2007/243

Rapport

Verzoekster heeft de Marokkaanse nationaliteit en woont meer dan 8 jaar in Nederland. Over 2004 heeft zij een voorlopige teruggaaf (VT) ontvangen. Volgens het in 2005 ingevoerde systeem van de geautomatiseerde VT had zij in beginsel voor 2005 voor de automatische VT in aanmerking dienen te worden gebracht. Verzoekster werd door de Belastingdienst meegedeeld dat zij hiervoor niet in aanmerking kwam. De VT 2005 werd haar vervolgens eerst half november 2005 toegekend nadat op haar verzoek tot omzetting van haar vergunning tot verblijf een beslissing was genomen.

Verzoekster klaagde over het feit dat zij voor 2005 niet in aanmerking was gebracht voor de automatische VT. Naar zij achteraf heeft begrepen was deze haar geweigerd omdat haar verblijfsvergunning binnen zes maanden afliep. Tevens klaagde verzoekster erover dat de VT 2005 haar eerst werd toegekend nadat haar verblijfsvergunning was omgezet. Meer in het algemeen klaagde verzoekster over de extra voorwaarden die in verband met de (automatische) VT aan vreemdelingen worden gesteld.

Uit het onderzoek is gebleken dat met ingang van 2005 een aanscherping van de controle op de voorlopige teruggaven heeft plaatsgevonden als gevolg waarvan een controle vooraf plaatsvindt op de verblijfsrechtelijke status van bepaalde categorieën vreemdelingen die voor een voorlopige teruggaaf in aanmerking wensen te komen. Naar het oordeel van de Nationale ombudsman is het door de minister per 2005 ingevoerde controlebeleid op de verblijfsstatus van vreemdelingen niet redelijk indien belastingplichtigen als verzoekster - van wie de verblijfsvergunning binnen een half jaar afloopt - hierdoor niet in aanmerking worden gebracht voor een automatische toekenning van de voorlopige teruggaaf. De klacht hierover is gegrond. Daarbij had verzoekster conform het geldende uitvoeringsbeleid vanaf het moment dat door haar om een omzetting van haar verblijfsvergunning was verzocht voor de VT 2005 in aanmerking dienen te worden gebracht. Door deze eerst toe te kennen nadat op het verlengingsverzoek was beslist, is hieraan voorbijgegaan. Klacht hierover gegrond wegens strijd met het vereiste van adequate en organisatorische voorzieningen.

Voor overige klachtonderdelen zie rapport 2007/204 van 28 september 2007.

In dit rapport is ook een aanbeveling gedaan met betrekking tot de toekenning van de automatische VT aan vreemdelingen van wie de verblijfsvergunning binnen zes maanden afloopt.

Instantie: Belastingdienst/Haaglanden/kantoor Den Haag

Klacht:

Niet in aanmerking gebracht voor automatische toekenning van voorlopige teruggaaf (VT) heffingskortingen over 2005 ondanks het feit dat verzoekster op dat moment rechtmatig in Nederland verbleef; verzoekster niet eerder in aanmerking gebracht voor de VT dan nadat haar vergunning tot verblijf was verlengd; voorwaarden verbonden aan toekenning en uitbetaling van de automatische VT aan mensen met verblijfsvergunning die korter dan een half jaar geldig is.

Oordeel:

Gegrond

Instantie: Belastingdienst/Haaglanden/kantoor Den Haag

Klacht:

Overige voorwaarden verbonden aan toekenning en uitbetaling van VT aan vreemdelingen.

Oordeel:

Niet gegrond

Instantie: Belastingdienst/Haaglanden/kantoor Den Haag

Klacht:

Niet kunnen garanderen dat verzoekster voor 2007 wel in aanmerking komt voor automattische VT.

Oordeel:

Geen oordeel