Verzoeker woont aan de rand van een voormalig tuinbouwgebied in de gemeente Delft, dat inmiddels een woongebied is. Wat betreft de inrichting van dat gebied voerde de gemeente in 2007 overleg met de aanwonenden, waarbij onder meer is afgesproken dat de sloot tussen de percelen ten minste tien meter breed zou worden en dat in het toen nog uit te werken nieuwbouwplan zou worden opgenomen dat binnen een strook van zes meter gerekend vanaf de waterkant, niet mocht worden gebouwd.
Bij informatieve bijeenkomsten in 2008 en in september 2009 bleek verzoeker dat de projectleiders niet op de hoogte waren van de afspraken, zodat de plannen moesten worden aangepast. In september 2010 nam verzoeker enkele keren contact op met een wethouder, omdat volgens hem bij de bouwvoorbereidingen bleek, dat de gemeente zich niet aan de afspraken hield. Daarvoor is een oplossing getroffen met de projectontwikkelaar. Verzoeker mailde de wethouder begin oktober 2010 dart was begonnen met de heiwerkzaamheden, maar niet volgens de afspraken. Daarover is in oktober 2010 regelmatig overlegd tussen verzoeker, de projectleider en de projectontwikkelaar.
Het college schreef verzoeker op 2 november 2010 dat er in overleg met hem een pragmatische oplossing was getroffen, met als uitkomst een resultaat dat past binnen de gemaakte afspraken. Het college erkende dat het proces niet vlekkeloos was, maar stelde dat de feitelijke situatie in overeenstemming was met de bouwvergunning en in elk geval verdedigbaar.
Verzoeker klaagt erover dat het college de met hem gemaakte afspraken niet is nagekomen.
De Nationale ombudsman overwoog onder meer, dat al naar aanleiding van de eerste signalen dat de gemaakte afspraken niet werden nagekomen, de gemeente dat had horen te herstellen. Daardoor had voorkomen kunnen worden dat verzoeker zich bij herhaling moest bekommeren om de nakoming van de gemaakte afspraken. Het is niet correct dat dit niet is gebeurd; een burger moet erop kunnen vertrouwen dat een overheidsinstantie de met hem gemaakte afspraken nakomt. Weliswaar is uiteindelijk een pragmatische oplossing gevonden die gelijkwaardig is hetgeen is overeengekomen, maar door de gang van zaken en de lankmoedige houding van de gemeente kwam het vertrouwen van verzoeker onder druk te staan en kon bij hem twijfel rijzen of die oplossing voldoende recht deed aan de afspraak.
De Nationale ombudsman oordeelde de klacht over het college gegrond, wegens strijd met het vereiste van rechtszekerheid.