1999/023

Rapport
Op 17 juni 1998 ontving de Nationale ombudsman een verzoekschrift, gedateerd 15 juni 1998, van de heer E. te Saint-Maurice sur Moselle (Frankrijk), met een klacht over een gedraging van de Dienst Wegverkeer (RDW) te Veendam. Verzoeker had zich al eerder, bij brief van 10 maart 1998, tot de Nationale ombudsman gewend. Zijn verzoek voldeed toen echter niet aan het kenbaarheidsvereiste als neergelegd in artikel 12, tweede lid, van de Wet Nationale ombudsman, zodat het niet in onderzoek werd genomen. Naar aanleiding van verzoekers brief van 15 juni 1998 werd naar deze gedraging, die wordt aangemerkt als een gedraging van de Dienst Wegverkeer te Zoetermeer, een onderzoek ingesteld. Op grond van de door verzoeker verstrekte gegevens werd de klacht als volgt geformuleerd:Verzoeker klaagt er over dat de Dienst Wegverkeer te Veendam zijn Zwitserse rijbewijs, dat hij op 24 februari 1994 ter omwisseling voor een Nederlands document had aangeboden, niet terug kan geven omdat het na n jaar werd vernietigd.

Achtergrond

Zie BIJLAGE

Onderzoek

In het kader van het onderzoek werd de Dienst Wegverkeer verzocht op de klacht te reageren en een afschrift toe te sturen van de stukken die op de klacht betrekking hebben. Vervolgens werd verzoeker in de gelegenheid gesteld op de verstrekte inlichtingen te reageren. Tevens werd de Dienst Wegverkeer een aantal specifieke vragen gesteld. Het resultaat van het onderzoek werd als verslag van bevindingen gestuurd aan betrokkenen. De reactie van verzoeker gaf aanleiding het verslag aan te vullen. De Dienst Wegverkeer gaf binnen de gestelde termijn geen reactie.

Bevindingen

De bevindingen van het onderzoek luiden als volgt:A. Feiten1. Op 24 februari 1994 diende verzoeker bij de gemeente 's-Gravenhage een aanvraag in ter verkrijging van een Nederlands rijbewijs. Hij moest daarvoor zijn Zwitserse rijbewijs inleveren. Bij brief van gelijke datum liet verzoeker de RDW het volgende weten:"Vandaag heb ik bij het Stadsdeelkantoor in Loosduinen de formulieren ingevuld en afgeleverd voor het verkrijgen van een Nederlands rijbewijs. Gaarne verzoek ik u vriendelijk het Zwitserse rijbewijs te mogen behouden en wel voor de andere categorie n die er in genoemd zijn en bovendien voor de eventuele terugkeer naar Zwitserland, waar ik dertig jaar heb gewoond."2. In reactie op de vraag van verzoeker gaf de RDW aan verzoeker een verklaring af met de gegevens van het Zwitserse rijbewijs. In die verklaring van 9 maart 1994 wordt onder meer het volgende vermeld:(Verzoeker; N.o.) heeft een aanvraag ingediend ter verkrijging van een Nederlands rijbewijs. Bij de overhandiging van de aanvraag heeft hij/zij een rijbewijs ingeleverd geldig voor de categorie( n) A/B//C/D/E, afgegeven op 03-03-1987. door de autoriteiten van Zwitserland. Onder nummer (...) Op grond van het bepaalde in artikel 114, 2e lid, sub d van het Wegenverkeersreglement, kan degene die in Nederland woont en die in het bezit is van een in het buitenland afgegeven rijbewijs, dat rijbewijs onder bepaalde voorwaarden doen omwisselen voor een Nederlands rijbewijs. Op grond van het bepaalde in artikel 114a, 5e lid van genoemd reglement, ben ik verplicht het buitenlandse rijbewijs in te nemen en dat in te houden, na afgifte van het Nederlands rijbewijs." Bij brief van 9 maart 1994 deed de RDW verzoeker het door hem aangevraagde Nederlandse rijbewijs toekomen.3. Bij brief van 11 maart 1997 zond verzoeker zijn Nederlandse rijbewijs terug aan de RDW. Hij vroeg daarbij om teruggave van zijn Zwitserse rijbewijs, aangezien de Franse autoriteiten (verzoeker woonde sinds november 1996 in Frankrijk) hem daarnaar hadden gevraagd.4. Op 18 maart 1997 reageerde de RDW onder meer als volgt op de brief van verzoeker:

"Op 24 februari 1994 heeft u door tussenkomst van de gemeente 's-Gravenhage verzocht om afgifte van een Nederlands rijbewijs. Bij deze aanvraag heeft u een rijbewijs uit Zwitserland ter omwisseling aangeboden. Ingevolge het bepaalde in artikel 114a, vijfde lid van het Wegenverkeersreglement is, na afgifte van het Nederlandse rijbewijs d.d. 9 maart 1994, uw rijbewijs uit Zwitserland ingenomen. Dit document is voorts n jaar na afgifte van het Nederlands rijbewijs vernietigd. Gelet op het vorenstaande kan ik aan uw verzoek om teruggave niet voldoen." Bij brief van 24 maart 1997 stuurde de RDW verzoeker het Nederlandse rijbewijs terug.5. Verzoeker diende op 8 mei 1998 een klacht in bij de RDW. Verzoeker merkte in zijn klachtbrief onder meer het volgende op:"In mijn brief van 24.2.94 en de diverse telefoongesprekken heb ik uitdrukkelijk gevraagd het CH-rijbewijs te behouden. De inhouding was volgens uw brief dd.9.3.94 verplicht. Mijn verzoek op 11.3.97 vanuit Frankrijk, het CH-rijbewijs terug te ontvangen, werd laconiek beantwoord, dat dit belangrijke document vernietigd is. De Franse Autoriteiten verlangen het oorspronkelijke dus Zwitserse rijbewijs v r afgifte van het Franse exemplaar. Voor wijzigingen van zo'n document zijn alleen de Zwitserse Autoriteiten bevoegd. De vernietiging hiervan is niet alleen arrogant maar onwettelijk. Na vele autoritten naar Zwitserland en in Frankrijk heb ik uiteindelijk een Frans rijbewijs verkregen op 13 oktober 1997. Het NL-rijbwijs heb ik ingeleverd bij de Pr fecture te Epinal, dat intussen door u ontvangen is. Niet de algemene kosten, ergernissen en tijdverlies, doch wel de door uw instantie veroorzaakte extra-kosten van fl. 427,05 verzoek ik u over te maken op (...) In Frankrijk wordt bovendien de premie van de auto-verzekering gecalculeerd naar de datum van afgifte rijbewijs. De juiste datum is december 1965 en niet NL datum 1987 en 1994 zoals de RDW noemt. Ook hier moet het originele, dus Zwitserse rijbewijs overlegd worden. Genoemd bedrag is geen verhandelingsbasis, doch het minimum wat ik verlang voor de toegebrachte schade."6. De reactie van de RDW van 20 mei 1998 op de klacht van verzoeker luidde onder meer als volgt:"Op 24 februari 1994 heeft u door tussenkomst van de gemeente 's-Gravenhage verzocht om afgifte van een Nederlands rijbewijs. Bij deze aanvraag heeft u een rijbewijs uit Zwitserland ter omwisseling aangeboden. Naar aanleiding van deze aanvraag en de daarbij overgelegde bescheiden is aan u op 9 maart 1994 een Nederlands rijbewijs afgegeven. Tevens is aan u een verklaring omtrent de gegevens van het Zwitserse rijbewijs afgegeven. Na afgifte van het Nederlandse rijbewijs, d.d. 9 maart 1994, is het Zwitserse rijbewijs ingevolge het bepaalde in artikel 114a, lid 5 van het Wegenverkeersreglement (WVR) ingenomen. Dit document is voorts n jaar na afgifte van het Nederlandse rijbewijs vernietigd. Gelet op het vorenstaande is uw aanvraag conform de in Nederland geldende wettelijke bepalingen afgehandeld."7. Verzoeker is het niet eens met het standpunt van de RDW. Hij diende op 15 juni 1998 een klacht in bij de Nationale ombudsman. B. Standpunt van verzoeker Voor het standpunt van verzoeker wordt verwezen naar hetgeen is vermeld onder

Klacht

en in verzoekers brieven onder Feiten.C. Standpunt van de Dienst Wegverkeer1. In reactie op de klacht deelde de RDW onder meer het volgende mee:"Ingevolge het bepaalde in artikel 21, lid 4 van de toenmalige Wegenverkeerswet verliest een rijbewijs zijn geldigheid door omwisseling tegen een rijbewijs dat aan de houder door het daartoe bevoegde gezag buiten Nederland is afgegeven. Rekening houdend met voornoemd artikel 21, lid 4 en de waarde van dergelijke documenten (privacy/identiteitsbewijs) wordt het niet verantwoord geacht dergelijke documenten gedurende een lange periode op te slaan. Besloten is daarom deze documenten na 1 jaar, via de gebruikelijke route te laten vernietigen. Een uitzondering op deze regel was dat indien het omgewisselde document meerdere functies had zoals die van rijbewijs en paspoort (bijv. het Book of life uit Zuid-Afrika) of als de aanvrager een aantoonbare woonplaats in het buitenland had (114a, lid 6 Wegenverkeersreglement), het buitenlandse rijbewijs werd teruggegeven. Afhankelijk van het, bij de aanvraag, aanwezige verzoek, wordt of om verdere informatie verzocht of er wordt direct een verklaring met de gegevens van het buitenlandse rijbewijs verstrekt. Het verzoek om teruggaaf bij de aanvraag van (verzoeker; N.o.) gaf aanleiding hem direct een verklaring af te geven. (...)."2. Naar aanleiding van nadere vragen van de Substituut-ombudsman deelde de RDW onder meer het volgende mee:"Er bestond geen aanleiding om (verzoeker; N.o.) om nadere informatie te vragen omdat de reden van teruggave van verzoeker inhield dat hij bij eventuele terugkeer naar Zwitserland het Zwitsers rijbewijs weer wilde gebruiken. (Verzoeker; N.o.) was echter op dat moment in het bezit van een geldig Nederlands rijbewijs, dat bij een eventuele terugkeer naar Zwitserland op verzoek weer kon worden omgewisseld tegen een Zwitsers rijbewijs. Verzoeker is gewezen op het feit dat op grond van artikel 114a, 5e lid van het Wegenverkeersreglement, dat bij de omwisseling van zijn Zwitserse rijbewijs voor een Nederlands rijbewijs, er een verplichting bestaat het buitenlandse rijbewijs in te nemen en dat in te houden, na afgifte van het Nederlandse rijbewijs. (...) Tenslotte was het destijds niet mogelijk het Zwitserse rijbewijs van verzoeker ongeldig te verklaren en terug te geven. Enkel de mogelijkheid het document met een stempel "vervallen" erop terug te geven bleef over. (Verzoeker; N.o.) had met dit rijbewijs bij een eventuele terugkeer naar Zwitserland echter geen gebruik kunnen maken van dit document." De RDW heeft destijds geen kopie gemaakt van het vernietigde Zwitserse rijbewijs van verzoeker.D. Reactie van verzoeker op het verslag van bevindingen:In reactie op het verslag van bevindingen merkte verzoeker onder andere op dat het Zwitsers rijbewijs dan wel zijn geldigheid mag verliezen voor de Nederlandse wet, maar dat dit nog niet wil zeggen dat het helemaal niet meer geldig is. Voorts gaf hij aan dat hij uitsluitend met het Zwitserse rijbewijs kon aantonen dat hij op een gegeven moment in Zwitserland verbleef (verblijfsvergunningen e.d. moest hij inleveren). Tenslotte liet verzoeker weten dat de RDW hem niet had gezegd dat hij het rijbewijs bij de Minister kon opvragen.

Beoordeling

1. Verzoeker klaagt er over dat de Dienst Wegverkeer (RDW) te Veendam zijn Zwitserse rijbewijs, dat hij op 24 februari 1994 ter omwisseling voor een Nederlands document had aangeboden, niet terug kan geven omdat het na n jaar werd vernietigd.2. Artikel 21, vierde lid, van de toenmalige Wegenverkeerswet bepaalt onder andere dat door degene die is belast met de afgifte van rijbewijzen, in de bij of krachtens algemene maatregel van bestuur vast te stellen gevallen nieuwe rijbewijzen worden afgegeven. De rijbewijzen waarvoor nieuwe rijbewijzen worden afgegeven, moeten worden ingeleverd en verliezen hun geldigheid (zie

Achtergrond

onder 1.). Artikel 114a, vijfde lid, van het toenmalige Wegenverkeersreglement bepaalt onder meer dat degene die een rijbewijs afgeeft tegen overlegging van een in het buitenland anders dan in een Lid-Staat van de Europese Gemeenschappen afgegeven rijbewijs, dat rijbewijs in neemt. Ingevolge het zesde lid van artikel 114a wordt het ingenomen rijbewijs aan de aanvrager teruggegeven indien hij een daartoe strekkend verzoek heeft ingediend bij de aanvraag, en als hij een aantoonbaar belang heeft bij de teruggave van het ingenomen rijbewijs (zie

Achtergrond

onder 2.). De vraag wanneer er sprake is van een aantoonbaar belang is uitgewerkt in de Regeling van de Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat van 28 december 1982 betreffende teruggave van bij omwisseling ingenomen rijbewijzen, afgegeven in niet-lid-staten van de Europese Gemeenschappen (zie

Achtergrond

onder 3.).3. Vaststaat dat verzoeker in 1994 bij de omwisseling van zijn Zwitserse rijbewijs in een Nederlands rijbewijs, een verzoek heeft ingediend tot teruggave van zijn Zwitserse rijbewijs. Uitgangspunt bij de beslissing op een dergelijk verzoek is dat buitenlandse rijbewijzen die ter omwisseling worden aangeboden, moeten worden ingenomen door degene die met afgifte van Nederlandse rijbewijzen is belast. Alleen in uitzonderingsgevallen kan het om te wisselen rijbewijs worden teruggegeven aan betrokkene. Uit het verzoek om teruggave van verzoeker is gebleken dat verzoeker het rijbewijs terug wenste te ontvangen in verband met een mogelijke terugkeer naar Zwitserland. In reactie op de klacht heeft de RDW aangegeven dat er geen aanleiding bestond verzoeker om nadere informatie te vragen in verband met zijn verzoek om teruggave in 1994, omdat verzoeker, indien hij weer in Zwitserland zou gaan wonen, zijn Nederlandse rijbewijs weer zou kunnen omwisselen in een Zwitsers rijbewijs. De RDW heeft ook niet overwogen om verzoeker het Zwitserse rijbewijs terug te geven met het stempel "vervallen" erop, omdat het rijbewijs dan immers niet kon worden gebruikt. Gezien de bepalingen genoemd onder 2. heeft de RDW terecht besloten dat verzoeker destijds geen aantoonbaar belang had bij teruggave van zijn Zwitserse rijbewijs, zodat kon worden volstaan met het afgeven van een verklaring met daarop de gegevens van zijn Zwitserse rijbewijs.4. Op grond van artikel 2, tweede lid, van de destijds geldende Archiefwet 1962 worden bij algemene maatregel van bestuur regels gesteld omtrent de bevoegdheid tot vernietiging, vervreemding en inbewaringgeving van archiefbescheiden (zie

Achtergrond

onder 4.). Artikel 2 van het destijds geldende Archiefbesluit bepaalt dat vernietiging van niet in een rijksarchiefbewaarplaats berustende archiefbescheiden geschiedt op last van degene die ingevolge de wet zorg draagt voor de archiefbescheiden. Artikel 3, eerste lid, van het Archiefbesluit bepaalt dat de in artikel 2 bedoelde archiefbescheiden mogen worden vernietigd na het verstrijken van de voor die bescheiden vermelde termijn, die in de lijst staat waarin de voor vernietiging in aanmerking komende archiefbescheiden worden omschreven. Het tweede lid van artikel 3 bepaalt dat de in de lijsten omschreven archiefbescheiden binnen de daarbij gestelde vernietigingstermijnen mogen worden vernietigd, tenzij in de lijsten anders is bepaald, en mits daarvan reproducties zijn vervaardigd op last van degene die ingevolge de wet zorg draagt voor de archiefbescheiden (zie

Achtergrond

onder 5.). In de lijst die de Minister van Verkeer en Waterstaat destijds heeft opgesteld, staat dat rijbewijzen die in het buitenland zijn afgegeven en die worden ingewisseld tegen Nederlandse rijbewijzen, na een termijn van een jaar worden vernietigd als er inderdaad een Nederlands rijbewijs is afgegeven (zie

Achtergrond

onder 6.).5. Op grond van de hierboven genoemde bepalingen heeft de RDW, nadat verzoeker zijn Zwitserse rijbewijs in 1994 had ingewisseld voor een Nederlands rijbewijs, dit rijbewijs na verloop van 1 jaar terecht vernietigd. De RDW heeft daarbij in zoverre onjuist gehandeld, dat van het rijbewijs geen reproductie is gemaakt. Nu verzoeker wel een verklaring heeft ontvangen met daarop de gegevens over zijn Zwitserse rijbewijs, kan het ontbreken van een reproductie niet zo zwaar wegen dat geoordeeld moet worden dat de RDW ten aanzien van de vernietiging niet juist heeft gehandeld. De onderzochte gedraging is behoorlijk.

Conclusie

De klacht over de onderzochte gedraging van de Dienst Wegverkeer te

Veendam, die wordt aangemerkt als een gedraging van de Dienst Wegverkeer te Zoetermeer, is niet gegrond. BIJLAGE

Achtergrond

1. Wegenverkeerswet (Wet van 12 september 1935, Stb. 554; vervallen per 1 januari 1995) Artikel 21, vierde lid; "Onverminderd het bepaalde in het derde lid en in artikel 17a worden door degene die is belast met de afgifte van rijbewijzen, in de bij of krachtens algemene maatregel van bestuur vast te stellen gevallen nieuwe rijbewijzen afgegeven. De rijbewijzen waarvoor nieuwe rijbewijzen worden afgegeven, moeten worden ingeleverd en verliezen hun geldigheid."2. Wegenverkeersreglement (Amvb van 28 augustus 1950, Stb. K 377; vervallen per 1 juni 1996) Artikel 114a, vijfde en zesde lid;5. "Degene die een rijbewijs afgeeft tegen overlegging van een in de Nederlandse Antillen, een in Aruba of een in het buitenland anders dan in een Lid-Staat van de Europese Gemeenschappen afgegeven rijbewijs, neemt dat rijbewijs in."6. "Een krachtens het vijfde lid ingenomen rijbewijs wordt aan de aanvrager teruggegeven, indien deze bij de aanvraag een daartoe strekkend verzoek heeft ingediend en hij een aantoonbaar belang heeft bij teruggave van het ingenomen rijbewijs. Onze Minister kan ter zake nadere voorschriften geven, welke in de Nederlandse Staatscourant bekend worden gemaakt."3. Regeling van de Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat van 28 december 1982 betreffende teruggave van bij omwisseling ingenomen rijbewijzen, afgegeven in niet-lid-staten van de Europese Gemeenschappen (Stcrt. 254):"De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat. Gelet op artikel 114a, zesde lid, van het Wegenverkeersreglement; Besluit:. Een belang bij teruggave van bij omwisseling tegen een Nederlands rijbewijs ingenomen rijbewijzen, afgegeven in niet-lid-staten van de Europese Gemeenschappen, is aanwezig in de volgende gevallen:1. de aanvrager is in het bezit van een rijbewijs dat meerdere functies heeft, zoals die van rijbewijs te zamen met die van paspoort;2. de aanvrager is werkzaam, studerend of anderszins duurzaam in Nederland aanwezig maar heeft tevens een aantoonbare woonplaats in het buitenland, welke hij met regelmaat bezoekt, zoals in weekeinden of vakanties;3. de aanvrager is werkzaam, studerend of anderszins duurzaam in het buitenland aanwezig, maar heeft tevens een woonplaats in Nederland, welke hij met regelmaat bezoekt, zoals in weekeinden of vakanties;4. de aanvrager heeft een woonplaats in Nederland en in het buitenland, welke beide een duurzame aard hebben. In andere gevallen dan de hiervoor onder 1 t/m 4 genoemde, beslist degene die met de afgifte van rijbewijzen is belast, over teruggave van het ter omwisseling tegen een Nederlands rijbewijs overgelegde rijbewijs. II. In gevallen als bedoeld onder I vermeldt degene die het rijbewijs teruggeeft zo mogelijk op dat rijbewijs, dat op vertoon daarvan op de voet van het bepaalde in artikel 114, tweede lid onder d, een Nederlands rijbewijs is afgegeven."4. Archiefwet 1962 (Wet van 19 juli 1962, Stb. 313; vervallen per 1 januari 1996) Artikel 2, tweede lid:"Omtrent de bevoegdheid tot vernietiging, vervreemding en inbewaringgeving van archiefbescheiden stellen Wij regelen vast bij algemene maatregel van bestuur."5. Archiefbesluit (Amvb 26 maart 1968, Stb 200; vervallen per 1 januari 1996) Artikel 2:"Vernietiging van niet in een rijksarchiefbewaarplaats berustende archiefbescheiden geschiedt op last van degene die ingevolge de wet zorg draagt voor de archiefbescheiden." Artikel 3, eerste en tweede lid:"1. De in artikel 2 bedoelde archiefbescheiden mogen, wanneer zij zijn omschreven in lijsten van voor vernietiging in aanmerking komende archiefbescheiden, worden vernietigd na het verstrijken van de voor die bescheiden in deze lijsten vermelde termijnen. Bij het vaststellen van de lijsten worden in acht genomen algemene richtlijnen, welke Wij geven op voordracht van Onze Minister, nadat hij hieromtrent overleg heeft gepleegd met Onze Minister van Binnenlandse Zaken en de Raad voor het cultuurbeheer heeft gehoord." "2. De in deze lijsten omschreven archiefbescheiden mogen, tenzij in deze lijsten anders is bepaald, binnen de daarbij gestelde vernietigingstermijnen worden vernietigd, mits daarvan reprodukties zijn vervaardigd op last van degene, die ingevolge de wet zorg draagt voor de archiefbescheiden."6. In de lijst die de Minister van Verkeer en Waterstaat destijds terzake van de vernietiging of bewaring van archiefbescheiden heeft opgesteld wordt, voor zover relevant, het volgende vermeld:"Het inwisselen van rijbewijzen die in   V. (vernietigen; N.o.) het buitenland zijn afgegeven tegen Nederlandse rijbewijzen  1 jr. (afgifte)"

Instantie: Dienst Wegverkeer Veendam

Klacht:

Zwitsers rijbewijs, dat in februari 1994 ter omwisseling voor een Nederlands document werd aangeboden, na één jaar vernietigd.

Oordeel:

Niet gegrond