2010/252

Rapport

Verzoeker diende in Nederland een asielaanvraag in. Hierbij leverde hij documenten in. De asielaanvraag van verzoeker werd afgewezen en daarom zou hij Nederland worden uitgezet. Verzoeker diende vervolgens een klacht tegen Nederland in bij het Verenigde Naties Mensenrechtencomité. Op verzoek van dit comité zette Nederland verzoeker niet uit. Enkele maanden later zag een ambtenaar van de Koninklijke Marechaussee (KMar) dat de KMar nog steeds in het bezit was van de documenten van verzoeker. Nadat deze ambtenaar contact had gehad met een ambtenaar van de Dienst Terug & Vertrek (DT&V) stuurde zij de documenten naar het consulaat van het land van herkomst van verzoeker.

Verzoeker klaagde erover dat door toedoen van de KMar en/of de DT&V op zijn naam gestelde documenten aan het consulaat van zijn land van herkomst waren gestuurd.

De Nationale ombudsman overwoog dat van de KMar en de DT&V een actievere en zorgvuldigere houding had mogen worden verwacht bij het beheren en versturen van de documenten van verzoeker. Naar het oordeel van de Nationale ombudsman hadden beide organisaties zich ervan moeten vergewissen of er ten aanzien van verzoeker nog procedures liepen. Daarnaast mocht van beide organisaties worden verwacht actief te zoeken naar contactmogelijkheden met verzoeker en zijn gemachtigde. Doordat de KMar en de DT&V dit achterwege hadden gelaten, waren de documenten ten onrechte en buiten hem om naar het consulaat van Armenië gestuurd, aldus de Nationale ombudsman. Hij was van oordeel dat het vereiste van rechtszekerheid hierdoor was geschonden en hij achtte de gedraging niet behoorlijk.

Instantie: Koninklijke Marechaussee

Klacht:

Op verzoekers naam gestelde documenten aan consulaat van zijn land van herkomst gestuurd, waardoor hij in gevaar is gebracht.

Oordeel:

Gegrond

Instantie: Dienst Terugkeer & Vertrek

Klacht:

Op verzoekers naam gestelde documenten aan consulaat van zijn land van herkomst gestuurd, waardoor hij in gevaar is gebracht.

Oordeel:

Gegrond