2010/114

Rapport

Verzoeker scheidde van zijn Amerikaanse vrouw. Zij spraken af dat hun zoon eerst bij verzoeker in Nederland zou wonen voor een bepaalde periode en vervolgens zo'n zelfde periode bij zijn ex-vrouw in Amerika. Van een verhuizing naar Amerika kwam het echter niet. Opeens ontving verzoeker echter van de Nederlandse Centrale autoriteit het verzoek zijn zoon naar Amerika te laten terugkeren. Verzoeker zou zich schuldig hebben gemaakt aan "internationale kinderontvoering".

De No stelt vast dat de Ca in dit geval heeft vastgehouden aan de gebruikelijke procedure en uiteindelijk zelfs een verzoek tot teruggeleiding heeft ingediend. Hiermee heeft de Ca uit het oog verloren dat het kind door teruggeleiding juist niet naar zijn vertrouwde omgeving zou worden teruggebracht maar juist uit zijn vertrouwde omgeving zou worden gehaald. Deze afwijkende situatie had voor de Ca reden moeten zijn zich terughoudend op te stellen. Dat het dit niet heeft gedaan, is in strijd met het professionaliteitsbeginsel.

De No concludeerde verder dat het in strijd met het redelijkheidsbeginsel was het verzoek om schadevergoeding af te wijzen. De minister van Justitie werd dan ook in overweging gegeven om dit verzoek nogmaals in overweging te nemen.

Verder: klachtbehandeling

Instantie: de Centrale autoriteit te Den Haag

Klacht:

Verzoekschrift tot teruggeleiding van zoon ingediend zonder verzoeker gelegenheid te geven daartegen bezwaar te maken; beweringen van verzoekers ex-echtgenote overgenomen in processtukken zonder deze bij hem te verifieren; geen rekening gehouden met belangen en veiligheid van verzoekers zoon door te proberen uitgebreidere omgangsregeling met moeder tot stand te brengen, terwijl er dreiging van ontvoering was; verzoek om vergoeding van gemaakte advocaatkosten afgewezen.

Oordeel:

Gegrond

Instantie: de Centrale autoriteit te Den Haag

Klacht:

Samenstelling klachtencommissie.

Oordeel:

Niet gegrond