2001/049

Rapport

Op 3 oktober 2000 ontving de Nationale ombudsman een verzoekschrift van de heer V. te Capelle aan de IJssel, met een klacht over een gedraging van Gak Nederland BV, kantoor regio Rijnmond, te Rotterdam.

Naar deze gedraging, die wordt aangemerkt als een gedraging van het Landelijk instituut sociale verzekeringen te Amsterdam, werd een onderzoek ingesteld.

Op grond van de door verzoeker verstrekte gegevens werd de klacht als volgt geformuleerd:

Verzoeker klaagt over het uitblijven van een beslissing van Gak Nederland BV, kantoor regio Rijnmond, te Rotterdam op zijn bezwaarschrift van 27 mei 2000, ondanks diverse telefonische rappels.

Achtergrond

1. Algemene wet bestuursrecht

Artikel 7:10, eerste, derde en vierde lid

1. Het bestuursorgaan beslist binnen zes weken of - indien een commissie als bedoeld in artikel 7:13 is ingesteld - binnen tien weken na ontvangst van het bezwaarschrift.

3. Het bestuursorgaan kan de beslissing voor ten hoogste vier weken verdagen.

Van de verdaging wordt schriftelijk mededeling gedaan.

4. Verder uitstel is mogelijk voor zover de indiener van het bezwaarschrift daarmee instemt en andere belanghebbenden daardoor niet in hun belangen kunnen worden geschaad of ermee instemmen.

2. Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering

Artikel 87 c

In afwijking van artikel 7:10, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht beslist het Landelijk instituut sociale verzekeringen binnen dertien weken na ontvangst van het bezwaarschrift.

Artikel 87 d

Indien bezwaar wordt gemaakt tegen een besluit waaraan een medische of arbeidskundige beoordeling ten grondslag ligt, beslist het Landelijk instituut sociale verzekeringen, in afwijking van artikel 7:10, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, binnen zeventien weken of, indien zij advies vraagt aan een deskundige die niet onder haar verantwoordelijkheid werkzaam is binnen eenentwintig weken, na ontvangst van het bezwaarschrift.

3. Klachten over de behandelingsduur bij uitvoeringsinstellingen

De Nationale ombudsman ontvangt in toenemende mate klachten over de behandelingsduur van aanvragen en bezwaarschriften met betrekking tot een arbeidsongeschiktheidsuitkering bij de uitvoeringsinstellingen die deze uitkeringen verzorgen. In het kader van het onderzoek naar deze klachten wezen de betreffende instellingen, waaronder Gak Nederland BV, als oorzaak aan de werkdruk die is ontstaan als gevolg van het tekort aan verzekeringsgeneeskundigen en arbeidsdeskundigen, waardoor het in veel gevallen niet mogelijk is op een aanvraag of een bezwaarschrift te beslissen binnen de wettelijke termijn. Er zijn inmiddels maatregelen getroffen of in voorbereiding, die ten doel hebben dat beslissingen weer binnen de gestelde termijnen worden genomen.

Onderzoek

In het kader van het onderzoek werd Gak Nederland BV te Amsterdam verzocht op de klacht te reageren en een afschrift toe te sturen van de stukken die op de klacht betrekking hebben.

Het resultaat van het onderzoek werd als verslag van bevindingen gestuurd aan betrokkenen. Noch verzoeker noch het Gak gaf binnen de gestelde termijn een reactie.

Bevindingen

De bevindingen van het onderzoek luiden als volgt:

A. feiten

1. Gak Nederland BV, kantoor regio Rijnmond, te Rotterdam (hierna; het Gak) kende verzoeker in verband met zijn arbeidsongeschiktheid een WAO-uitkering toe die is gerelateerd aan een mate van arbeidsongeschiktheid van 45 - 55%.

2. Verzoeker diende tegen de onder 1. genoemde beslissing bij het Gak op 27 mei 2000 een bezwaarschrift in. Het bezwaarschrift is op 30 mei 2000 bij het Gak binnengekomen. Ingevolge artikel 87d Wao (zie achtergrond) diende op dit bezwaar binnen zeventien weken na de ontvangst daarvan, uiterlijk 26 september 2000, te zijn beslist.

3. Het Gak informeerde verzoeker per brief van 28 september 2000 over de verdaging van de beslissing op zijn bezwaar met vier weken; de uiterste beslistermijn werd daarmee 24 oktober 2000.

Het Gak deelde verzoeker per brief van 24 oktober 2000 mee, dat de beslissing opnieuw werd verdaagd en dat hij tegen het uitblijven van de beslissing in beroep kon komen bij de Arrondissementsrechtbank, sector bestuursrecht.

B. Standpunt verzoeker

Het standpunt van verzoeker is weergegeven in de klachtsamenvatting onder klacht.

Verzoeker deelde mee dat de lange behandelingsduur van zijn bezwaar hem voor problemen stelt, omdat hij het thans moet doen met een lage, op een gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid gebaseerde uitkering van ongeveer f 500, en het gezamenlijke inkomen van zijn gezin nauwelijks het minimumloon overtreft. Hij heeft geen aanspraak op een (aanvullende) bijstandsuitkering en zijn, voor beperkte duur toegekende WW-uitkering is inmiddels beëindigd.

Gezien zijn medische beperkingen en het advies van zijn behandelend arts is het voor verzoeker ook niet mogelijk met arbeid in een aanvullend inkomen te voorzien. Verzoeker acht het niet juist dat hij al geruime tijd in het onzekere wordt gelaten over het moment waarop hij een definitieve beslissing met betrekking tot zijn uitkering kan verwachten.

C. Standpunt GAK NEDerland BV

In reactie op de klacht en de in verband daarmee gestelde vragen deelde Gak Nederland BV op 24 oktober 2000 onder meer mee dat verzoekers bezwaarschrift nog niet was afgehandeld en dat hij daarover was geïnformeerd per brieven van 28 september en 24 oktober 2000 (zie hiervoor, onder A. Feiten).

Volgens Gak Nederland BV is het tekort aan bezwaar-verzekeringsartsen op de afdeling Bezwaar en Beroep de oorzaak van de vertraging in de behandeling van verzoekers bezwaarschrift.

In het geval dat een Wao-uitkering bij wijze van voorschot wordt verstrekt, wordt de uitkeringsgerechtigde geïnformeerd over de mogelijkheid van een (aanvullende) bijstandsuitkering. Niet in alle gevallen wordt echter op deze mogelijkheid gewezen, vermoedelijk om geen verwachtingen te wekken bij uitkeringsgerechtigden nu het Gak veelal niet kan beoordelen of en in hoeverre recht op bijstand zou kunnen bestaan.

In gevallen als het onderhavige, waarin het betreft de toekenning van een gedeeltelijke Wao-uitkering, wordt gewezen op de mogelijkheid van een WW-uitkering. Verzoeker heeft eveneens een WW-uitkering aangevraagd en ontvangen, echter omdat het om de herleving van een eerder recht op een WW-uitkering ging was de nog resterende uitkeringsduur beperkt, zodat deze inmiddels was beëindigd.

Beoordeling

1. Verzoeker klaagt over het uitblijven van een beslissing van Gak Nederland BV, kantoor regio Rijnmond, (hierna: het Gak) op zijn bezwaarschrift van 27 mei 2000.

2. Ingevolge artikel 87d van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (Wao) dient in het geval dat bezwaar is gemaakt tegen een beslissing die is gebaseerd een medische of arbeidskundige beoordeling, binnen zeventien weken na ontvangst van het bezwaarschrift een beslissing te zijn genomen. Deze termijn is eenentwintig weken in het geval advies is gevraagd aan een extern deskundige die niet onder de verantwoordelijkheid valt van het bestuursorgaan dat de beslissing op het bezwaar moet nemen.

De termijn van artikel 87d Wao is langer dan de algemeen geldende termijn van zes weken die ingevolge artikel 7:10 de Algemene wet bestuursrecht (Awb) aan het nemen van de beslissing op een bezwaar wordt gesteld en ook langer dan de termijn van dertien weken waarbinnen ingevolge artikel 87c Wao op een bezwaar moet zijn beslist.

Via de termijn van artikel 87d Wao is dus ruimte geboden voor de extra inspanning die gemoeid is met een medisch of arbeidskundig advies.

Het bestuursorgaan heeft ingevolge artikel 7:10, derde lid, Awb de bevoegdheid de beslissing met nog eens vier weken te verdagen, maar indien en voorzover ook daarna nog uitstel nodig is, is dat - zo is in het vierde lid van dit artikel bepaald - alleen nog mogelijk met instemming van de indiener van het bezwaarschrift.

3. Verzoeker diende op 27 mei 2000 bij het Gak een bezwaarschrift in tegen een beslissing die is gebaseerd op het medisch advies van de verzekeringsgeneeskundige. Het Gak ontving dit bezwaarschrift op 30 mei 2000. Op grond van de hiervoor, onder 1. genoemde termijnbepalingen had het Gak uiterlijk zeventien weken nadien, op 26 september 2000, een beslissing moeten nemen. Dat is niet gebeurd, in verband waarmee verzoeker op 28 september 2000 is geïnformeerd over de verdaging van de beslissing.

Het Gak had er vervolgens voor moeten zorgen dat binnen vier weken na 26 september 2000, uiterlijk 24 oktober 2000, op verzoekers bezwaar zou zijn beslist. Ook dit is niet gebeurd, zodat het Gak - met de dreigende overschrijding van de uiterste termijn in het vooruitzicht - tijdig contact met verzoeker had moeten opnemen om met hem te overleggen over eventueel verder uitstel. Dit is ten onrechte nagelaten.

Evenmin is het juist dat het Gak de beslissing op 24 oktober 2000 nogmaals heeft verdaagd, immers deze tweede verdaging vindt geen steun in de wet.

Daaraan kan ook niet afdoen dat het Gak door personeelstekort feitelijk niet in staat is binnen de wettelijke termijn te beslissen. De nadelige gevolgen van het niet naar behoren functioneren van de eigen organisatie horen niet voor rekening van de uitkeringsgerechtigde te komen.

De onderzochte gedraging is niet behoorlijk.

Conclusie

De klacht over de onderzochte gedraging van Gak Nederland BV, kantoor regio Rijnmond, te Rotterdam, die wordt aangemerkt als een gedraging van het Landelijk instituut sociale verzekeringen te Amsterdam, is gegrond.

Instantie: Gak Nederland BV Rotterdam

Klacht:

Uitblijven van beslissing op bezwaarschrift verzoeker.

Oordeel:

Gegrond