Verzoeker woont in het buitenland en ontvangt een uitkering van het UWV. Verzoeker moet daarom jaarlijks een verklaring van in leven zijn invullen en aan het UWV toesturen. In 2006 klaagde verzoeker erover dat op deze verklaring niet ter zake doende gegevens van persoonlijke aard werden gevraagd. Naar aanleiding van een klacht hierover beloofde het UWV gepaste maatregelen te nemen.
In 2008 klaagde verzoeker erover dat het UWV zich tot op dat moment niet had gehouden voornoemde belofte.
De Nationale ombudsman stelde vervolgens een nieuw onderzoek in. Het UWV gaf aan het niet juist te vinden dat er in bepaalde situaties meer gegevens werden gevraagd dan noodzakelijk was en erkende de eerdere toezegging niet te zijn nagekomen. Omdat het om een beperkte doelgroep ging, had aanpassing van de verklaring geen prioriteit. Totdat er een definitieve oplossing zou komen, kon verzoeker contact opnemen met een vaste medewerker van het UWV, waarna verzoeker een op maat gemaakt formulier toegestuurd zou krijgen.
De Nationale ombudsman achtte de klacht gegrond in verband met schending van het rechtszekerheidsbeginsel.
Verder vernam de Nationale ombudsman met instemming kennis van het feit dat het UWV per juli 2009 een nieuw formulier in gebruik heeft genomen waarin wordt gevraagd naam, adres, sofinummer en geboortedatum in te vullen.
