2008/024

Rapport

Onderzoek uit eigen beweging naar de wijze waarop het UWV een ziektewetuitkering uitbetaalt waarop een interne vordering rust.

De Nationale ombudsman constateerde dat het UWV met het huidige beleid bij de verrekening van een interne vordering op een ziektewetuitkeringsgerechtigde geen, althans onvoldoende rekening houdt met de beslagvrije voet. Deze beslagvrije voet bepaalt dat iedere burger recht heeft op 90% van de toepasselijke bijstandsuitkering. De door het UWV gehanteerde methodiek leidt ertoe dat de verzekerde die per week een uitkering ontvangt, over vier weken gezien wèl het hem toekomende deel aan ziektewetuitkering krijgt, maar hij wordt pas uitbetaald als het UWV uitgaande van een periode van vier weken het in te vorderen bedrag heeft ingehouden.

De Nationale ombudsman overwoog dat het UWV uit een oogpunt van gelijkheid tussen de betrokken uitkeringsgerechtigden geen onderscheid mag maken in de wijze van uitbetalen van de ziektewetuitkering waarop een vordering rust. Zowel bij interne als externe vorderingen dient het UWV per week rekening te houden met de beslagvrije voet. Daarmee zijn de consequenties voor alle uitkeringsgerechtigden gelijk. De Nationale ombudsman achtte de handelwijze van het UWV in strijd met het redelijkheidsvereiste en de onderzochte gedraging daarmee niet behoorlijk.

Aanbeveling om in gevallen waarin op de ziektewetuitkering een interne vordering rust, in ieder geval 90% van de toepasselijke bijstandsnorm uit te betalen.

Instantie: Raad van Bestuur van het UWV te Amsterdam

Klacht:

Onderzoek uit eigen beweging naar de wijze van uitbetalen van de ziektewetuitkering waarop een interne vordering rust.

Oordeel:

Gegrond