal bijlagen gevoegd. In zijn brief stelde de korpsbeheerder onder meer het volgende:"Zoals u bekend is, is een soortgelijk geformuleerde klacht reeds eerder in het kader van de klachtenregeling Regio Haaglanden onderzocht en door de burgemeester van Zoetermeer afgedaan. Mij zijn geen feiten of omstandigheden bekend geworden die aanleiding geven tot een nieuw onderzoek en/of herziening van het oordeel. Ik sluit mij aan bij de afdoening van de klacht in eerste aanleg."2. Als bijlage bij de brief van de korpsbeheerder van 11 juli 1997 was gevoegd een brief van 3 juli 1997 van de chef van het onderdeel Zoetermeer van het regionale politiekorps Haaglanden aan de korpsbeheerder. Hierin werd onder meer het volgende gesteld:         "In oktober hebben de deelnemers aan het (lokale) driehoeks-overleg besloten tot het instellen van een onderzoek naar de gedragingen van de woonwagenbewoners binnen de gemeente Zoetermeer. Aanleiding hiervoor was het grote aantal klachten over deze bewoners. Zij zouden zich op grote schaal schuldig maken aan strafbare feiten. Tevens zouden zij zich onttrekken aan iedere vorm van overheidsbemoeienis.          Na een vier maanden durend onderzoek heeft op 26 maart 1996 een groot overheidsoptreden plaatsgevonden op een tweetal woonwagencentra binnen de gemeente Zoetermeer, waaronder het centrum aan de X-weg. Een groot aantal woonwagenbewoners werd aangehouden. Er werd een eind gemaakt aan een aanzienlijk aantal misstanden waaronder het in stand houden van hennepkwekerijen, diefstal, heling, bedreigingen, mishandelingen, steunfraude etc. Uiteindelijk achtte

de rechter 76 strafzaken bewezen. Door hetzelfde driehoeksoverleg werd besloten dat dergelijke misstanden op de woonwagencentra voor de toekomst voorkomen dienden te worden. Hiertoe werd onder andere een dagelijkse politiesurveillance over de centra ingesteld. Per dienstverband diende door de politie n maal over de centra gesurveilleerd te worden. Dit aantal van drie surveillancerondes per etmaal wordt in de praktijk niet gehaald. Per etmaal wordt in de regel slechts n a twee maal over de centra gesurveilleerd. Tijdens de surveillance wordt gelet op alle vormen van overtredingen. Daarbij wordt het plaatselijk geldende verbaliseringsbeleid toegepast. Daartoe worden aanwezige voertuigen gecontroleerd hetgeen overigens een wettelijk aan de politie opgedragen taak is. De bewoners van het centrum aan de X-weg proberen de surveillance te voorkomen door de weg rond het centrum te blokkeren met spijkers en ander materiaal. Ook wordt de openbare verlichting voortdurend vernield. Teneinde de surveillance toch uit te kunnen voeren, wordt de rijbaan verlicht met behulp van zogenaamde daklampen op de surveillancevoertuigen. Aan het surveillancepersoneel is opgedragen om niet zonder dringende noodzaak in de woonwagens te schijnen. Deze opdracht wordt stringent nageleefd.          Herhaalde malen is geprobeerd de relatie met de woonwagenbewoners te verbeteren. Zo is hen een convenant aangeboden waarin de surveillance wordt geregeld. De bewoners weigerden dit convenant te ondertekenen. Tot op heden wordt de surveillance over de centra gecontinueerd. Indien de bewoners van het centrum aan de X-weg zich onvoorwaardelijk houden aan de diverse wettelijke bepalingen, kan de surveillance verminderd worden. Immers, daar waar geen regels overtreden worden, is de noodzaak tot surveillance minder aanwezig.          Op grond van het bovenstaande, acht ik de klacht ongegrond. De gewraakte surveillance van de politie is immers het directe gevolg van de gedragingen van klagers."3. Bij de brief van de korpsbeheerder van 11 juli 1997 waren verder als bijlage gevoegd enkele schriftelijke mededelingen van de onderdeelschef Zoetermeer aan de onderdeelsleden.3.1. In de mededeling van 27 maart 1996 berichtte de onderdeelschef onder meer het volgende:         "Het centrum X-weg dient planmatig te worden besurveilleerd. Bij aanvraag van een Vroege (...), Late (...) en Nachtdienst (...) dient te worden afgesproken wie, wanneer en op welke wijze een ronde over het centrum maken; de planning is bedoeld om deze zo veilig mogelijk en zonder overdaad te laten plaatsvinden; een frequentie van 1 x per

(V,L,N) dienst volstaat. Geadviseerd wordt een goede backup af te spreken en zo mogelijk de auto vooraan te parkeren en te voet een rondje te maken."3.2. In de mededeling van 1 april 1996 werd onder meer het volgende gesteld:"De surveillance is op enkele sabotages na (stenen en glas op het wegdek) goed uitvoerbaar gebleken; vooral het planmatige karakter en de beperkte frequentie van 1x per dienstverband leiden tot goede uitvoering. Mede met het oog op preventie wordt het surveillancepatroon vooralsnog gehandhaafd en uitgebouwd naar een normaal patroon; vandaag zal ook een bericht aan de deur van Pi. worden bezorgd en mogelijk kan de 2e achtergrondwagen uit het directe zicht blijven. Tevens wat ervaring opdoen met voetsurveillance."3.3. In de mededeling van 26 april 1996 werd onder meer het volgende gesteld:"Ondertussen is het zaak scherp, consequent en professioneel te blijven. Derhalve:         voer consequent uw surveillancerondes (elke V, L en Ndienst) uit en meldt ze in het rapport: door het niet uitvoeren en niet rapporteren ontstaat ten onrechte de indruk dat het kennelijk niet meer nodig is.          laat u niet provoceren, maar treedt overtuigd op tegen overtredingen, waaronder grove beledigingen, belemmeringen, enz. Blijf scherp, zorg voor afspraken en backup. provoceer ook zelf niet, bijv. door 's nachts in de woonwagens te schijnen, onnodige geluidshinder, enz. Laat gerust de auto vooraan          staan en maak lopend een rondje."3.4. In de mededeling van 24 juli 1996 deelde de onderdeelschef onder meer het volgende mee:"Gezien het feit dat de kampers op de X-weg nog steeds blijven klieren met spijkers ed. op de rondweg blijft de eerder gemaakte afspraak onverkort van kracht. Wij blijven surveilleren over de binnenring totdat de buitenring volkomen schoon is en blijft. De kampers hebben 'hun zaak' in behandeling gegeven van advocatenkantoor Bo. Ik hoop met hem sluitende afspraken te kunnen maken over de surveillance."

3.5. In zijn bericht van 21 oktober 1996 deelde de onderdeelschef onder meer het volgende mee:         "In de wandelgangen is mij ter ore gekomen dat er wat onduidelijkheid is over de wijze waarop op het kamp aan de X-weg gesurveilleerd moet worden. De enige afspraak die bestaat is dat er drie maal per dag gesurveilleerd wordt. Zolang de buitenring niet begaanbaar is wordt de binnenring genomen. Iedere kadervergadering wordt 'het beleid' voor de komende periode vastgesteld (buiten- of binnenring).          In de wijze waarop je surveilleert word je volkomen vrij gelaten. Fietsen, lopen, motor, kruipen, auto, met of zonder hond, te paard… Alles mag zolang het maar gebeurt. Je kunt kiezen voor de wijze die je zelf het minst bedreigend of het meest plezierig vindt."4. Als bijlage bij de brief van 11 juli 1997 van de korpsbeheerder was ook gevoegd een rapportage van 3 juni 1997 van de heer Do., chef bureau Ondersteuning aan de chef van het onderdeel Zoetermeer. Hierin deelde hij onder meer het volgende mee:         "Zoetermeer kent 6 woonwagencentra. Op 5 centra worden geen problemen meer ondervonden. Op het centrum aan de X-weg wordt voortdurend de politiesurveillance tegengewerkt. Dit wordt gedaan door het vernielen van de straatverlichting, het plaatsen van spijkers op het wegdek, het openbreken van het wegdek en het blokkeren van de weg door middel van voertuigen.          Hiertegen wordt stringent opgetreden.          Door de politie is getracht sluitende afspraken met de bewoners te maken met betrekking tot de surveillance. Een advocaat heeft hierbij bemiddeld. De afspraken zijn op schrift gesteld en ter ondertekening naar de bewoners gestuurd. Deze wensten niet te tekenen. Het enige wat de bewoners wilden was een be indiging van de surveillance. (...)          Doordat de bewoners de straatverlichting voortdurend vernielen en de rijbaan bezaaien met spijkers, is iedere surveillanceeenheid genoodzaakt met schijnwerpers de rijbaan te verlichten. Het is de surveillanten verboden om met lampen in de wagens te schijnen. Er zijn speciale daklampen op de surveillancewagen gemonteerd. Deze lampen schijnen naar voren en niet opzij.          Door de klager wordt gemeld dat er negen keer per dag wordt gesurveilleerd. Dit is absoluut niet juist. Er wordt maximaal drie maal per dag over het centrum gesurveilleerd. Op veel dagen ligt deze frequentie lager.

         Het is juist dat tijdens de surveillance de aanwezige voertuigen op het centrum worden gecontroleerd. Er wordt gekeken of deze voertuigen verzekerd zijn, voorzien zijn van geldige kentekens en APKgekeurd zijn. Het is niet juist dat dit tweemaal per week gebeurt. Voor deze controles is geen frequentie afgesproken. Indien er, voor de politie onbekende voertuigen geparkeerd staan, worden deze gecontroleerd.          De surveillanten hebben de opdracht zich niet provocerend op te stellen. Ook hebben zij de opdracht om niet op een negatieve wijze in discussie te treden met woonwagenbewoners. Het is niet mogelijk om te verifi ren of de gewraakte uitspraak 'jullie hebben geen priv -leven meer' daadwerkelijk gebezigd is. Mocht dit zo zijn, dan is dit uiteraard niet juist.          Op 10 december zijn er diverse woonwagenbewoners aan het bureau (...) verschenen. Zij wensten aangifte te doen terzake 'intimidatie'. Gezien het feit dat hiervan geen aangifte opgenomen kan worden, is aan de woonwagenbewoners, als alternatief, geadviseerd een klacht in te dienen bij de korpschef. Dit hebben zij gedaan. Deze klacht werd ongegrond verklaard.          Ik kan mij voorstellen dat de bewoners, daar waar zij in geen jaren een surveillanceauto op het woonwagencentrum hebben gezien, niet gecharmeerd zijn van de huidige verhoogde surveillanceinzet. Mijns inziens hebben zij, gezien de onderzoeksresultaten, deze inzet aan zich zelf te danken. Een vermindering van de surveillance kan plaatsvinden indien de gedragingen van de woonwagenbewoners genormaliseerd worden."5. Als bijlage bij de brief van de korpsbeheerder van 11 juli 1997 was verder gevoegd de aan de bewoners van het woonwagencentrum aan de X-weg te Zoetermeer ter tekening voorgelegde overeenkomst van 20 september 1996. Deze overeenkomst bevatte onder meer de volgende tekst:         "Sinds een half jaar wordt er door de politie over de woonwagencentra binnen de gemeente Zoetermeer gesurveilleerd. Dit wordt gedaan om 'zicht' te houden op de gedragingen van de bewoners van deze centra. De situatie zoals deze in het verleden was ontstaan dient voorkomen te worden. Surveillance draagt daartoe bij. Voor wat betreft het woonwagencentrum aan de X-weg gelden de volgende uitgangspunten.          1) Per dienstverband wordt een surveillanceronde uitgevoerd. Dit impliceert een frequentie van drie maal per dag. Het kan voorkomen dat incidenteel een inbreuk gemaakt wordt op deze frequentie

bijvoorbeeld als gevolg van specifieke meldingen (verhoging frequentie) of vereiste politie-inzet elders (verlaging frequentie).          2) De surveillance wordt per auto, te voet, per motor, per fiets of te paard uitgevoerd.          3) Bij de surveillance ligt de nadruk op de zogenaamde buitenring.          4) De binnenring wordt besurveilleerd als daarvoor een specifieke reden is zoals het reageren op een melding, het moeten aanhouden van een bewoner of het assisteren van derden (ambtenaren, deurwaarders etc). Incidenteel wordt de binnenring besurveilleerd om in zijn algemeenheid de situatie in ogenschouw te nemen. Deze frequentie ligt op maximaal 1 keer per week.          5) Indien de buitenring onbegaanbaar is als gevolg van wegopbrekingen, spijkers, scherpe voorwerpen, geparkeerde voertuigen etc. zal de binnenring besurveilleerd worden.          6) Voor de woonwagencentra geldt een zelfde verbaliseringsbeleid als voor de gehele gemeente Zoetermeer. Dit betekent dat proces-verbaal (bekeuring) wordt gegeven voor onverzekerd rijden of stilstaan en het niet hebben van de juiste kenteken-papieren (deel III of vervallen kenteken). Voor het niet voldoen aan de wettelijke keuringsplicht (APK) wordt uitsluitend geverbaliseerd als tegelijkertijd ook andere overtredingen worden begaan.          7) Na 6 maanden wordt door beide partijen bekeken of de situatie m.b.t. de surveillance naar wens verloopt. Bij positief resultaat is voor wat betreft de politie de frequentie van de surveillance na deze periode bespreekbaar."6. Als bijlagen bij de brief van 11 juli 1997 van de korpsbeheerder waren ook gevoegd zeven mutatierapporten.6.1. Het mutatierapport van 11 mei 1996, opgemaakt door politie-ambtenaar Di. Luidt onder meer als volgt:"Tijdens de rondes over de kampjes bleek dat er op het kamp van de X-weg op de rondweg weer een plank met spijkers lag. Verder lag er op de rechter inrit een grote hoeveelheid glas."6.2. Het mutatierapport van 24 mei 1996, opgemaakt door politie-ambtenaar Di, luidt als volgt:

"Tijdens ons rondje Kamp X-weg, werden wij aangesproken door de oude D. Hij vertelde ons dat we veel te vaak over het kamp reden. Toen ik hem vroeg of men vandaag al was geweest kon hij hier geen antwoord op geven want hij was niet thuis geweest. Verder wist hij ons te vertellen dat het snel afgelopen moest zijn anders zou er het zelfde gebeuren als in Dordrecht. Er zouden van elders kampers komen en ons aan hooivorken steken. Op deze opmerkingen werd door ons niet gereageerd en als kennisgeving gemuteerd."6.3. Het mutatierapport van 11 augustus 1996, opgemaakt door politieambtenaar S., luidt als volgt:"Op 10/08/96, om 23:30 uur kregen wij een melding van een brand bij het kamp X-weg. Ter plaatse, in de greppel (...) stond een tafel en een stoel in brand. Brandweer tp en brand werd geblust. Op 11/08/96, om 02:00 uur wilden wij een rondje kamp gaan doen. Tp zagen wij dat er een container in brand stond. Brandweer tp en ook deze brand werd geblust. Wij hebben toen ook direct over de buitenring een wandeling gemaakt. Overal lagen er spijkers op hun kop. Dit betrof spijkers met grote koppen. Lekker laten liggen..."6.4. Het mutatierapport van 5 november 1996, opgemaakt door verbalisant V., luidt als volgt:         "Werd, zoals gisteren avond ook al het geval geweest een controle ronde uitgevoerd over het woonwagencentrum X-weg te Zoetermeer. (...) Tevens ligt er naast verschillende gaten in de bestrating een hoeveelheid glas op de rijbaan ter hoogte van standplaats 19 A en 21 A..."6.5. Het mutatierapport van 11 november 1996, opgemaakt door de verbalisanten V., luidt als volgt:         "Werd door ons een rondje kamp gemaakt over het woonwagencentrum X-weg. De buitenring is praktisch niet te rijden door opbrekingen en afval. De binnenring is door geparkeerde voertuigen ook niet ruim bemeten terwijl de omheining van het speelterrein is afgebroken en verspreid op het terrein ligt met her en der los staande achterblijfselen daarvan."6.6. Het mutatierapport van 6 februari 1997, opgemaakt door de verbalisant B., luidt als volgt:         "Werd door rapp. een rondje over de kampen gemaakt. Op de X-weg stond op het binnenterrein een grote hoeveelheid klinkers

waardoor het niet mogelijk was rond te rijden. Verder geen bijzonderheden buiten de gebruikelijke troep op de rechter poot.(...)          Te 14.00 uur werden er door rapp. drie gerechtelijke stukken uitgereikt op het kamp aan de X-weg. Er was een afspraak gemaakt voor onze komst, men was dus op de hoogte. Bij de sloopbak werden wij aangesproken door D. Hij deelde ons mede dat we moesten oprotten bij de sloopbak, de openbare weg hield voor ons op bij het hek. Hem gezegd dat hij dat ook op een normale wijze kon vragen en de bak verlaten. (Wij zouden P. treffen in de sloopbak volgens afspraak). Kort daarna verscheen de echtgenote van P. die de stukken in ontvangst nam. Het contact was kort maar niet onvriendelijk. Hierna het kamp rustig verlaten.". Reactie van verzoeker Verzoeker reageerde bij brief van 3 augustus 1997 op het standpunt van de korpsbeheerder. Bij de brief gevoegd was een groot aantal bijlagen, waaronder een videoband met een opname van een documentaire over het softdrugsbeleid van de gemeente Zoetermeer. 1.In zijn brief stelde verzoeker onder meer het volgende:         "Wij vinden het jammer dat de heer Do. niets (...) schrijft over intimidatie van de kant van de politie tegen de bewoners van de X-weg, en over dat naar binnen schijnen in de woonwagens. Meneer Do. doet net of er niets aan de hand is.          Meneer Do. liegt zelfs nog over de lampen op de politiewagens, dat deze alleen vooruit schijnen en niet opzij. Zij kunnen de lampen zelfs een kwartslag naar links en naar rechts draaien.(...)          Verder schrijven ze in de brief over 10 hennepkwekerijen. Dat mag niet, daar zijn wij het mee eens. Maar de politie van Zoetermeer + burgemeester steunen en beschermen wel kwekers en koffieshop (zie videoband)."2. De bij de brief van 3 augustus 1997 gevoegde bijlagen betroffen:a. een ongedateerde brief van de gemeente Zoetermeer aan mevrouw E. waarin haar wordt meegedeeld dat op 17 juni de onderhoudsdienst van de gemeente zal langskomen voor het opmeten van schuttingen en voor het verrichten van reparatiewerkzaamheden. b. een brief van 1 augustus 1997 van de RIAGG, vestiging Zoetermeer aan mevrouw E. en de heer D., betreffende een intakegesprek. c. een aan de heer T. verleende bouwvergunning van 17 juli 1984 voor het bouwen van een garage met bijlagen.

d. twee medische verklaringen betreffende mevrouw D. e. een bouwvergunning van 27 april 1988 met bijlagen. f. een videoband met een opname van een documentaire over het softdrugsbeleid van een viertal gemeenten, waaronder de gemeente Zoetermeer.. Nadere reactie van verzoeker1. Bij brief van 28 oktober 1997 stelde de Nationale ombudsman verzoeker enige nadere vragen. Verder verzocht de Nationale ombudsman om overlegging van een al in een eerdere fase van dit onderzoek door verzoeker ter sprake gebrachte – tweede - videoband.2. In reactie hierop deelde verzoeker bij ongedateerde brief – bij het Bureau Nationale ombudsman ontvangen op 5 november 1997 – onder meer het volgende mee:"Er is ons inderdaad een brief aangeboden door de politie Zoetermeer. Alle bewoners hebben die brief geweigerd, en de reden daartoe is, dat wij woonwagenbewoners wel zo'n brief moeten tekenen. Die brief kwam over, als wij de bewoners ons zouden gedragen, dat hun (politie) dan minder zouden komen rijden. Niemand in onze samenleving hoeft zo'n contract te tekenen, waarom wij woonwagenbewoners dan wel. Immers de politie maakt toch zelf uit waar en wanneer ze komen. Hierbij zenden wij de videoband mee, om te laten zien hoe het eraan toe gaat."3. Uit de overgelegde videoband bleek dat enkele politie-surveillancevoertuigen op 10 december 1996 tussen 22.00 uur en 23.00 uur op enige afstand van de camera stilstonden en na korte tijd wegreden. Uit een tweede opname viel op te maken dat een politievoertuig dicht langs de camera reed en dat vervolgens, toen dit voertuig een haakse bocht nam, het schijnsel van de koplampen kort de buitenzijde van een van de woonwagens bescheen. Omdat in het donker zonder extra verlichting was gefilmd, waren de beelden overigens moeilijk waar te nemen.. Nadere reactie van de korpsbeheerder De korpsbeheerder maakte geen gebruik van de geboden gelegenheid te reageren op de ongedateerde brief van verzoeker van eind oktober/begin november 1997.

Beoordeling

1. Op 26 maart 1996 vond op het woonwagencentrum X-weg te Zoetermeer een grootschalig overheidsoptreden plaats. Omdat hierbij een groot aantal strafbare gedragingen aan het licht was gekomen, besloot het lokale driehoeksoverleg, bestaande uit de burgemeester van Zoetermeer, de lokale politiechef en de betrokken officier van justitie, dat meer politietoezicht op het woonwagencentrum nodig was. Om die reden werd toen een dagelijkse politiesurveillance over het woonwagencentrum ingesteld.2. Verzoeker, die bewoner is van het woonwagencentrum, klaagt erover dat inbreuk wordt gemaakt op de privacy van de bewoners van het woonwagencentrum door de manier waarop de ambtenaren van het regionale politiekorps Haaglanden de surveillance uitvoeren. Met name klaagt hij erover dat deze politieambtenaren dagelijks veelvuldig op het woonwagencentrum surveilleren en daarbij de op het woonwagencentrum aanwezige auto's van bewoners en bezoekers controleren en 's nachts met felle lampen in de woonwagens schijnen.3. Als gevolg van het besluit van het lokale driehoeksoverleg zouden politieambtenaren voortaan n maal per dienst, dat is drie maal per etmaal, over het woonwagencentrum surveilleren. De korpsbeheerder liet weten dat dit streven in de praktijk niet haalbaar blijkt te zijn, maar dat in het algemeen per etmaal slechts n twee maal over het woonwagencentrum wordt gesurveilleerd. Bij de surveillance wordt gelet op alle vormen van overtreding. In dat kader controleert de surveillant alle op het centrum aanwezige voertuigen. Een controle die, aldus de korpsbeheerder, tot de wettelijke taken van de politie behoort. Verder heeft de korpsbeheerder opgemerkt dat de bewoners van het woonwagencentrum aan de X-weg het surveilleren proberen te voorkomen door de weg rond het centrum te blokkeren met allerlei obstakels, waaronder spijkers. Om in het donker de obstakels tijdig te kunnen waarnemen, zijn de surveillanten genoodzaakt gebruik te maken van de op het dak van het surveillance-voertuig aanwezige schijnwerper. De surveillanten hebben de uitdrukkelijke opdracht gekregen om daarbij niet zonder noodzaak in de woonwagens te schijnen. Volgens de korpsbeheerder wordt deze opdracht stringent nageleefd.. Ten aanzien van het surveilleren1. Artikel 2 van de Politiewet 1993 bepaalt dat de politie onder meer tot taak heeft de daadwerkelijke handhaving van de rechtsorde (zie

Achtergrond

onder 1.). Het gaat hierbij enerzijds om repressieve

ordehandhaving, het optreden tegen een ordeverstoring, en anderzijds om preventieve ordehandhaving, het daadwerkelijk voorkomen van ordeverstoringen. De preventieve ordehandhaving door de politie gebeurt onder meer door middel van surveillance. Het is, gezien de in het verleden opgedane ervaringen, begrijpelijk dat de lokale driehoek heeft besloten om het woonwagencentrum aan de X-weg in de dagelijkse surveillance-route op te nemen, om zo te bevorderen dat herhaling van de geconstateerde misstanden wordt voorkomen.2. Vaststaat dat het regionale politiekorps Haaglanden voorafgaand aan het overheidsoptreden van 26 maart 1996, gedurende een – jaren - lange periode geen surveillance–activiteiten heeft uitgevoerd over het woonwagencentrum aan de X-weg te Zoetermeer. Tegen die achtergrond bezien, is het niet onbegrijpelijk dat de bewoners van het woonwagencentrum zich door surveilleren op zich vanaf genoemde datum, ongeacht de frequentie waarmee wordt gesurveilleerd, al snel in hun persoonlijke levenssfeer voelen aangetast (zie

Achtergrond

onder 2.).3. Tegenover de stelling van verzoeker dat politieambtenaren van het regionale politiekorps Haaglanden in het woonwagencentrum tot wel negen maal per etmaal hebben gesurveilleerd, heeft de chef van het onderdeel Zoetermeer, namens de korpsbeheerder, meegedeeld dat uitgangspunt is dat in het woonwagencentrum slechts n maal per dienst, hetgeen neerkomt op drie maal per etmaal, zou worden gesurveilleerd. De leiding van het onderdeel Zoetermeer van het regionale politiekorps Haaglanden heeft richtlijnen gegeven met betrekking tot het surveilleren op het woonwagencentrum van verzoeker. Deze richtlijnen bevatten aanwijzingen over de frequentie waarmee de surveillance op het woonwagencentrum moet worden uitgevoerd (zie

Bevindingen

onder C.3.). De onderdeelschef heeft gesteld dat de genoemde frequentie in de praktijk niet wordt gehaald, en dat in de regel slechts n maal en maximaal twee maal per etmaal een surveillance-ronde over het woonwagencentrum wordt gemaakt. Verzoeker heeft in zijn reactie deze stelling van de korpsbeheerder niet weersproken. Daarmee is aannemelijk dat ambtenaren van het regionale politiekorps Haaglanden het woonwagencentrum aan de X-weg maximaal drie maal per etmaal ter surveillance bezoeken. Deze frequentie is niet dusdanig dat geoordeeld zou moeten worden dat verzoeker

en de overige bewoners van het woonwagencentrum daardoor op een onacceptabele wijze in hun privacy worden beperkt. De onderzochte gedraging is op dit punt dan ook behoorlijk. II. Ten aanzien van de controle van auto's1. De chef van het onderdeel Zoetermeer heeft in zijn rapportage aan de beheerder van het regionale politiekorps Haaglanden onder meer aangevoerd dat de ambtenaren van zijn korps bij het surveilleren over het woonwagencentrum onder meer bekijken of daar geparkeerde voertuigen verzekerd zijn, voorzien zijn van geldige kentekens en APK-gekeurd zijn (zie

Bevindingen

onder C.4.).2. Politieambtenaren zijn op grond van artikel 159, onder a, van de Wegenverkeerswet 1994 (WVW 1994) belast met de opsporing van de bij of krachtens deze wet strafbaar gestelde feiten (zie

Achtergrond

onder 3.). Daarnaast zijn zij belast met de handhaving van de Wet Aansprakelijkheidsverzekering Motorrijtuigen. Controle van de onder 1. genoemde punten valt binnen deze wettelijke taak van de politie. In het onderzoek van de Nationale ombudsman is niet gebleken van feiten of omstandigheden op grond waarvan zou moeten worden geoordeeld dat de politie, tijdens haar surveillances, geen gebruik zou hebben mogen maken van de genoemde controlebevoegdheid. Op dit punt is de onderzochte gedraging dan ook eveneens behoorlijk. III. Ten aanzien van het 's nachts met felle lampen in de woonwagens schijnen1. Ter illustratie van zijn stelling dat tijdens het 's nachts surveilleren veelvuldig met schijnwerpers in de woonwagens wordt geschenen, heeft verzoeker een band met zelf gemaakte video-opnames overgelegd.2. De chef van het onderdeel Zoetermeer heeft in zijn rapportage aan de korpsbeheerder te kennen gegeven dat bewoners van het woonwagencentrum proberen de surveillance te voorkomen door de weg rond het woonwagencentrum te blokkeren met spijkers en ander materiaal. Ook wordt de openbare verlichting voortdurend vernield. Om tijdens de surveillance in het donker de obstakels toch tijdig te kunnen zien, verlichten de surveillerende politieambtenaren de rijbaan met de op het dak van het surveillancevoertuig gemonteerde daklampen. In dit kader heeft de leiding van het onderdeel Zoetermeer de instructie gegeven daarbij niet zonder dringende noodzaak in de woonwagens te schijnen.

3. Voldoende aannemelijk is dat ambtenaren van het regionale politiekorps Haaglanden bij hun surveillancerondes over het woonwagencentrum regelmatig te maken krijgen met spijkers en andere voorwerpen op de rijbaan die het surveilleren bemoeilijken. Het ligt voor de hand dat in het donker surveillerende politieambtenaren in verband met genoemde obstakels gebruik maken van de op het dak van hun patrouillevoertuig gemonteerde schijnwerpers. Het surveillancepersoneel heeft de instructie gekregen om niet zonder dringende noodzaak in de woonwagens te schijnen. Dat deze instructie stelselmatig en zonder noodzaak zou zijn overtreden, is niet gebleken. Kennisname van de overgelegde videobeelden voert niet tot een ander oordeel. De onderzochte gedraging is daarmee ook op dit punt behoorlijk.

Conclusie

De klacht over de onderzochte gedraging van het regionale politiekorps Haaglanden, die wordt aangemerkt als een gedraging van de beheerder van het regionale politiekorps Haaglanden (de burgemeester van 's-Gravenhage), is niet gegrond. BIJLAGE ACHTERGROND1. De tekst van artikel 2 van de Politiewet 1993 luidt als volgt:"De politie heeft tot taak in ondergeschiktheid aan het bevoegde gezag en in overeenstemming met de geldende rechtsregels te zorgen voor de daadwerkelijke handhaving van de rechtsorde en het verlenen van hulp aan hen die deze behoeven."2. In Van Dale, Groot Woordenboek der Nederlandse Taal, 12e druk, pagina 2376, wordt het begrip 'privacy' als volgt beschreven:"Privacy; persoonlijke vrijheid, het ongehinderd alleen, in eigen kring of met een partner ergens kunnen vertoeven; gelegenheid om zich af te kunnen zonderen, om storende invloed van de buitenwereld te ontgaan."3. De tekst van artikel 159 van de Wegenverkeerswet 1994 luidt - voor zover hier van belang - als volgt:"Met de opsporing van de feiten, strafbaar gesteld bij of krachtens deze wet, zijn belast:a)       de in de artikelen 141 en 142 van het Wetboek van Strafvordering bedoelde personen;" De tekst van artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) luidt als volgt:         "Met de opsporing van strafbare feiten zijn belast:         (...) b. de ambtenaren van politie, bedoeld in artikel 3, eerste lid, onder a en c, en tweede lid van Politiewet 1993..." 4.A. De tekst van artikel 37 van de Wet Aansprakelijkheidsverzekering Motorrijtuigen (WAM) luidt als volgt:"Met de opsporing van de strafbare feiten, bedoeld in dit hoofdstuk, zijn, behalve de ambtenaren bedoeld in artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering, belast de ambtenaren, die krachtens artikel 159 van de Wegenverkeerswet 1994 zijn aangewezen tot opsporing van strafbare feiten."

De tekst van artikel 30 van de WAM luidt – voor zover hier van belang - als volgt:"Hij, die als bezitter, dan wel als degene aan wie het kenteken is opgegeven, dan wel als houder in de zin van artikel 2, tweede lid, een motorrijtuig op een weg doet rijden of laat staan of toelaat dat daarmede op een weg wordt gereden of gestaan, of buiten een weg met een motorrijtuig deelneemt of toelaat dat daarmede wordt deelgenomen aan het verkeer op een terrein zonder dat hij voor dat motorrijtuig een verzekering overeenkomstig deze wet heeft gesloten en in stand gehouden, wordt gestraft met..." 4.B. De tekst van artikel 36 van de Wegenverkeerswet 1994 luidt – voor zover hier van belang – als volgt:"1. Aan de eigenaar of houder van een motorrijtuig of een aanhangwagen op de weg dient overeenkomstig bij algemene maatregel van bestuur vastgestelde regels door de Dienst Wegverkeer een kenteken voor dat voertuig te zijn opgegeven.2. Ter zake van de in het eerste lid bedoelde opgave dient overeenkomstig bij algemene maatregel van bestuur vastgestelde regels door de Dienst Wegverkeer een kentekenbewijs te zijn afgegeven aan de eigenaar of houder van het voertuig.3. Het kentekenbewijs dient:a        te voldoen aan de bij ministeri le regeling vastgestelde eisen inzake inrichting en uitvoering, b        zijn geldigheid niet te hebben verloren, c        niet te zijn ingevorderd, en d        behoorlijk leesbaar te zijn.4. Het kentekenbewijs dient overeenkomstig bij algemene maatregel van bestuur vastgestelde regels, behoudens in bij algemene maatregel van bestuur te bepalen gevallen, geheel of voor een deel, behoorlijk zichtbaar te worden gevoerd in of op het motorrijtuig waarvoor het is afgegeven.5. Motorrijtuigen en aanhangwagens dienen overeen te komen met de gegevens in het voor het betrokken voertuig afgegeven kentekenbewijs en met de gegevens die omtrent het voertuig zijn opgenomen in het kentekenregister." 4.C. De tekst van artikel 72 van de Wegenverkeerswet 1994 luidt – voor zover hier van belang – als volgt:"1. Voor een motorrijtuig of ene aanhangwagen, waarvoor een kenteken is opgegeven dan wel dient te zijn opgegeven, dient een keuringsbewijs te zijn afgegeven.

2. Het keuringsbewijs dient:a                 te voldoen aan de bij ministeri le regeling vastgestelde eisen inzake inrichting en uitvoering, b        zijn geldigheid niet te hebben verloren, en c        behoorlijk leesbaar te zijn.3. Voor overtreding van het eerste lid en het bepaalde bij of krachtens het tweede lid zijn aansprakelijk:a        voor zover het betreft een motorrijtuig, de eigenaar of houder, en alsmede in het geval dat met dat motorrijtuig over de weg wordt gereden, de bestuurder, en b        voor zover het betreft een aanhangwagen, de eigenaar of houder, alsmede in het geval dat de aanhangwagen met een motorrijtuig over de weg wordt voortbewogen, de bestuurder van dat motorrijtuig. 4.D. De tekst van artikel 177 van de Wegenverkeerswet 1994 luidt – voor zover hier van belang – als volgt:"1. Overtreding van:a        de artikelen (...),36, eerste tot en met vijfde lid, 72, eerste en tweede lid, (...), wordt gestraft met..."

Instantie: Regiopolitie Haaglanden

Klacht:

Maken inbreuk op privacy bewoners woonwagencentrum (surveilleren veelvuldig; controleren auto's; schijnen met felle lampen).

Oordeel:

Niet gegrond