2005/343

Rapport

Op 22 december 2003, 31 oktober en 11 december 2004 dienden verzoekers bij de gemeente een drietal klachten in. Ten aanzien van de eerste klacht vond op 12 mei 2004 een gesprek en op 12 november 2004 de hoorzitting plaats. De gemeente reageerde op de twee latere klachten enkel door het verzenden van ontvangstbevestigingen.

Verzoekers klaagden er bij de Nationale ombudsman over dat de gemeente nog niet had beslist op hun klachtbrieven.

De Nationale ombudsman overwoog in zijn rapport dat bestuursorganen zich moeten inspannen om procedures waarvoor een wettelijke afdoeningstermijn geldt binnen die termijn af te wikkelen. De termijn van in beginsel zes weken zoals die geldt voor de afhandeling van klachten was in dit geval overschreden. Hij merkte tevens op dat hetgeen de gemeente ter verklaring van de behandelingsduur naar voren had gebracht, te weten mutaties in het personeelsbestand, grote werkvoorraden, een reorganisatietraject, de prioriteitstelling van het college en een bestuurlijke crisis, wel een verklaring, maar geen rechtvaardiging vormde voor het gedurende zo lange tijd niet (afdoende) reageren op de klachten van verzoekers.

Vanwege strijd met het vereiste van voortvarendheid werd de onderzochte gedraging niet behoorlijk geacht.

Instantie: Gemeente Lith

Klacht:

Geen beslissing genomen over klachtbrieven over de handhavende taak bij het toezicht op de naleving van het Besluit horeca-, sport- en recreatie-inrichtingen milieubeheer.

Oordeel:

Gegrond