2005/227

Rapport

Verzoeker deed aangifte inkomstenbelasting voor een aantal cliënten die firmant waren van een vennootschap onder firma. De v.o.f. deed investeringen die in aanmerking kwamen voor de energie-investeringsaftrek en de milieu-investeringsaftrek. In de aangifte werd verzuimd een verzoek te doen om toepassing van de energie-investeringsaftrek en de milieu-investeringsaftrek. Nadat de betrokken aanslagen onherroepelijk waren komen vast te staan, werd het verzuim ontdekt en verzocht verzoeker de energie-investeringsaftrek en de milieu-investeringsaftrek alsnog te verlenen en de aanslagen ambtshalve te verminderen. De Belastingdienst weigerde aan dit verzoek tegemoet te komen.

Verzoeker klaagde over de weigering van de Belastingdienst om de aanslagen ambtshalve te verminderen met de energie-investeringsaftrek en de milieu-investeringsaftrek.

De Nationale ombudsman overwoog dat de Belastingdienst zich terecht op het standpunt had gesteld dat de bepaling in de Wet inkomstenbelasting 2001, dat de ondernemer in de aangifte moet kiezen voor toepassing van de energie-investeringsaftrek en de milieu-investeringsaftrek, aan ambtshalve vermindering in de weg stond. Doel en strekking van deze bepaling brengen met zich mee dat de keus uiterlijk kan worden herzien of uitgebracht tot het moment dat de aanslag onherroepelijk is komen vast te staan. Het feit dat slechts sprake was van een verzuim en dat de investeringen tijdig waren aangemeld bij het Bureau Investeringsregelingen en Willekeurige afschrijving deed daaraan niet af.

De Nationale ombudsman oordeelde dat de klacht niet gegrond was.

Instantie: Belastingdienst/Zuidwest/kantoor Goes

Klacht:

Verzoek afgewezen om ambtshalve vermindering van aanslagen van cliënten wegens energie-investeringsaftrek en milieu-investeringsaftrek .

Oordeel:

Niet gegrond