2005/310

Rapport

De gemeente Enschede kent voor de uitgifte van bouwkavels zowel het systeem van inschrijving op de lijst van kavelzoekenden, als het biedingsysteem. Verzoekers, die op de lijst van kavelzoekenden stonden, brachten een bod uit op een - via het biedingsysteem - aangeboden kavel. Het bod lag ruim € 30.000 hoger dan de door de gemeente voor de kavel vastgestelde bodemprijs. Later bleek op de kavel een kettingbeding te rusten, zodat deze niet geleverd kon worden. Tijdens een gesprek werd verzoekers meegedeeld dat de gemeente zich moreel verplicht voelde de kavel te leveren op het moment dat het kettingbeding er af zou zijn. Nadat begin april 2004 duidelijk werd dat het beding niet meer op de kavel rustte, vond er een gesprek plaats waarbij van de zijde van de gemeente een aanbod tot levering tegen de door verzoekers geboden prijs werd gedaan.

Verzoekers stelden zich echter op het standpunt dat handhaving van de geboden kavelprijs niet meer aan de orde kon zijn, nu de openbare verkoop van de baan was. In reactie hierop stelde het college van burgemeester en wethouders dat het voor de gemeente steeds duidelijk was dat verzoekers, aangezien voor hen via het biedingsysteem een kavel beschikbaar gehouden was, die kavel zouden mogen kopen tegen de door hen geboden prijs en verkoop tegen de bodemprijs niet aan de orde was.

Verzoekers stelden dat het college ten onrechte vasthield aan de bij de openbare verkoop geboden prijs, omdat deze door toedoen van de gemeente niet tot verkoop had geleid en voor iedere andere koper de voor de kavel vastgestelde bodemprijs, welke ruim € 30.000 lager lag, zou gelden.

De Nationale ombudsman overwoog dat verzoekers de keuze hadden de kavel te bemachtigen via inschrijving of via het biedingsysteem. Verzoekers hadden er welbewust voor gekozen de kavel te bemachtigen via het biedingsysteem. Het enkele feit dat de openbare verkoop niet was doorgegaan ten gevolge van een kettingbeding en verzoekers, nadat het beding was opgeheven, hadden verklaard dat hun bod niet meer geldig was, betekende niet dat zij de gerechtvaardigde verwachting mochten koesteren dat de gemeente bereid was de door hen gewenste kavel aan hen te verkopen tegen dezelfde prijs als gold voor degenen die via inschrijving voor een kavel in aanmerking kwamen.

Het vereiste van rechtszekerheid houdt weliswaar in dat gerechtvaardigde verwachtingen jegens bestuursorganen door die bestuursorganen worden gehonoreerd, maar niet iedere handeling of mededeling van een bestuursorgaan of een ambtenaar leidt tot een gerechtvaardigde verwachting. Daarbij spelen de omstandigheden een belangrijke rol.

De Nationale ombudsman achtte de klacht niet gegrond.

Instantie: Gemeente Enschede

Klacht:

Vastgehouden aan door verzoekers gedane bod op bouwkavel, terwijl de bodemprijs ruim € 30.000 lager ligt.

Oordeel:

Niet gegrond