2007/212

Rapport

Vier verzoekers verzochten om een verblijfsvergunning om medische redenen. Zij ontvingen het BMA-advies (het medisch advies van artsen die aan de IND adviseren) over hun aanvraag pas gelijk met de (afwijzende) beschikking.

Zij klagen er over dat zij dit BMA-advies niet vóór de beschikking hebben gekregen, zodat zij er niet meer op konden reageren vóórdat werd beslist op hun aanvraag. De Nationale ombudsman is van mening dat een bestuursorgaan alle informatie die voor een aanvrager van belang is moet toesturen zodra die informatie beschikbaar is, tenzij daaraan zwaarwegende belangen in de weg staan. Het BMA-advies is doorgaans doorslaggevend voor de beslissing op de aanvraag. Wanneer de staatssecretaris van Justitie plan is om de aanvraag af te wijzen, is het belangrijk om iets tegen het advies te kunnen inbrengen. Wanneer de aanvrager het pas tegelijk met de beschikking krijgt kan dat niet meer.

De gedraging was in strijd met het vereiste van actieve en adequate informatieverstrekking.

Dit geldt ook voor het niet toezenden van de onderliggende stukken bij het BMA-advies.

De Nationale ombudsman vindt dat er een duidelijke reden moet zijn waarom de aanvrager niet zelf over deze informatie zou mogen beschikken.

Ook deze gedraging was in strijd met het vereiste van actieve en adequate informatieverstrekking.

De Nationale ombudsman deed de aanbeveling om de rapportage van het BMA voortaan direct na ontvangst toe te sturen aan de betrokkene, tenzij binnen vier weken na ontvangst van dit rapport de beslissing geheel luidt conform de aanvraag (inclusief de grond waarop de vergunning is gevraagd).

Een klager klaagde ook over de lange duur van de procedure. Zie hierover ook dossiernr. 2007.01093, waarin een aanbeveling is gedaan.

Instantie: Immigratie- en Naturalisatiedienst

Klacht:

Niet in het bezit gesteld van kopie van rapportage van het Bureau Medische Advisering vóór het uitbrengen van de beslissing op de verblijfsaanvraag.

Oordeel:

Gegrond