2010/150

Rapport

Verzoekers hebben hun aangiften ib/pvv 2004 elektronisch ingediend. Als ondernemers waren zij hiertoe verplicht. Door gebreken in de automatiseringssystemen van de Belastingdienst zijn verzoekers geconfronteerd met extra tijdsbesteding en kosten. Erkend is dat door de Belastingdienst op punten niet zorgvuldig is gehandeld.

Verzoekers klagen erover dat de Staatssecretaris van Financiën niet bereid is een verdere kostenvergoeding te betalen dan het uit overwegingen van coulance aangeboden bedrag van € 161 waarbij aansluiting is gezocht bij de wettelijke regeling van artikel 7:15 van de Awb. Volgens de staatssecretaris was geen sprake van onrechtmatig handelen en diende de aangeboden coulancevergoeding als tegemoetkoming in het ontstane ongemak.

Getoetst is aan het redelijkheidvereiste. Gezien de aard van de tekortkomingen, een aaneenschakeling van gebeurtenissen, vond de Nationale ombudsman het terecht dat in elk geval een coulancevergoeding van € 161 werd aangeboden. In zoverre constateerde de Nationale ombudsman een bewustheid van de spelregel dat bestuursorganen bij de behandeling van schadeclaims een coulante houding innemen die onder meer inhoudt dat de overheid er oog voor heeft dat er claims zijn van geringe omvang die de overheid redelijkerwijs moet honoreren en zich dan coulant opstelt. Echter, de Nationale ombudsman oordeelde dat de aard en omvang van de ondervonden problemen dusdanig waren en bovendien over een zodanig lange periode speelden met de daarmee gepaard gaande onzekerheid bij verzoekers, dat de aangeboden vergoeding in dit geval tekortschiet. Daarbij speelde de naar de mening van de Nationale ombudsman aannemelijke stelling van verzoekers dat sprake is geweest van gederfde winst.

Hoewel in beginsel valt te billijken dat bij een vergoeding uit coulance als de onderhavige wordt aangesloten bij de wettelijke regeling voor vergoeding van kosten gemaakt in de bezwaarfase doet de uitkomst in dit geval onvoldoende recht aan de situatie van verzoekers. Naar het oordeel van de Nationale ombudsman had voor een hoger bedrag aan vergoeding moeten worden gekozen. Bij het aansluiten bij de wettelijke regeling had voor een hogere wegingsfactor moeten worden gekozen, te weten 'zeer zwaar'.

De aanbeveling werd gedaan om verzoekers een aanvullende kostenvergoeding aan te bieden en daarbij aan te sluiten bij de wettelijke regeling met dien verstande dat de wegingsfactor 'zeer zwaar' wordt toegepast

Instantie: Staatssecretaris van Financiën

Klacht:

Hoogte van aangeboden schadevergoeding om de extra tijd te vergoeden, omdat eerder verzonden aangiftes niet bleken te zijn aangekomen; niet adequaat reageren op signaleren.

Oordeel:

Gegrond