Enkele weken nadat hij had ingesproken bij een raadsvergadering, wendde verzoeker zich tot het college van burgemeester en wethouders van Heusden met de mededeling dat hij nog geen antwoord had gehad op de door hem, tijdens het spreekrecht, gestelde vragen. De Algemeen directeur deelde verzoeker mee dat de gemeenteraad impliciet antwoord had gegeven op de gestelde vragen door met de aan haar voorgelegde wijkvisie in te stemmen.
Voor een, nadere, inhoudelijke reactie werd verwezen naar een brief van de raadsgriffier. In deze brief schreef de griffier allereerst dat het dat het niet gebruikelijk is om tijdens het spreekrecht gestelde vragen alsnog schriftelijk te beantwoorden, aangezien dergelijke vragen door de raad - al dan niet expliciet - tijdens de beraadslagingen over de besluitvorming worden betrokken. Vervolgens ging de griffier in op enkele van de door verzoeker gestelde vragen.
Naar aanleiding van de klacht van verzoeker dat niet was gereageerd op al zijn aan de raad gestelde vragen, overwoog de Nationale ombudsman dat burgers de gelegenheid wordt geboden hun standpunt naar voren te brengen door tijdens commissie- of raadsvergaderingen de mogelijkheid te bieden in te spreken over onderwerpen die op de agenda zijn geplaatst. Het is aan de raads- of commissieleden om te bepalen op welke wijze en in welke mate zij hetgeen naar voren is gebracht bij de beraadslagingen betrekken. Het, na de vergadering, schriftelijk reageren op hetgeen tijdens het spreekrecht aan de orde is gesteld acht de Nationale ombudsman in beginsel niet noodzakelijk.
Nu, naar aanleiding van de brief van verzoeker, echter was opgemerkt dat inhoudelijk op de gestelde vragen zou worden gereageerd, was niet gehandeld in overeenstemming met het vereiste van actieve en adequate informatieverstrekking nu weliswaar op enkele, maar niet op alle gestelde vragen was ingegaan.
De Nationale ombudsman achtte de klacht gegrond.
