Machtsmisbruik

Op deze pagina

    Column

    Een politieagent mag overal en altijd gebruik maken van zijn bijzondere bevoegdheden. Hij mag zelfs buiten werktijd iemand een bekeuring geven. Als Nationale ombudsman vraag ik mij wel eens af of het bekeuren in bepaalde omstandigheden wel behoorlijk is. Neem het verhaal van Evert*. Hij raakt betrokken bij een verkeersincident met een politieagent. Op dat moment is de politieagent echter niet aan het werk en hij draagt ook geen uniform.

    Het verkeersincident speelt zich af bij een kruising met een voorrangsweg. Evert nadert de voorrangsweg en ziet links een auto aankomen. Volgens Evert geeft deze auto met de richtingaanwijzer aan rechtsaf te zullen slaan. Daarom rijdt Evert verder de kruising op. Luid getoeter! De auto is niet rechtsaf geslagen maar rechtdoor gereden. Evert kan zijn auto nog net op tijd tot stilstand brengen. Een stuk verderop stapt Evert bij een rood stoplicht uit en loopt naar de auto waarmee hij zojuist bijna een aanrijding had. Daar ontstaat een heftige woordenwisseling tussen Evert en de bestuurder van de andere auto. In de hitte van de strijd haalt deze bestuurder opeens zijn politielegitimatie te voorschijn. Dat vindt Evert machtsmisbruik en dat laat hij de agent weten. Hij is dan ook woest als hij enige tijd later via de post een bekeuring ontvangt in verband met het niet verlenen van voorrang.

    Evert dient een klacht in bij het politiekorps. Maar ze verklaren zijn klacht ongegrond. Evert klopt vervolgens bij mij aan vanwege het machtsmisbruik van de politieagent. Die heeft hem bekeurd voor een verkeersincident waarbij de agent zelf betrokken was. Ik vind dat bij een privéaangelegenheid een politieagent uiterst terughoudend moet zijn met het zelf uitschrijven van een bekeuring. Het zou onpartijdiger zijn om in zo'n geval zonodig een andere agent erbij te roepen om de bekeuring te geven. Uit mijn onderzoek blijkt dat de overtreding van Evert voor de politieagent niet zozeer de aanleiding gaf om een bekeuring te geven. Pas nadat Evert bij het stoplicht was uitgestapt en zich volgens de agent onbeschoft gedroeg, besloot hij om Evert alsnog te bekeuren. Uit het onderzoek blijkt ook dat het verhaal van Evert en van de politieagent lijnrecht tegenover elkaar te staan. Zo vertelt de politieagent dat hij geen richtingaanwijzer had aanstaan. Dat neemt niet weg dat ik het niet juist vind van de politieagent dat hij naar aanleiding van de woordenwisseling gebruik maakt van zijn politiebevoegdheden. Dit wekt de schijn dat hij rechter speelt in eigen zaak.

    Ik vind de klacht van Evert gegrond. Toch wil ik benadrukken dat ik het gedrag van Evert zeker niet goedkeur. Het uitstappen bij een stoplicht om verhaal te halen bij een medeweggebruiker die iets fout zou hebben gedaan, is een vorm van agressie in het verkeer. Dit optreden is zinloos. Het leidt alleen maar tot onnodige escalatie en kan ook nog onveilig zijn. Onwenselijk gedrag dus.

    * Om privacyredenen is de naam veranderd