2007/193

Rapport

Verzoeker is vanwege het plegen van strafbare feiten tweemaal veroordeeld tot het betalen van een schadevergoeding ten behoeve van de slachtoffers. Omdat betaling uitbleef, schakelde het CJIB de deurwaarder in. Ten aanzien van de eerste schadevergoedingsmaatregel trof verzoeker na bijna twee en een half jaar na het opleggen van de maatregel een betalingsregeling met de deurwaarder. Ten aanzien van de tweede schadevergoedingsmaatregel verzocht verzoeker het CJIB opnieuw een betalingsregeling te treffen. Het CJIB liet hierop weten dat een verzoek om schadevergoeding slechts in behandeling kon worden genomen na betaling van een aanzienlijk deel ineens en een goed onderbouwd betalingsvoorstel van verzoeker. Verzoeker voldeed hier niet aan waarna verzoeker uiteindelijk vervangende hechtenis moest ondergaan.

Verzoeker klaagde erover dat het CJIB geen betalingsregeling heeft willen treffen ten aanzien van de tweede schadevergoedingsmaatregel, terwijl ten aanzien van de eerste betalingsregeling wel een betalingsregeling was getroffen.

De Nationale ombudsman overwoog dat het CJIB de incasso van beide schadevergoedingsmaatregelen ten onrechte in handen had gegeven van twee verschillende deurwaarders. Hierdoor is verzoeker echter niet in zijn belangen geschaad, omdat de deurwaarder die de eerste maatregel in handen kreeg, de zaak tegen de voorgeschreven procedure in zeer lang onder zich heeft gehouden.

Het belang van verzoeker kon naar het oordeel van de Nationale ombudsman slechts een beperkte rol spelen bij de executie van een schadevergoedingsmaatregel omdat dit een maatregel betreft die ten behoeve van het slachtoffer is opgelegd. Het CJIB heeft de plicht om de maatregel ten behoeve van het slachtoffer zo goed mogelijk ten uitvoer te leggen. Nu aannemelijk is dat veroordeelden onder druk van een dreigende detentie inventief worden met het "regelen" van geld, heeft het CJIB in redelijkheid kunnen besluiten tot het uitvaardigen van een arrestatiebevel.

Het redelijkheidsvereiste is niet geschonden en de onderzochte gedraging is behoorlijk.

Instantie: Centraal Justitieel Incassobureau

Klacht:

Geen betalingsregeling met verzoeker getroffen voor schadevergoedingsmaatregel die hem op 24 augustus 2004 is opgelegd terwijl t.a.v. schadevergoedingsmaatregel van 6 juni 2003 wel betalingsregeling is getroffen.

Oordeel:

Niet gegrond