2005/218

Rapport

Verzoekster verzocht de CWI op 23 januari 2004 haar een ontslagvergunning te verlenen voor één van haar werknemers. Verzoekster gaf aan dat de desbetreffende werknemer sinds 9 november 2001 ziek was en sinds 8 november 2002 in de WAO zat. Volgens verzoekster was er op korte termijn geen uitzicht op herstel, zodanig dat de werkzaamheden hervat konden worden.

Verzoekster klaagde erover dat de CWI bij beslissing van 2 november 2004 heeft geweigerd haar toestemming te verlenen om de arbeidsverhouding met deze werknemer te beëindigen. Volgens verzoekster had de CWI zich bij het nemen van haar beslissing niet mogen baseren op het door het UWV uitgebrachte advies over de herplaatsingsmogelijkheden van werknemer binnen haar bedrijf.

De Nationale ombudsman overwoog dat uit het feit dat door de CWI wordt erkend dat verzoekster niet door het UWV was gehoord, blijkt dat de CWI er van op de hoogte was dat verzoekster, in strijd met hetgeen de arbeidsdeskundige standaard `Ontslagadvies CWI' op dit punt bepaalt, niet was gehoord. Verzoekster heeft de CWI in haar reactie op het advies van het UWV hier ook op gewezen. Desondanks heeft de CWI, mede op basis van dit advies, verzoekster geen toestemming verleend om de arbeidsverhouding met de betrokken werknemer te beëindigen. Uit de motivering van de ontslagbeslissing blijkt dat de CWI zich daarbij in overwegende mate had gebaseerd op het advies van het UWV.

Nu door verzoekster werd aangegeven dat er door het UWV met haar geen contact was opgenomen over eventuele werkhervatting van de betrokken werknemer binnen haar bedrijf en gelet op het feit dat het vorige contact tussen het UWV en verzoekster al weer enige tijd geleden had plaatsgevonden, had de CWI niet zonder meer op het advies van het UWV mogen afgaan.

Door zonder meer het verweer van verzoekster te passeren dat er door het UWV geen contact met haar was opgenomen en er zonder meer van uit te gaan dat de betrokken werknemer zijn werkzaamheden weer als vanouds zou kunnen hervatten dan wel dat er passerende werkzaamheden voor de werknemer voorhanden zouden zijn, is de CWI uit het oogpunt van een actieve en adequate informatieverwerving jegens verzoekster tekortgeschoten.

De Nationale ombudsman oordeelde dat de onderzochte gedraging niet behoorlijk was.

Instantie: Centrale organisatie werk en inkomen

Klacht:

Geweigerd verzoekster toestemming te verlenen de arbeidsverhouding met één van haar werknemers wegens arbeidsongeschiktheid te beëindigen: geen rekening gehouden met verzoeksters verweer, had zich niet mogen baseren op advies UWV over herplaatsingsmogelijkheden binnen verzoeksters bedrijf omdat het UWV geen informatie daarover had ingewonnen bij verzoekster.

Oordeel:

Gegrond