Bij het doen van elektronisch aangifte loonbelasting begin 2006 ondervond verzoeker, een ondernemer, (door de Belastingdienst erkende) problemen, aanvankelijk met het verzenden van de aangifte en wat betreft de twee aangiftemaand met het kopiëren van de eerste aangifte, hetgeen anders dan was aangegeven, niet mogelijk bleek. In verband met de extra tijd die hij als ondernemer met die twee aangiften kwijt was geweest, vroeg hij de Belastingdienst om een kosten vergoeding.
Verzoeker klaagde over de afwijzing van dat verzoek.
De Nationale ombudsman beoordeelde de voor en tijdens het onderzoek gegeven motiveringen van de Belastingdienst als onjuist c.q. niet houdbaar, maar kwam uiteindelijk tot de conclusie dat de afwijzing als zodanig viel te billijken omdat de extra tijdsbesteding door verzoeker niet tot het oordeel kan leiden dat er sprake is van een schrijnend geval.
Het redelijkheidsvereiste was met de afwijzing naar het oordeel van de Nationale ombudsman niet geschonden.
De minister werd in overweging gegeven te bevorderen dat de Belastingdienst - bij het voordoen van problemen als die waartegen verzoeker begin 2006 was aangelopen bij het via internet doen van aangiften (loonbelasting) - voortaan op de website zo spoedig mogelijk melding maakt en zo mogelijk daarbij oplossingsrichtingen aandraagt.