Een vrouw ervaart praktische problemen bij het bereiken van haar perceel, omdat de openbare weg is verzakt. Zij wil dat de gemeente zorgt voor een goede aansluiting van haar perceel op de openbare weg door deze op te hogen. Haar buurman wil niet dat de openbare weg wordt opgehoogd. De vrouw klaagt erover dat de gemeente onvoldoende invulling heeft gegeven aan haar zorgplicht. De vrouw is van mening dat de gemeente teveel luistert naar de wens van de buurman en dat met haar belangen onvoldoende rekening wordt gehouden. Daarom dient ze een klacht in bij de gemeente.
In een reactie op de klacht legt de gemeente uit dat de gemeentelijke zorgplicht niet zover gaat dat de gemeente een weg die in goede staat verkeert moet ophogen. De gemeente moet verschillende belangen tegen elkaar afwegen. Het algemeen belang van een veilige weg en het belang van de buurman. Daarnaast gaat het om het belang van de vrouw bij een aansluiting van haar perceel op de openbare weg. De gemeente heeft, alles afwegende, besloten om niet mee te willen werken aan het ophogen van de openbare weg. Omdat de vrouw zich niet kan vinden in de reactie van de gemeente, neemt zij contact op met de Nationale ombudsman.
De ombudsman heeft de gemeente gevraagd om uit te leggen wat er is gedaan aan bemiddeling tussen de vrouw en haar buurman. De gemeente laat weten dat zij heeft verkend of buurtbemiddeling een optie was om de verhoudingen te verbeteren. Dat bleek niet mogelijk. Gelet hierop heeft de gemeente besloten om de weg niet op te hogen.
De ombudsman verklaart de klacht van de vrouw ongegrond. Hij vindt dat de gemeente heeft kunnen beslissen om niet mee te werken aan het ophogen van de openbare weg. Bij die beslissing heeft de gemeente kunnen betrekken dat de openbare weg in goede staat verkeert. Ook heeft de gemeente in haar afweging kunnen betrekken dat de buurman niet wil dat de weg wordt opgehoogd. De gemeente heeft zich voldoende ingespannen of er met de buurman een oplossing gevonden kon worden.
