2010/287

Rapport

Verzoekers, asielzoekers uit Iran, hadden bij de IND geklaagd over het kennisniveau van de Nederlandse taal, van de tolk die tolkte tijdens hun nader gehoor. De IND heeft de klacht ter advisering voorgelegd aan een Klachtencommissie Wet beëdigde Tolken en Vertalers. Deze Commissie heeft de klacht schriftelijk afgehandeld en in verband met het feit dat zij zich daardoor zelf geen oordeel had kunnen over de taalbeheersing van de tolk, het advies gegeven om - zo de IND dit nodig achtte- een taaltest te laten afnemen. De minister van Justitie liet in reactie op de klacht weten dat de betreffende tolk al sinds 1991voor de IND werkt en de IND goede ervaringen heeft met de persoon van de tolk en haar taalvaardigheden. Ook noemde de minister nog een aantal andere redenen op grond waarvan hij heeft besloten geen gevolg te geven aan het advies. Naar de mening van de Nationale ombudsman heeft de minister heeft zijn besluit, dat hij in dit geval een taaltest niet nodig acht, voldoende gemotiveerd.

De gedraging is behoorlijk.

Instantie: Immigratie- en Naturalisatiedienst

Klacht:

Advies van Klachtencommissie Wet beëdigde tolken niet opgevolgd door de tolk tijdens nader gehoor van verzoekers een taaltest te laten doen.

Oordeel:

Niet gegrond