2020/016 Een onderzoek naar de wijze waarop een familieagent nabestaanden heeft bijgestaan

Rapport

Dit rapport gaat over de begeleiding van een familie van wie de zoon en broer zichzelf van het leven heeft beroofd. De familie is na het overlijden van hun dierbare begeleid door een familieagent van de politie-eenheid Midden-Nederland. De wijze waarop de familieagent de familie heeft bijgestaan was voor hen reden om een klacht in te dienen.

Het is de rol van de familieagent om de nabestaanden te steunen in moeilijke omstandigheden waarin verdriet en ongeloof de overhand hebben. De taak van de familieagent is complex en vraagt om een grote mate van professionaliteit. Het is niet eenvoudig om nabestaanden op adequate wijze bij te staan. De juiste begeleiding is van grote betekenis voor de rouwverwerking van de nabestaanden. Is de begeleiding minder adequaat dan heeft dat invloed op de rouwverwerking.

In deze zaak hebben de nabestaanden naar voren gebracht dat er onduidelijkheid bij hen bestond over wat zij wel en niet van de familieagent mochten verwachten. Dat de nabestaanden gebrek aan maatwerk hebben ervaren heeft met meerdere omstandigheden te maken die in dit rapport aan de orde komen.

De ombudsman komt tot de conclusie dat de familieagent op verschillende momenten er niet in is geslaagd om de familie adequaat te informeren. Over de wijze waarop het contact is verlopen lopen de versies van partijen te veel uiteen om op basis daarvan een oordeel te geven over de bejegening door de betrokken familieagent. Over de onderzochte gedragingen geeft de ombudsman dan ook geen oordeel.

De ombudsman ziet in deze klacht dat de familie, de agent en zijn collega's een verschillend beeld hebben van de precieze verantwoordelijkheden, taken en bevoegdheden van de familieagent. Dit beïnvloedt de verwachtingen van nabestaanden. Ook beïnvloedt het de dienstverlening op maat vanuit de politieorganisatie aan nabestaanden.

Over de rol en taken van de familieagent bestaat binnen de politieorganisatie onvoldoende duidelijkheid stelt de Nationale ombudsman vast. Dat vraagt om verduidelijking en afbakening. Dit rapport geeft daar een aanzet voor.

Naar aanleiding van deze klacht en eerdere klachten van nabestaanden over de geboden nazorg door de politie zal de ombudsman vertegenwoordigers van onder meer politie, Openbaar Ministerie en het ministerie van Justitie en Veiligheid uitnodigen om hierover met hem in gesprek te gaan. De inzet van het gesprek is om te praten over welke lessen uit de praktijk geleerd kunnen worden en om een reëel en acceptabel antwoord te formuleren op de vraag wat nabestaanden redelijkerwijs van een familieagent mogen verwachten.