2007/016

Rapport

Verzoekster klaagde erover dat de Belastingdienst had geweigerd een haar toekomende teruggave omzetbelasting eerste kwartaal 2004 ad € 9.188 alsnog te storten op het door haar gewenste rekeningnummer.

Door de fiscale eenheid Y BV, X BV werd op 28 april 2004 een aangifte omzetbelasting eerste kwartaal 2004 ingediend. De aangifte was in opdracht van de heer W. ondertekend. De heer W. was tot 19 februari 2004 (middellijk) bestuurder van X BV. Van de uittreding als (middellijk) bestuurder per bovengenoemde datum was de Belastingdienst niet op de hoogte gesteld.

Door de heer W. was door middel van een DB-4-formulier aan de Belastingdienst het rekeningnummer voor de storting voor deze teruggaaf kenbaar gemaakt. Het rekeningnummer stond op naam van W. BV.

De Nationale ombudsman overwoog dat de Belastingdienst overeenkomstig het vereiste van actieve en adequate informatieverwerving had gehandeld door de teruggaaf te storten op het door de heer W. op het DB-4-formulier vermelde rekeningnummer. Volgens de Nationale ombudsman was er voor de Belastingdienst geen aanleiding om aan de vertegenwoordigingsbevoegdheid van de heer W. te twijfelen. De Nationale ombudsman achtte de onderzochte gedraging derhalve behoorlijk.

Instantie: Belastingdienst/Rijnmond/kantoor Rotterdam

Klacht:

Geweigerd om aan verzoekster toekomende teruggave omzetbelasting eerste kwartaal 2004, inclusief verschuldigde rente vanaf 10 september 2004 tot aan de dag van uitbetaling, alsnog te storten op de door verzoekster gewenste rekening.

Oordeel:

Niet gegrond