2011/032: Man ontvangt arrest na verstrijken cassatietermijn

Rapport

Verzoeker heeft in mei 2005 hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Den Haag. In februari 2009 heeft verzoeker het arrest ontvangen en wilde cassatie instellen. Verzoeker kreeg van de griffie van het gerechtshof te horen dat de termijn voor het instellen van cassatie verstreken was omdat het arrest al op 17 juli 2008 was verstuurd.

Op 7 maart 2010 diende verzoeker zijn klacht over de griffie van het gerechtshof te Den Haag bij de Nationale ombudsman in. Verzoeker klaagt erover dat het de griffie van het gerechtshof hem het arrest van 17 juli 2008 niet heeft toegestuurd met als gevolg dat hem de mogelijkheid van het instellen van cassatie bij de Hoge Raad is ontnomen. Verder klaagt verzoeker erover dat de griffie hem verkeerd heeft voorgelicht over de datum waarop arrest zou worden gewezen.

In april 2008 heeft er bij de griffie van het gerechtshof een conversie plaatsgevonden naar een nieuw registratiesysteem. Verzoeker heeft in september 2008 en januari 2009 met de griffie gesproken om navraag te doen naar het arrest en beide keren werd verzoeker verteld dat het arrest werd doorgeschoven naar een latere datum. Deze informatie werd gegeven op basis van een registratiefout in het nieuwe systeem.

De griffie had het arrest al in juli 2008 naar verzoeker en zijn voormalig advocaat verzonden per gewone post en zonder begeleidende brief. Verzoeker heeft het arrest nooit ontvangen en zijn voormalig advocaat heeft hem ook niet op de hoogte gebracht. Uiteindelijk heeft verzoeker het arrest in februari 2009 ontvangen, maar had toen geen mogelijkheid meer om cassatie in te stellen.

De Nationale ombudsman vond de wijze van toezenden van het arrest in 2008 en het verkeerd informeren van verzoeker door de griffie van het gerechtshof niet behoorlijk.

De klacht over de onderzochte gedraging van griffie van het gerechtshof uit Den Haag, is gegrond wat betreft;

Het onvoldoende zorg dragen voor tijdige ontvangst door verzoeker van het arrest wegens strijd met het beginsel van fair play.

Het verkeerd informeren van verzoeker wegens strijd met het vereiste van adequate organisatorische voorzieningen.

De Nationale ombudsman doet het bestuur van het gerechtshof Den Haag de aanbeveling te voorzien in een regeling waarbij burgers die op het moment van arrestbepaling niet meer worden bijgestaan door een advocaat de zekerheid hebben het arrest tijdig te ontvangen.

Instantie: Griffie van het gerechtshof te Den Haag

Klacht:

Arrest niet toegestuurd zodat verzoeker de mogelijkheid tot instellen van cassatie bij Hoge Raad is ontnomen; verzoeker nadien verkeerd voorgelicht over datum waarop arrest zou worden gewezen waardoor hij datum van het arrest niet eerder kon weten.

Oordeel:

Gegrond