2005/183

Rapport

Het Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen (LBIO) stelde bij verzoekster een achterstand vast in het betalen van kinderalimentatie. Volgens verzoekster was dit onjuist, omdat zij met haar ex-echtgenoot een onderlinge overeenkomst over de hoogte van de alimentatie was aangegaan.

Verzoekster klaagde er onder meer over dat het LBIO een achterstand heeft vastgesteld in haar betaling van de kinderalimentatie, in verband met die achterstand beslag heeft gelegd op haar salaris, en kosten om het loonbeslag te laten opheffen, niet heeft willen vergoeden.

De Nationale ombudsman overwoog ten aanzien van de achterstand dat nu het LBIO stelde dat het ten onrechte geen rekening had gehouden met de overeenkomst, de door het LBIO vermelde hoogte en de samenstelling van het bedrag aan achterstand niet juist was. Hoewel het LBIO voorts terecht stelde dat verzoekster wel een achterstand had vanwege het niet betalen van de indexering, was door de onjuiste berekening van de achterstand in alimen­tatie ook het bedrag aan indexering onjuist berekend.

Het LBIO had, alvorens de achterstand vast te stellen en de inning over te nemen, verzoekster op juiste wijze moeten informeren over de hoogte van de betalingsachterstand en haar in de gelegenheid moeten stellen het door haar verschuldigde juiste bedrag aan indexering alsnog te voldoen.

Het LBIO handelde in strijd met het vereiste van actieve en adequate informatieverstrekking. De Nationale ombudsman achtte de onderzochte gedraging op dit punt niet behoorlijk.

De ombudsman overwoog ten aanzien van het loonbeslag dat nu hij hiervóór oordeelde dat het LBIO de inning nog niet had kunnen overnemen, het eveneens niet terecht was dat het LBIO loonbeslag legde op verzoeksters salaris. Het LBIO handelde in strijd met het vereiste van rechtszekerheid. De Nationale ombudsman achtte de gedraging niet behoorlijk.

De ombudsman overwoog ten aanzien van de kosten dat de motivering waarmee het LBIO de aansprakelijkheid van de door verzoekster geclaimde schade heeft betwist zodanig onjuist is, dat het in redelijkheid niet tot die beslissing had kunnen komen. Het LBIO handelde in strijd met het redelijkheidsvereiste. De Nationale ombudsman achtte de gedraging niet behoorlijk.

De Nationale ombudsman gaf de directeur van het LBIO in overweging om alle aan verzoekster opgelegde opslagkosten te laten vervallen, om een bedrag aan € 94,77 aan verzoekster terug te betalen, en om een nieuwe beslissing te geven op het verzoek om schadevergoeding.

Instantie: Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen

Klacht:

Vastgesteld dat verzoekster een betalingsachterstand heeft van kinderalimentatie aan haar ex-echtgenoot; beslag gelegd op haar salaris; door verzoekster gemaakte kosten om loonbeslag te laten opheffen niet vergoed.

Oordeel:

Gegrond