2011/308: Behandelingsduur executie ontnemingsmaatregel belemmert rehabilitatie

Rapport

Verzoeker was in 2004 veroordeeld tot de betaling van een ontnemingsmaatregel. De maatregel werd in 2006 onherroepelijk en werd later dat jaar voor executie overgedragen aan het CJIB. Eerst werden beslagen gelegd op een bankrekening en onroerend goed in Nederland. Voor het restant moest het CJIB beslag leggen op bankrekeningen van diverse vennootschappen waar verzoeker bestuurder van was en die statutair buiten Nederland waren gevestigd en een rekening hadden bij een bank in Luxemburg. Het geld dat via die procedure moet worden verkregen is tot op heden nog niet ontvangen.

Verzoeker klaagt erover dat de executie van de ontnemingsmaatregel te lang duurt en dat hij daardoor wordt belemmerd in zijn rehabilitatie.

Door de minister van Veiligheid en Justitie is erkend dat er een fout is gemaakt. Het OM had verzuimd om de zaak als ontnemingsmaatregel met conservatoir beslag aan het CJIB over te dragen. Hierdoor kwam de executie pas in 2007 na ongeveer een jaar vertraging en een melding van de advocaat van verzoeker op gang. Daarna lag de procedure ruim twee jaar stil omdat verzoeker om een vermindering had gevraagd en in een faillissementsprocedure was beland. De zaak is ook voor de Nationale ombudsman complex, onder meer als gevolg van de verschillende in het buitenland gevestigde betrokken vennootschappen, verschillende betrokken natuurlijke personen en de afhankelijkheid van in Luxemburg gevestigde instanties. Een gewogen oordeel over de behandelingsduur is daardoor lastig. De minister wijst zelf ook op de complexiteit van de zaak, maar is tegelijkertijd niet ingegaan op een aanbod van verzoeker om daarbij hulp te bieden. Als de minister dat wel had gedaan had de executie van de ontnemingsmaatregel wellicht sneller kunnen worden uitgevoerd. Nu dat niet is gebeurd is er gehandeld in strijd met het vereist van actieve en adequate informatieverwerving. De klacht is gegrond.

Aan de minister wordt de aanbeveling gedaan om met verzoeker rond de tafel te gaan zitten om de complexe constructies met verschillende vennootschappen met hem te bespreken en de door hem aangereikte oplossingen voor een snellere executie op toepasbaarheid te toetsen.

Instantie: Centraal Justitieel Incasso Bureau

Klacht:

tot op het moment waarop verzoeker zich tot de Nationale ombudsman wendde de aan hem bij het vonnis van 2 juli 2004 opgelegde ontnemingsmaatregel nog niet volledig geëxecuteerd

Oordeel:

Gegrond