Manier waarop de politie eenheid Zeeland-West-Brabant is omgegaan met een melding van buurtbewoners

Rapport

Een man klaagde dat de politie Zeeland-West-Brabant niet objectief was omgegaan met een melding van zijn buren. Het ging over hinder die zij van hem zeiden te ondervinden. De wijkagent vroeg niet direct naar meneer zijn kant van het verhaal, maar meldde het bij de teamchef. Ook de teamchef sprak niet direct met de man, maar schakelde meneer zijn leidinggevende in voor een gesprek. Na ontvangst van nog een paar meldingen bij andere wijkagenten besloot de politie tot het stopzetten van het werk die meneer vijf jaar lang bij de politie verrichtte via een sociale werkvoorziening. De behandeling van zijn klacht hierover vond de man onvoldoende.

De politie was van mening dat meneer in gesprekken die met hem waren gevoerd na het inschakelen van de teamchef en zijn leidinggevende voldoende zijn kant van het verhaal aan hun had kunnen vertellen. De wijkagent was niet bevriend met de buren. Hij had de melding direct doorgegeven aan de teamchef omdat er al eerder meldingen waren gedaan. Deze onderwerp van overleg waren geweest in het wijkagentencluster en bekend waren bij team en teamleiding. De teamchef had de man zijn leidinggevende gevraagd met hem te spreken omdat meneer werkzaam was voor de politie. En zijn gedragingen in het privéleven niet los konden worden gezien van zijn werk bij de politie. Helemaal niet omdat de buren hiervan op de hoogte waren en dit ook zeiden.

De politie stelde dat de klacht over het stopzetten van de detachering niet onder het klachtrecht viel. Ze behandelde op verzoek wel de klacht over hoe met de melding was omgegaan en verklaarde deze niet gegrond. Meneer was niet tevreden. De politie wilde de klacht niet doorzetten in de formele klachtprocedure.

De Nationale ombudsman oordeelde de klacht over de manier waarop de politie de melding had behandeld niet gegrond. De aangevoerde omstandigheden duidden niet op bevooroordeeldheid, maar op een gerechtvaardigde afweging.
De klacht over de klachtbehandeling oordeelde hij gegrond wegens strijd met de norm van fair play. De klacht over het gebrek aan wederhoor en partijdigheid had doorgestuurd moeten worden naar de klachtencommissie en formeel beoordeeld moeten worden door de politiechef. De ermee samenhangende klacht over het einde van de detachering had in overeenstemming met het klachtrecht van de Algemene wet bestuursrecht in behandeling moeten worden genomen. Voor meneer was er geen andere weg om op te komen tegen deze beslissing.

Instantie: politie

Klacht:

Op het punt van het omgaan met de melding van de buren van meneer.

Oordeel:

Niet gegrond

Instantie: politie

Klacht:

Op het punt van de klachtbehandeling wegens schending van het vereiste van fair play.

Oordeel:

Gegrond