1998/566

Rapport
Op 29 juli 1998 ontving de Nationale ombudsman een verzoekschrift van M. BV te Prinsenbeek, ingediend door Deloitte & Touche te Rotterdam, met een klacht over een gedraging van de Staatssecretaris van Financi n. Naar deze gedraging werd een onderzoek ingesteld. Op grond van de namens verzoekster verstrekte gegevens werd de klacht als volgt geformuleerd:Verzoekster klaagt er over dat de Staatssecretaris van Financi n in zijn brief van 26 juni 1998 haar verzoek om schadevergoeding van 9 april 1998, gericht aan de Belastingdienst/Ondernemingen Rotterdam 1, heeft afgewezen. De schade was het gevolg van de inbeslagname op 11 augustus 1997 door de Belastingdienst van een auto en inventariszaken ter zake van belastingschulden van een werknemer van verzoekster. Verzoekster is van mening dat de inbeslagneming onrechtmatig was omdat de inbeslaggenomen zaken haar eigendom waren en niet die van de werknemer. Zij is in dat verband van oordeel dat de Belastingdienst nodeloos lang heeft gewacht met het vrijgeven van de auto en het opheffen van het gelegde beslag.

Achtergrond

Zie BIJLAGE.

Onderzoek

In het kader van het onderzoek werd de Staatssecretaris van Financi n verzocht op de klacht te reageren en een afschrift toe te sturen van de stukken die op de klacht betrekking hebben. Tevens werd de Staatssecretaris een aantal specifieke vragen gesteld. Het resultaat van het onderzoek werd als verslag van bevindingen gestuurd aan betrokkenen. De Staatssecretaris van Financi n deelde mee zich met de inhoud van het verslag te kunnen verenigen. De reactie van verzoekster gaf aanleiding het verslag op een enkel punt te wijzigen.

Bevindingen

De bevindingen van het onderzoek luiden als volgt:A. Feiten1. Tot 1 augustus 1995 dreef S. voor eigen rekening een onderneming. Per deze datum droeg hij zijn onderneming over aan verzoekster, een reeds bestaande besloten vennootschap. De overdracht werd vastgelegd in een akte van 15 augustus 1995. In het Handelsregister van de Kamer van koophandel en fabrieken te Rotterdam stond vermeld dat verzoekster de onderneming dreef sinds 1 augustus 1995 en dat de hoofdvestiging van de onderneming was gevestigd aan het adres van verzoekster. Als bedrijfsomschrijving stond vermeld:"Bemiddeling bij het tot stand komen van verzekeringsovereenkomsten, het voeren van administraties, het geven van belastingadviezen, dit alles in de ruimste zin des woords." Als bedrijfsleider van de overgedragen onderneming werd S. vermeld.2. De Belastingdienst/Ondernemingen 1 Rotterdam (hierna: de Belastingdienst) heeft op 11 augustus 1997 beslag gelegd op een aan verzoekster toebehorende auto en op aan verzoekster toebehorende kantoorinventaris. De inbeslaggenomen auto werd gebruikt door S. en de inventaris bevond zich in de kantoorruimte van de op 1 augustus 1995 door verzoekster van S. overgenomen onderneming. Het beslag werd gelegd ten behoeve van de invordering van belastingschulden van S. De auto werd hierbij direct afgevoerd en gerechtelijk in bewaring gegeven. De auto was aangeschaft op 24 september 1996. Het kenteken was op 24 september 1996 allereerst op naam gesteld van S. Assurantie- en administratiekantoor, maar op dezelfde dag overgeschreven op naam van verzoekster.3. Bij brief van 13 augustus 1997 wendde verzoeksters gemachtigde zich tot de Belastingdienst met het volgende:"...Gezien het feit dat de activa waarop beslag is gelegd niet toebehoren aan de belastingschuldige, te weten (S.; N.o.), doch aan (verzoekster; N.o.), zijn de beslagen ten onrechte gelegd. De reden hiervoor is vermoedelijk gelegen in het feit dat (verzoekster; N.o.) onder de naam "(S.; N.o.) Assurantie- en administratiekantoor" een onderneming drijft, welke onderneming voorheen voor rekening en risico van (S.; N.o.) werd gedreven, doch vanaf 1 augustus 1995 voor rekening en risico van (verzoekster; N.o.). De betreffende onduidelijkheid komt echter niet voor rekening van onze cli nte, omdat uit onder meer de (...) kopie van het visitekaartje van (S.; N.o.) en het uittreksel uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel blijkt dat het assurantie- en administratiekantoor een onderdeel is van (verzoekster; N.o.) en niet de eenmanszaak is van (S.; N.o.). (S.; N.o.) is in dienstbetrekking werkzaam bij (verzoekster; N.o.) en verricht werkzaamheden ten behoeve van de door (verzoekster; N.o.) overgenomen onderneming "(S.; N.o.) Assurantie- en administratiekantoor"..." Het visitekaartje van S. luidde als volgt:(S; N.o.) Assurantie- en administratiekantoor* (S.; N.o.) Directeur assuranti n hypotheken administraties belastingzaken * onderdeel (verzoekster; N.o.)4. Op 25 augustus 1997 gaf de Belastingdienst de inbeslaggenomen auto weer vrij. Het beslag werd echter nog niet opgeheven en het kentekenbewijs werd door de Belastingdienst achtergehouden.5. Op 25 februari 1998 wendde verzoeksters gemachtigde zich wederom tot de Belastingdienst. De gemachtigde schreef het volgende:"...Door ons is namens (verzoekster; N.o.) reeds bij aangetekende brief d.d. 13 augustus 1997 gesteld en op 25 augustus 1997 met de ontvanger (...) besproken dat het beslag ten onrechte is gelegd. De activa waarop beslag werd gelegd behoren niet toe aan de belastingschuldige, te weten (S.; N.o.), doch aan (verzoekster; N.o.). In de bovengenoemde bespreking d.d.25 augustus 1997 is reeds de conclusie getrokken dat er van de zijde van de Belastingdienst wellicht te eenzijdig (ten nadele van (verzoekster; N.o.)) met informatie is omgesprongen. Voorts heeft (de ontvanger; N.o.) op 8 september 1997 telefonisch medegedeeld "niet genoeg argumenten te hebben" om de executie voort te zetten. Eerst onlangs is het gelegde beslag op genoemde activa, na een onzes inziens buitensporig lange tijd (ruim vijf maanden), opgeheven en is het originele kentekenbewijs behorende bij de Mercedes-Benz aan (verzoekster; N.o.) geretourneerd. Tijdens het telefoongesprek dat (de gemachtigde; N.o.) op 3 februari j.l had met (de ontvanger; N.o.), heeft laatstgenoemde bevestigd dat de gehele afwikkeling van het ten onrechte gelegde beslag geen schoonheidsprijs verdient. In verband met het wegvoeren en in gerechtelijke bewaring geven van voornoemde Mercedes-Benz heeft cli nte een vervangende personenauto moeten huren, hetgeen kosten met zich bracht. Ook heeft cli nte kosten gemaakt voor rechtsbijstand teneinde het beslag opgeheven en afgewikkeld te krijgen.

De schadeposten zijn de volgende:•         κοστενηυυρϖερϖανγενδεπερσονεναυτο              φ •         κοστενϖανρεχητσβιστανδ                                                                                                                                                                                                     φ                                                                                  ======== ΟπγρονδϖανηετβοϖενσταανδεστελτϖερζοεκστερΝοδατηετεξεχυτοριαλεβεσλαγτενονρεχητεοπηααραχτιϖαισγελεγδενδατδερηαλϖεσπρακεισϖανονρεχητματιγηανδελενεγενσηααρεξαρτικελΒΩμεταλσγεϖολγδατδεΒελαστινγδιενστΟνδερνεμινγενζονδερμεεργεηουδενισδεδοορηααργελεδενσχηαδεϖολλεδιγτεϖεργοεδενςερωεζενζιηιερβιοοκνααρηεταρρεστϖανδεΗογεΡααδϖαν ανυαριοπγενομενονδερΑΒΗΤΕΡΓΡΟΝΔβιΝοαλωααρονσηοογστερεχητσχολλεγεβεπααλτδατδιεγενεδιεβεσλαγλεγτηανδελτοπειγενρισιχοενοπγρονδϖανονρεχητματιγεδααδτοτσχηαδεϖεργοεδινγϖερπλιχητισινδιενηετβεσλαγτενονρεχητεβλικττεζινγελεγδ ςερζοεκστερΝοϖερζοεκτενϖοορζοϖερνοδιγσομμεερτυδεγελεδενσχηαδεγροοτφτεϖερμεερδερενμετδεωεττελικερεντεϖαναφδαγτεκενινγϖανδιτσχηριϖεντεϖεργοεδεν ΔεΒελαστινγδιενστρεαγεερδεοπ μααρτμετηετϖολγενδε ΥωϖερζοεκομσχηαδεϖεργοεδινγωισικαφΗιερονδερζαλικαανγεϖενοπωελκεγρονδενικμεεννιεττεγεμοεττεμοετενκομεναανυωϖερζοεκ ΔοορΣΝοωερδενγεεναανγιφτενινκομστενβελαστινγϖαναφηετβελαστινγααρινγεδιενδΔιτλειδδεερτοεδατεραμβτσηαλϖεγεσχηαττεαανσλαγενωερδενοπγελεγδτνϖΣΝοΟπδεηεμτοεγεζονδενχορρεσπονδεντιεωααρονδερδεβετεκενινγϖανδωανγβεϖελενωερδινηετγεηεελνιετγερεαγεερδΥιτεινδελικισβεσλοτεντοτδεινβεσλαγναμεϖανδεινδεονδερηαϖιγεκωεστιεβετρεφφενδεγοεδερεν ΔαττερεχηττοτινϖορδερινγσμαατρεγελενισοϖεργεγαανβλικτωελυιτδεομϖανγρικεβελαστινγσχηυλδδιεΣΝοηεεφτοπγεβουωδΕϖενεενσισηετνιετϖερωονδερλικδατονδερδεινβεσλαγγενομενγοεδερενζιχηδεΜερχεδεσβεϖονδωααρινΣΝονογιμμερπλεεγδερονδτερειζενΗιερμεδεωερδηετβεελδϖερκρεγενδατδεαυτονογαλτιδϖανΣΝοωασΔατηιινλοονδιενστωασγετρεδενβιϖερζοεκστερΝοβλεεκνεργενσυιτΕρωαρενγεενλοονγεγεϖενσϖοορηανδενΣΝορεαγεερδενιετοπδεηεμτοεγεζονδενχορρεσπονδεντιεενδενοοδζακελικεαανγιφτενωαρεννιετινγεδιενδ ΝαηετβεζωααρσχηριφτϖαντεγενδεινβεσλαγναμεϖανδεγοεδερενηεεφτεροπεενγεσπρεκμετΣΝοπλαατσγεηαδΠασοπισερεενγεσπρεκγεωεεστμετδεδιρεχτευρϖανϖερζοεκστερΝο ΟπισδεαυτοϖριγεγεϖενΣΝοηεεφτδεαυτοναμενσϖερζοεκστερΝοοπγεηααλδενϖερκλααρδδατηιδεαυτοονγεσχηονδενενϖολλεδιγηεεφτοντϖανγενςοορτσηεεφτηισχηριφτελικϖερκλααρδδεΒελαστινγδιενστϖανενιγεϖορμϖανσχηαδεϖεργοεδινγτεϖριωαρεν ΜιισδεχλαιμϖοορωατβετρεφτδεκοστενηυυρϖερϖανγενδεπερσονεναυτοδανοοκοντερεχητΔααρκομτνογβιδατηεττοχηωατϖερωονδερλικισδατμενινεερστεινσταντιεΣΝοοποπδεινβεσλαγνεμινγλαατρεαγερεντερωιληετομπριϖ⌈αανσλαγενϖανδελαατστγενοεμδεγαατενμενδαναλσδιρεχτιεϖανϖερζοεκστερΝοοππασοπκομτδραϖεν Ωατδεγεχλαιμδεκοστενϖανρεχητσβιστανδβετρεφτηετϖολγενδε ςερζοεκστερΝοηαδζελφβεζωααρτεγενδεινβεσλαγνεμινγκυννενμακενδοχηηεεφτερϖοοργεκοζενομεενβελαστινγαδϖισευρηιερϖοοριντεσχηακελενςοορηεταανλεϖερενϖανδεβενοδιγδεινφορματιεωασγεενβιζονδερευριδισχηεκεννισϖερειστΝαηετγεσπρεκοπμετδεδιρεχτευρϖανϖερζοεκστερΝοισδεαυτοϖριγεγεϖενΟφενινωελκεματεϖερζοεκστερΝοηιερϖ ροϖερλεγηεεφτγεϖοερδμετεεναδϖισευρδιεντμιϖοορρεκενινγϖανϖερζοεκστερΝοτεκομεν ΗετβεσλαγισπασοποπγεηεϖενΟπηεφφινγηαδωελλιχητρεεδσινεενεερδερσταδιυμμοετενγεβευρεννλοπηετμομεντδατδυιδελικωασδατϖερζοεκστερΝοδεειγενααρϖανδεζακενισυλτιμοαυγυστυσΝυισδεοπηεφφινγϖανηετβεσλαγγερελατεερδαανηετινδιενενϖανβεζωααρσχηριφτενενϖερμινδερενϖαναανσλαγενΑανδεανδερεκαντκομτηετϖρεεμδοϖερδατιεμανδτεγενεενγερινγσαλαρισαρβειδϖερριχητωααρβιηεμωελεενδυρεαυτοτερβεσχηικκινγωορδτγεστελδΔιτισδανοοκδερεδενγεωεεστομηετβεσλαγνιετδιρεχτοπτεηεφφενμααρονδερζοεκνααρπαυλιανευσηανδελενιντεστελλεν ςερζοεκστερΝοηεεφτεχητεργεενσχηαδεγελεδενομδαττεντιδεϖανηετβεσλαγμενυιτγεζονδερδεενκορτεπεριοδεμβτδεινβεσλαγγενομεναυτοϖριελικοϖερδεινβεσλαγγενομενζακενηεεφτκυννενβεσχηικκενΤυσσενδεδατυμϖανηετγεσπρεκμετδεδιρεχτευρϖανϖερζοεκστερΝοοπενδεοπηεφφινγϖανηετβεσλαγοπηεββενϖοορζοϖερβεκενδγεενχονταχτεντυσσενϖερζοεκστερΝοενδεοντϖανγερπλαατσγεϖονδενενζινωιοοκνιετμετεενρεχητσϖορδερινγτοτοπηεφφινγϖανηετβεσλαγγεχονφροντεερδγεωεεστινηετλαατστεγεϖαληαδμενεεναδϖοχαατμοετενινσχηακελεν ΔεϖερκλαρινγδιεΣονδερτεκενδεβιηετοπηαλενϖανδεαυτολυιδδεαλσϖολγτ ΟνδεργετεκενδεΣΝο ωονενδετε ϖερκλααρτηιερβιδε περσονεναυτομερκΜερχεδεσΒενζτψπεΕσεδανκεντεκεν  ονγεσχηονδενενϖολλεδιγτεηεββενοντϖανγενενμεεγενομεν Ηιϖριωααρτδεβελαστινγδιενστϖανενιγεϖορμϖανσχηαδεϖεργοεδινγ Οπ απριλωενδδεϖερζοεκστερσγεμαχητιγδεζιχηοπνιευωτοτδεΒελαστινγδιενστΗισχηρεεφηετϖολγενδε ΒιβριεφϖανφεβρυαριηεεφτϖερζοεκστερΝοδεΒελαστινγδιενστΟνδερνεμινγενΙτεΡοττερδαμαανσπρακελικγεστελδϖοορεενεγενσηααργεπλεεγδεονρεχητματιγεδααδεξαρτικελΒΩΩιωεζενυεροπδατδεΗογεΡααδβιαρρεστϖανανυαρινυμμερηεεφτβεπααλδδατδιεγενεδιεβεσλαγλεγτηανδελτοπειγενρισιχοενοπγρονδϖανονρεχητματιγεδααδτοτσχηαδεϖεργοεδινγϖερπλιχητισινδιενηετβεσλαγτενονρεχητεβλικττεζινγελεγδςολγενσονσηοογστερεχητσχολλεγεγελδτζυλκσοοκινηετγεϖαλδεοντϖανγεροπϖερδεδιγβαρεγρονδενϖανηετβεσταανϖανζινϖορδερινγσρεχητοϖερτυιγδβιηετλεγγενϖανηετβεσλαγνιετλιχητϖααρδιγηεεφτγεηανδελδ ςερζοεκστερΝοστελτνογμααλσδατνυηετεξεχυτοριαλεβεσλαγτενονρεχητεοπηααραχτιϖαισγελεγδερσπρακεισϖανονρεχητματιγηανδελενεγενσηααρμετηετγεϖολγδατυωδιενστοπγρονδϖανϖοορνοεμδευιτσπραακϖανδεΗογεΡααδζονδερμεεργεηουδενισδεδοορϖερζοεκστερΝογελεδενσχηαδεϖολλεδιγτεϖεργοεδενΩιϖερζοεκενυαλσνογινηουδελικαανδαχηττεβεστεδεναανηετδεσβετρεφφενδεαρρεστχθηεταρρεστνατελεϖεν ςοορηετοϖεριγεμερκενωιτεναανζιενϖανδεινυωβριεφϖαν μααρτλγενοεμδεπυντενηετϖολγενσοπ ΟπαυγυστυσισερεξεχυτοριααλβεσλαγγελεγδοπδεινϖενταρισϖανϖερζοεκστερΝοαλσμεδεοπεεναανηααρινειγενδομτοεβεηορενδεΜερχεδεσπερσονεναυτοΗετβεσλαγισγελεγδϖοορβελαστινγσχηυλδενϖανΣΝοενηετδωανγβεϖελισβετεκενδαανΣΝοΥβεντϖανμενινγδαττερεχηττοτηετνεμενϖανινϖορδερινγσμαατρεγελενωερδοϖεργεγαανγεζιενδεομϖανγρικεβελαστινγσχηυλδδιεΣΝοινδελοοπδερτιδ

ηεεφτοπγεβουωδΔααρβιηαδυδεινδρυκδατγενοεμδεΜερχεδεσπερσονεναυτονογστεεδσΣΝοτοεβεηοορδεομδατηιδααρνογιμμερινπλεεγδερονδτερειζεν ΖοαλσωιρεεδσστελδενινονζεβριεφϖαναυγυστυσρυσττεηετεξεχυτοριαλεβεσλαγοπγοεδερενδιεϖερζοεκστερΝοτοεβεηορενΔιτφειτισυιτεινδελικδοορυωδιενστερκενδΥιτδεδιϖερσεστυκκενβλικτδυιδελικδατΣΝοδεδοορηεμγεδρεϖενονδερνεμινγπεραυγυστυσηεεφτοϖεργεδραγεναανϖερζοεκστερΝοϖοορεενβεδραγϖανφ ςανδεζεοϖερδραχητισεεννοταρι⌊λεακτεοπγεμαακτςοορτσβλικτυιτδεινσχηριϖινγινηετΗανδελσρεγιστερϖανδεΚαμερϖανΚοοπηανδελναδρυκκελικδατΑσσυραντιεενΑδμινιστρατιεκαντοορΣΝοεενηανδελσνααμϖανϖερζοεκστερΝοισΕενενανδερβρενγτονστοτδεχονχλυσιεδατοϖερδεϖρααγοφδεονδερνεμινγνογαανΣΝοτοεβεηοορδεγεενενκελεονδυιδελικηειδκονβεσταανΥωστελλινγδατηετφειτδατΣΝοινλοονδιενστωασγετρεδενβιϖερζοεκστερΝονεργενσυιτβλικτωορδτδανοοκνιετδοορδεφειτενονδερστευνδΒοϖενδιενηεεφτυωδιενστζελφδερδενβεσλαγγελεγδοπηετδοορϖερζοεκστερΝοαανΣΝουιττεβεταλενσαλαρισηιερυιτλειδενωιαφδατυερϖανυιτγινγδατΣΝοβιννενϖερζοεκστερΝοβετααλδεαρβειδϖερριχηττε ςοορηεταντωοορδοπδεϖρααγωιεδεειγενδομηεεφτϖανζακενωααρυωδιενστβεσλαγοπωενσττελεγγενηεεφτζεκεργεζιενηετινγριπενδεκαρακτερϖανεενδεργελικεινϖορδερινγσμαατρεγελενινηετλιχητϖανηετζοργϖυλδιγηειδσβεγινσελυωδιενστϖοοραφεενονδερζοεκσπλιχητΝααρονσινζιχητισηετδανοοκνιεταχχεπταβελδατερεερστβεσλαγωορδτγελεγδενεενπερσονεναυτοινβεωαρινγωορδτγεγεϖενωααρναερϖερϖολγενσωορδτβεζιενινηοεϖερρεηετβεσλαγτενονρεχητεζουζινγελεγδ ΔεβιδεβεσλαγλεγγινγγεμαακτεφουτενκομενγεηεελϖοορρεκενινγϖανυωδιενστςανβελανγδααρβιισδατγενοεμδεπερσονεναυτοοπσεπτεμβερδοορϖερζοεκστερΝοϖανεενδερδεισγεκοχητΥωοπμερκινγδατηετνιετϖερωονδελικισδατονδερδεινβεσλαγγενομενγοεδερενζιχηδεΜερχεδεσβεϖονδωααρινΣΝονογιμμερπλεεγδερονδτερειζενκυννενωιδανοοκνιετπλαατσεν ΙμμερσοπαυγυστυσηεεφτϖερζοεκστερΝοδεδοορΣΝογεδρεϖενονδερνεμινγοϖεργενομεννααρδετοεστανδπεραυγυστυσΕερστοπσεπτεμβερισδεδεσβετρεφφενδεΜερχεδεσδοορϖερζοεκστερΝοϖανεενδερδεγεκοχητςανδεδοορυγεσχηετστεσιτυατιεισδερηαλϖεφειτελικγεενσπρακε

ΔεμοειζαμερελατιετυσσενυωδιενστενΣΝοωααρϖανκεννελικσπρακεισενωααροπυζιχηστεεδσβεροεπταλσμεδεδεμενινγϖανυωδιενσττεναανζιενϖανηετδοορυγεδυιδεαντιφισχαλεγεδραγϖανΣΝοπριϖ⌈ισινδεονδερηαϖιγεκωεστιεινηετγεηεελνιετρελεϖαντΟνδανκσηετφειτδατυτελκενμαλεστελτλαατστελικνογινηεττελεφοονγεσπρεκϖαν μααρτλδατΣΝοενϖερζοεκστερΝοονδερεενηοεδεσπελενισδιττοτοπηεδενδοορυνιετονδερβουωδΣτερκερνογωαρευναμελικοϖερτυιγδγεωεεστϖανγενοεμδεμενινγδανηαδυμοετενεξεχυτερεν ΤυσσενΣΝοενερζιδσενϖερζοεκστερΝοανδερζιδσισσλεχητσσπρακεϖανεενωερκγεϖερσωερκεμερσϖερηουδινγςερζοεκστερΝοσταατβυιτενδεφισχαλεπροβλεματιεκϖανηααρωερκνεμερμααρισηιερδοορδεηουδινγϖανυωδιενστοππινλικεωιζεμεεγεχονφροντεερδΥηεβτωελλιχητβεωερκστελλιγδδατμετΣΝοεενγεσπρεκοπγανγισγεκομενμααρζυλκσισδανωελτενκοστεγεγαανϖανϖερζοεκστερΝοΔοορυωοπστελλινγϖοελτδεδιρεχτιεζιχηινηααρεερενγοεδενααμαανγεταστ ςερδερστελτυδατδεχλαιμτερζακεϖανδεκοστενϖανηετηυρενϖανεενϖερϖανγενδεπερσονεναυτοοντερεχητισδααρΣΝοναμενσϖερζοεκστερΝοεενσχηριφτελικεϖερκλαρινγηεεφτονδερτεκενδωααρινσταατϖερμελδδατδεβελαστινγδιενστϖανενιγεϖορμϖανσχηαδεϖεργοεδινγωορδτγεϖριωααρδΝααρονζεμενινγγαατδιταργυμεντνιετοπΔεϖριωαρινγϖαναανσπρακελικστελλινγωααροπγενοεμδεσχηριφτελικεϖερκλαρινγδοελτζιετοπσχηαδεοντστααναανδεαυτογεδυρενδεδετιδδατδεζεαλσβεσλαγενζαακαφγεϖοερδισγεωεεστ Δεκοστενϖανηετηυρενϖανεενϖερϖανγενδεπερσονεναυτοϖαλλενηιερυιτερααρδνιετονδερ ςοορτσωασονδερτεκενινγϖανδεσχηριφτελικεϖερκλαρινγϖοορωααρδεομδεαυτοτερυγτεοντϖανγενΩιζινϖανμενινγδατγενοεμδεϖερκλαρινγδααρομαλγεενγελδινγηεεφτδααρζιδωανγματιγισονδερτεκενδενδεϖερειστεωιλαανδεζιδεϖανϖερζοεκστερΝοηεεφτοντβροκεν ςοορτσϖινδτυηετϖερωονδερλικδατμενοπαυγυστυσινεερστεινσταντιεΣΝοοπδεβεσλαγλεγγινγλαατρεαγερενΟνζεσινζιενσισδιτλογισχηομδατηετβεσλαγβετρεκκινγηαδοπδεβελαστινγσχηυλδενϖανΣΝο ΤερζακεϖανδεκοστενϖανρεχητσβιστανδβεντυϖανμενινγδατϖερζοεκστερΝοδεζεζελφβεηοορττεδραγενομδατζιερζελφϖοορηεεφτγεκοζενζιχητελατενβισταανδοορεενβελαστινγαδϖισευρ Υϖινδτδατερϖοορηεταανλεϖερενϖανδεϖοορυωδιενστβενοδιγδεινφορματιεγεενβιζονδερευριδισχηεκεννισωασϖερειστενδατδεματεωααριντερζακεϖανηετγελεγδεεξεχυτοριαλεβεσλαγοϖερλεγωορδτγεϖοερδμετεεναδϖισευργεηεελϖοορηααρρεκενινγδιενττεκομεν ΝααρονζεμενινγισδεηελεγανγϖανζακενομτρεντεεναλδαννιεττερεχητδοορυωδιενστγελεγδεξεχυτοριααλβεσλαγϖοορεενλεεκνιετινζιχητελικΔεμοειζαμεγανγϖανζακεντοτοπηεδενιλλυστρεερτδιτΔατϖερζοεκστερΝοδερηαλϖεεενβεροεποπεεντερζακεκυνδιγεβελαστινγαδϖισευρηεεφτγεδαανισδανοοκβεγριπελικΔααρβικομτδατϖερζοεκστερΝοζιχηοπαανραδενϖανδεδευρωααρδερτοτεενβελαστινγαδϖισευρηεεφτγεωενδΔεδευρωααρδερΝοηεεφτναμελικγεστελδδατινδιενϖερζοεκστερΝοινηουδελικοπδεβεσλαγλεγγινγωενσττερεαγερενζιζιχημετεενβελαστινγαδϖισευρβιδεοντϖανγερδιενδετεϖερϖοεγεν ΛοσϖανηετγεγεϖενδατυιτδευρισπρυδεντιεϖανδεΗογεΡααδβλικτδατυωδιενστσχηαδεπλιχητιγισμενενωιδατδεδοορυινυωβριεφϖανμααρτλγενοεμδεπυντενδεαφωιζινγϖανηετϖερζοεκομσχηαδεϖεργοεδινγνιετκυννενδραγεν8. Op de brief van 9 april 1998 van verzoeksters gemachtigde aan de Belastingdienst reageerde de Staatssecretaris van Financi n bij brief van 26 juni 1998. Hij liet het volgende weten:"...U vordert thans vergoeding van schade ten bedrag van f 5.500,-, zijnde f 1.000,- kosten van huur van een vervangende personenauto en f 4.500,- aan kosten van rechtsbijstand. U verwijst daarbij naar het arrest van de Hoge Raad van 13 januari 1995 waarin de Hoge Raad heeft beslist dat degene die een beslag legt op eigen risico handelt en, bijzondere omstandigheden daargelaten, de door het beslag geleden schade dient te vergoeden indien het beslag ten onrechte blijkt te zijn gelegd, ook als hij, op verdedigbare gronden van het bestaan van zijn vordering overtuigd, bij het leggen van zijn beslag niet lichtvaardig heeft gehandeld. In een dergelijk geval is, indien geen sprake is van bijzondere omstandigheden, sprake van een onrechtmatige daad jegens de beslagene. In dit geval ging het echter om een beslaglegging voor een nadien door de rechter vernietigde aanslag. In het onderhavige geval is daarvan geen sprake. Immers, uitsluitend is met de Ontvanger gediscussieerd over de vraag of de beslaglegging al dan niet terecht was. Naar aanleiding van uw verzoek om schadevergoeding deel ik u het volgende mede. Kosten van juridische bijstand in de bezwaarfase komen in beginsel niet voor vergoeding in aanmerking. Dit houdt verband met de omstandigheid dat de bezwaarfase primair bedoeld is om in onderling overleg tussen de Belastingdienst en belastingplichtige of diens gemachtigde tot een uitwisseling van gegevens te komen in verband met de beoordeling van de vraag of het beslag terecht is gelegd. Gelet hierop dienen de kosten die daarmee gemoeid zijn voor rekening te blijven van partijen. Het voorgaande lijdt uitzondering indien bijkomende feiten en omstandigheden een onrechtmatige daad opleveren van de Belastingdienst en verder voldaan is aan de vereisten die daarvoor gelden ingevolge artikel 6:162 van het Burgerlijk Wetboek. Alsdan kan de Ontvanger in beginsel worden verplicht de schade die een ander dientengevolge lijdt, te vergoeden. Ik wijs u er daarbij op dat (S.; N.o.) de inbeslaggenomen auto heeft opgehaald en de Belastingdienst schriftelijk heeft gevrijwaard tegen enige vorm van schadevergoeding. Uit het handelsregister blijkt dat (S.; N.o.) bevoegd was terzake namens (verzoekster; N.o.) op te treden. Uw lezing dat de vrijwaring van aansprakelijkstelling ziet op schade ontstaan aan de auto gedurende de tijd dat deze als beslagen zaak afgevoerd is geweest deel ik niet. In de vrijwaring staat dat de Belastingdienst gevrijwaard wordt van enige vorm van schadevergoeding. Naar aanleiding van uw opmerking dat de deurwaarder heeft gesteld dat indien (verzoekster; N.o.) inhoudelijk op de beslaglegging wenst te reageren, zij zich met een belastingadviseur bij de ontvanger diende te vervoegen, deel ik u mede dat de deurwaarder desgevraagd heeft verklaard dit slechts in overweging te hebben gegeven. De deurwaarder heeft dit niet ge ist. Gezien het bovenstaande wijs ik uw verzoek om schadevergoeding dan ook af..."B. Standpunt verzoeksterVoor het standpunt van verzoekster wordt verwezen naar de klachtsamenvatting onder

Klacht

en naar de onder A.7. opgenomen brief van verzoeksters gemachtigde aan de Belastingdienst. Verzoeksters gemachtigde deelde voorts nog mee:"...Voor deze verplichting de kosten te vergoeden achten wij twee arresten van de Hoge Raad van belang, te weten:•         Hoge Raad, 13 januari 1995, nr. 15 558, in welk arrest ons hoogste rechtscollege oordeelde dat "degene die een beslag legt op eigen risico handelt en, bijzondere omstandigheden daargelaten, de door het beslag geleden schade dient te vergoeden, indien het beslag ten onrechte blijkt te zijn gelegd, zulks ook in het geval dat hij, op verdedigbare gronden van het bestaan van zijn vorderingsrecht overtuigd, bij het leggen van het beslag niet lichtvaardig heeft gehandeld". •         ΗογεΡααδφεβρυαρινρινωελκαρρεστονσηοογστερεχητσχολλεγεοορδεελδεδατινδιενεενπριμαιρβεσλυιτοπγρονδϖανεενδααρτεγενγεμαακτβεζωααρωορδτηερροεπενεενοϖερηειδσλιχηααμονρεχητματιγκανηανδελενενδααρδοορσχηαδεπλιχητιγκανζινϖανονρεχητματιγηανδελενισινιεδεργεϖαλσπρακεινδιενηετπριμαιρεβεσλυιτβερυστοπεενονυιστωετσυιτλεγ In de literatuur wordt aangenomen dat een onjuist inzicht in de feiten (aantekening in Vakstudienieuws, 19 maart 1998, punt 5 onder het laatstgenoemde arrest) alsmede strijd met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur (Prof. mr. R.H. Happ in Weekblad fiscaal recht, 25 juni 1998, p. 938) eveneens leidt tot onrechtmatig handelen van het overheidslichaam. Van een dergelijk onjuist inzicht in de feiten alsmede strijd met het zorgvuldigheidsbeginsel is naar onze mening in casu sprake. De visie van de Staatssecretaris van Financi n, neergelegd in een mededeling van 10 juni 1998, nr. AFZ98/1467 doet naar ons inzicht aan het vorenstaande niets af. Gezien het bovenstaande zijn wij van mening dat de Belastingdienst en het Ministerie van Financi n ten onrechte het door ons namens (verzoekster; N.o.) ingediende verzoek om schadevergoeding hebben afgewezen..." In aanvulling op het verzoekschrift gaf verzoeksters gemachtigde nog aan dat de inbeslaggenomen auto, uitsluitend op de dag van aanschaf, op naam had gestaan van S. Assurantie- en administratiekantoor. C. Standpunt Staatssecretaris van Financi n. In reactie op de klacht liet de Staatssecretaris het volgende weten:"...Bij brief van 26 juni 1998 (...) heb ik (het verzoek om schadevergoeding; N.o.), dat mij door de Belastingdienst Ondernemingen Rotterdam 1 ter behandeling was overgedragen, afgewezen. Met betrekking tot de kosten van rechtsbijstand heb ik mij daarbij gebaseerd op het uitgangspunt dat kosten van juridische bijstand in de bezwaarfase in beginsel niet voor vergoeding in aanmerking komen. In de onderhavige aangelegenheid is dit met name van belang omdat de met de fiscale bezwaarfase overeenkomende interne beroepsperiode (administratief beroep) juist is bedoeld om in onderling overleg tot een uitwisseling van gegevens te kunnen komen, teneinde de rechtmatigheid van het gelegde beslag te kunnen beoordelen. Afwijking van dit uitgangspunt is alleen dan aan de orde indien bijkomende feiten en omstandigheden een onrechtmatige daad opleveren van de Belastingdienst en ook overigens is voldaan aan de vereisten die ingevolge artikel 6:162 van het Burgerlijk Wetboek daarvoor gelden. Vergoeding van de kosten van huur van een vervangende personenauto werd door mij geweigerd op grond van het feit dat (S.; N.o.), kennelijk handelend namens (verzoekster; N.o.), de Belastingdienst, na vrijgave van de in bewaring genomen personenauto, schriftelijk had gevrijwaard tegen enige vorm van schadevergoeding. Op de vraag aan wie de eigendom van de in beslag genomen goederen toebehoorde heeft (S.; N.o.) de deurwaarder uit eigen beweging medegedeeld dat de auto in eigendom toebehoorde aan (verzoekster; N.o.). Uit raadpleging van het kentekenregister bleek dat het kenteken (...) op 24 september 1996 op naam van (S.; N.o.) werd gesteld en nog dezelfde dag op naam van (verzoekster; N.o.) werd overgeschreven. Omdat deze overschrijving bij de Belastingdienst het vermoeden deed rijzen van paulianeus handelen aan de zijde van (S.; N.o.), werd op de onderhavige personenauto beslag gelegd. Ten tijde van deze beslaglegging was (verzoekster; N.o.) bij de Belastingdienst bekend als een beheermaatschappij waarvan de werkmaatschappij (...) zich bezighoudt met de tussenhandel in granen. De fiscale aangiften van (verzoekster; N.o.) als van de (...) directeur van (verzoekster; N.o.) werden op dat moment reeds jaren door (S.; N.o.) verzorgd. Raadpleging van het Handelsregister werd in casu niet noodzakelijk geacht aangezien (S.; N.o.) in een personenauto reed die hijzelf had aangeschaft en (aanvankelijk) ook op zijn naam had gesteld. (...) Dat eerst op 25 augustus 1997 werd besloten de onderhavige personenauto weer vrij te geven en niet op 13 augustus 1997 (datum ontvangst beroepschrift namens (verzoekster; N.o.)) of 19 augustus 1997 (datum gesprek met (S.; N.o.)) kan als volgt worden verklaard. Om op een beroepschrift ex artikel 22, eerste lid, Invorderingswet 1990, te beslissen, heeft de directeur in beginsel een ter-mijn van acht weken. Op grond van interne voorschriften heeft de Ontvanger vier weken om ter zake advies aan de directeur uit te brengen. Om de hiertoe benodigde gegevens te verzamelen werd op 19 augustus 1997 met (S.; N.o.) gesproken en op 25 augustus 1997 met de (directeur van verzoekster; N.o.). Aangezien (verzoekster; N.o.) de meest gerede partij leek om zaken mee te doen - (verzoekster; N.o.) claimde de eigendom van de personenauto en niet (S.; N.o.) - werd pas na het gesprek met (de directeur van verzoekster; N.o.) de auto vrijgegeven nadat duidelijk was geworden dat (S.; N.o.) de auto nodig had voor zijn beroepsuitoefening. Dit geheel in overeenstemming met het bepaalde in artikel 22, paragraaf 5, derde lid, van de Leidraad Invordering, waarin is bepaald dat de Ontvanger in dit stadium met belanghebbende tot een oplossing kan komen. In de periode 13 augustus 1997 - 25 augustus 1997 is geen informatie bekend geworden die niet reeds bij de ontvangst van het beroepschrift bekend was of bekend had kunnen zijn. Zoals ik hiervoor heb aangegeven werd het vermoeden van het paulianeus handelen van (S.; N.o.) ingegeven door het feit dat de onderhavige personenauto door hem aan (verzoekster; N.o.) werd geleverd, direct nadat deze auto door hem was aangeschaft en in het kentekenregister op zijn naam was gesteld. Mede om die reden werd na vrijgave van de auto niet ook het beslag opgeheven maar werd naar het vermoedelijk paulianeus handelen van (S.; N.o.) een nader onderzoek ingesteld. Opheffing van het beslag, dat was gerelateerd aan het indienen van bezwaarschriften en het verminderen van belastingaanslagen, vond eerst plaats op 4 februari 1998. Voor de vraag of in casu de beslaglegging bij (verzoekster; N.o.) heeft geleid tot een tot schadevergoeding verplichtende onrechtmatige daad van de Ontvanger is bij nader inzien, anders dan door mij gesteld in mijn brief van 26 juni 1998 (...) niet van doorslaggevende betekenis dat in het arrest HR 13 januari 1995 (zie

Achtergrond

, onder 1.; N.o.) de aanslag, ter zake waarvan het beslag werd gelegd, door de rechter was vernietigd. In genoemd arrest heeft de Hoge Raad immers beslist dat degene die een beslag legt, op eigen risico handelt en, bijzondere omstandigheden daargelaten, de door het beslag geleden schade dient te vergoeden indien het ten onrechte blijkt te zijn gelegd, zulks ook in het geval dat hij, op verdedigbare gronden van het bestaan van zijn vorderingsrecht overtuigd, bij het leggen van het beslag niet lichtvaardig heeft gehandeld. Dit betekent naar mijn mening echter niet dat hiermee de door (verzoekster; N.o.) geclaimde kosten ook volledig voor vergoe-ding in aanmerking moeten komen. Met betrekking tot de door (verzoekster; N.o.) geclaimde kosten van juridische bijstand blijft immers als uitgangspunt gelden dat vergoeding van kosten die betrekking hebben op de met de fiscale bezwaarfase vergelijkbare interne beroepsprocedure van artikel 22, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 (administratief beroep) slechts in bijzondere omstandigheden plaats kan vinden. Het arrest van 20 februari 1998 nr. 16 474 (Staat/Boeder) brengt hierin vooralsnog geen wijziging aangezien dit arrest betrekking heeft op onrechtmatig handelen v r 1 januari 1994, zijnde het tijdstip waarop het Besluit proceskosten fiscale procedures (BPF) in werking is getreden. Zoals opgemerkt in mijn Besluit van 10 juni 1998 (...) is tijdens de parlementaire behandeling van het BPF en van het wetsvoorstel Algemene wet bestuursrecht een en andermaal gezegd dat vergoeding van de kosten die zijn gemaakt in de bezwaarfase slechts in bijzondere omstandigheden zou dienen plaats te vinden. In de onderhavige aangelegenheid is mij evenwel niet van omstandigheden gebleken die ten aanzien van de door (verzoekster; N.o.) geclaimde kosten (alsnog) een andersluidend standpunt zouden kunnen rechtvaardigen. Ten aanzien van de kosten van huur van een vervangende personenauto merk ik op dat ik, het arrest HR 13 januari 1995 (...) in aanmerking nemend en alles nog eens in heroverweging nemend, in vorenstaande aanleiding heb gevonden (verzoekster; N.o.) - na overlegging van een deugdelijke factuur - alsnog de te dier zake gemaakte kosten te vergoeden..."D. Reactie verzoeksterIn reactie op het toegezonden verslag van bevindingen overlegde verzoekster een afschrift van het kentekenbewijs van de auto. Dit vermeldde als naam: "Assurantie- en administratiekantoor "S." en als datum van aanvang van de tenaamstelling: 24-09-1996.

Beoordeling

1. Verzoekster klaagt er over dat de Staatssecretaris van Financi n in zijn brief van 26 juni 1998 haar verzoek van 9 april 1998 om schadevergoeding heeft afgewezen. Verzoekster had gevraagd om vergoeding van de schade die zij stelde te hebben geleden als gevolg van de inbeslagneming door de Belastingdienst/Ondernemingen 1 Rotterdam (hierna: de Belastingdienst) van een aan haar toebehorende personenauto en aan haar toebehorende kantoorinventaris. De Belastingdienst had deze zaken op 11 augustus 1997 in beslag genomen ter zake van belastingschulden van een werknemer van verzoekster. De auto was door de Belastingdienst afgevoerd en in gerechtelijke bewaring gegeven. Op 25 augustus 1997 werd de auto door de Belastingdienst weer vrijgegeven. Het beslag werd op 4 februari 1998 opgeheven. De door verzoekster gestelde schade bestond uit een bedrag van f 1.000 voor de huur van een vervangende personenauto en f 4.500 aan kosten voor juridische bijstand.2. Verzoekster stelt zich op het standpunt dat de beslaglegging onrechtmatig was omdat de inbeslaggenomen zaken haar in eigendom toebehoorden en niet haar werknemer. Zij had namelijk al per 1 augustus 1995 de onderneming, waarin de inbeslaggenomen kantoorinventaris werd gebruikt, van haar (huidige) werknemer overgenomen en deze overname bleek onder meer uit de vermelding in het Handelsregister. De auto was volgens verzoekster direct van een derde gekocht. Verzoekster is van mening dat de Staatssecretaris haar verzoek om vergoeding van de schade had dienen toe te wijzen. Zij wijst daartoe onder meer op het arrest van de Hoge Raad van 13 januari 1995 (zie

Achtergrond

, onder 1.).3. De Staatssecretaris stelde zich in zijn reactie van 26 juni 1998 tegenover verzoekster op het standpunt dat het arrest van de Hoge Raad van 13 januari 1995 in haar geval toepassing mist, omdat het arrest naar zijn oordeel ziet op een situatie waarin de aanslag waarvoor het beslag was gelegd naderhand door de rechter is vernietigd. In verzoeksters geval was daarvan, aldus de Staatssecretaris, geen sprake. Met betrekking tot de kosten voor rechtsbijstand stelde de Staatssecretaris dat dergelijke kosten, voor zover gemaakt in de bezwaarfase, in beginsel niet voor vergoeding in aanmerking komen. De Staatssecretaris stelde voorts dat het administratief beroep als bedoeld in artikel 22 Invorderingswet 1990 in dit opzicht overeenkomt met de bezwaarfase. Met betrekking tot de kosten van huur voor een vervangende auto wees de Staatssecretaris er in zijn reactie van 26 juni 1998 verder nog op dat de werknemer van verzoekster (S.) bij het ophalen van de auto in een door hem ondertekende verklaring de Belastingdienst had gevrijwaard voor "enige vorm van schadevergoeding". In zijn reactie op de klacht verklaart de Staatssecretaris zich echter bereid de kosten voor de huur van een vervangende auto, onder de voorwaarde dat daarvan een deugdelijke factuur wordt getoond, toch te vergoeden. De Staatssecretaris gaf daarbij aan nader van mening te zijn dat de bewoordingen van het arrest van de Hoge Raad van 13 januari 1995 toepassing op verzoeksters situatie niet uitsluiten.4. Voor de beoordeling van verzoeksters klacht is het volgende van belang. Er was geen wettelijke grondslag voor het beslag van de Belastingdienst op de auto en inventariszaken ter zake van de belastingschulden van verzoeksters werknemer. Immers, deze zaken waren eigendom van verzoekster, terwijl het onderzoek van de Belastingdienst naar aanleiding van het vermoeden van paulianeus handelen, gelet op het feit dat de Belastingdienst het beslag heeft opgeheven, kennelijk onvoldoende grond heeft opgeleverd om het beslag daarop te baseren en te handhaven. Het gelegde beslag was dan ook niet juist. De bewoordingen van het arrest van de Hoge Raad van 13 januari 1995 geven, zoals de Staatssecretaris in zijn reactie op de klacht later ook zelf aangaf, geen grond voor een beperking tot de situatie waarin de grond voor het beslag komt te vervallen omdat de aanslag waarvoor het beslag was gelegd, wordt vernietigd. Het is dan ook niet juist dat de Staatssecretaris zich tegenover verzoekster op het standpunt heeft gesteld dat hij niet gehouden was tot enige schadevergoeding omdat het bedoelde arrest niet op haar situatie van toepassing zou zijn. Voor dit oordeel is niet van belang het antwoord op de vraag of de Belastingdienst v raf kon menen voldoende grond te hebben voor het te leggen beslag. Uit de bewoordingen van het arrest kan immers worden afgeleid dat de gehoudenheid tot vergoeding van schade ook bestaat in het geval de beslaglegger niet lichtvaardig heeft gehandeld5. Het oordeel onder 4. betekent dat de Staatssecretaris ten onrechte op deze grond heeft geweigerd de kosten van huur van een vervangende auto te vergoeden. Ook de door verzoeksters werknemer bij het ophalen van de auto getekende verklaring waarin de Belastingdienst wordt gevrijwaard van enige vorm van schadevergoeding, bood niet voldoende grond voor deze weigering. Aannemelijk is dat de werknemer de auto slechts mocht meenemen na het tekenen van een dergelijke verklaring. Onder deze omstandigheden kan aan het tekenen van een dergelijke verklaring niet een zo vergaande betekenis worden toegekend dat daaronder ook de vrijwaring valt voor de kosten van huur van een vervangende auto. De werknemer mocht ervan uitgaan dat de verklaring slechts betrekking had op eventuele schade die zou zijn ontstaan tijdens de bewaring. De onderzochte gedraging is in zoverre niet behoorlijk.6. Met betrekking tot de door verzoekster gevraagde vergoeding voor de kosten van rechtsbijstand stelt de Staatssecretaris zich in zijn brief aan verzoekster van 26 juni 1998 en in zijn reactie op het verzoekschrift op het standpunt dat deze kosten, die volgens hem zijn gemaakt ten behoeve van een administratief beroep, overeenkomen met kosten die ter bestrijding van een opgelegde aanslag in de bezwaarfase gemaakt worden. Deze kosten komen volgens de Staatssecretaris niet voor vergoeding in aanmerking, omdat dergelijke vergoeding strijdig zou zijn met het door de wetgever bedoelde karakter van de bezwaarfase. Verzoeksters is het daarmee niet eens.7. Wat hiervan echter ook zij, zoals de Belastingdienst in zijn brief van 9 maart 1998 (zie

Bevindingen

, onder A.6.) terecht heeft opgemerkt, had verzoekster er voor kunnen kiezen zelf haar bezwaren tegen het gelegde beslag bij de Belastingdienst kenbaar te maken. Verzoekster behoefde de Belastingdienst immers alleen de bewijzen van haar eigendom van de inventariszaken en de auto te verstrekken. Dit geldt te meer nu het handelsregister als een van de activiteiten van de door verzoekster per 1 augustus 1995 overgenomen onderneming het geven van belastingadviezen vermeldt en deze onderneming al jaren de aangiften verzorgt voor verzoekster en haar directeur. In eerste instantie had verzoekster ermee kunnen volstaan de Belastingdienst duidelijk te maken dat deze beslag had gelegd op haar eigendommen ter zake van de belastingschuld van een derde. Verzoekster heeft er echter voor gekozen speciaal voor de behartiging van haar belangen in deze aangelegenheid een (derde-) belastingadviseur in te schakelen. De financi le gevolgen van deze keus dienen dan ook voor rekening van verzoekster te blijven. Hetgeen verzoeksters gemachtigde in zijn brief van 9 april 1998 aanvoert omtrent de mededeling van de deurwaarder op het punt van de "verplichte" bijstand van een belastingadviseur, kan niet leiden tot een andersluidend standpunt. De Staatssecretaris ontkent het aangevoerde, en ook overigens is niet aannemelijk dat de deurwaarder zou hebben bedoeld te zeggen dat verzoekster een belastingadviseur zou moeten inschakelen om haar bezwaren tegen het gelegde beslag kenbaar te kunnen maken. Dat de Staatssecretaris van Financi n verzoekster de gemaakte kosten voor rechtsbijstand heeft geweigerd, is dan ook niet onjuist. De onderzochte gedraging is op dit punt behoorlijk.

Conclusie

De klacht over de onderzochte gedraging van de Staatssecretaris van Financi n is gegrond voorzover deze ziet op de huurkosten van de vervangende auto en niet gegrond voorzover deze ziet op de kosten van juridische bijstand. Met instemming is kennis genomen van het voornemen van de Staatssecretaris van Financi n om, onder de gestelde voorwaarde, de huurkosten van de vervangende auto alsnog te vergoeden. BIJLAGE

Achtergrond

1. Arrest van de Hoge Raad van 13 januari 1995, nummer 15 558(V-N 1995/699) "...Beoordeling van het middel in het principaal beroep4.1. Na afwijzing door de Rechtbank van de (...) vorderingen van B heeft het Hof voor recht verklaard dat de Ontvanger door het beslag van 28 maart 1984 een onrechtmatige daad jegens B heeft gepleegd en de Ontvanger veroordeeld tot vergoeding van vermogensschade, nader op te maken bij staat. Het Hof heeft de vordering tot vergoeding van immateri le schade afgewezen.4.2. Bij de beoordeling van het middel van de Ontvanger dient te worden vooropgesteld dat het Hof in r.o. 14 terecht ervan is uitgegaan dat degene die een beslag legt op eigen risico handelt en, bijzondere omstandigheden daargelaten, de door het beslag geleden schade dient te vergoeden, indien het beslag ten onrechte blijkt te zijn gelegd, zulks ook in het geval dat hij, op verdedigbare gronden van het bestaan van zijn vorderingsrecht overtuigd, bij het leggen van het beslag niet lichtvaardig heeft gehandeld (HR 15 april 1965, NJ 1965, 331, en HR 21 februari 1992, NJ 1992, 321). Bijzondere omstandigheden daargelaten, is de beslaglegger wiens beslag ten onrechte blijkt te zijn gelegd, aansprakelijk uit onrechtmatige daad jegens degeen op wiens recht het beslag inbreuk heeft gemaakt. In het voorgaande is onder "degene die een beslag legt" begrepen zowel degene die een conservatoir beslag legt op grond van een hem niet toekomende vordering, als degene die een executoriaal beslag legt op grond van een executoriale titel die na de beslaglegging wordt vernietigd, onder welke laatste categorie mede is begrepen de ontvanger der directe belastingen die executoriaal beslag legt ter tenuitvoerlegging van een dwangbevel dat is gegrond op een nadien vernietigde aanslag.4.3. Uit het in 4.2 overwogene volgt dat onderdeel 3 van het middel faalt. 's Hofs oordeel dat de Ontvanger door het leggen van executoriaal beslag op grond van een nadien vernietigde aanslag onrechtmatig jegens B heeft gehandeld, is juist.2. Invorderingswet 1990(Wet van 30 mei 1990, Stb. 221) Artikel 22, eerste en tweede lid:"1. Derden die geheel of gedeeltelijk recht menen te hebben op roerende zaken waarop ter zake van een belastingschuld beslag is gelegd, kunnen een beroepschrift richten tot de directeur,

mits zulks doende voor de verkoop en uiterlijk binnen zeven dagen, te rekenen van de dag der beslaglegging. (...) De directeur neemt zo spoedig mogelijk een beslissing. De verkoop mag niet plaats hebben, dan acht dagen na de betekening van die beslissing aan de reclamant en aan degene tegen wie het beslag is gelegd, met nadere bepaling van de dag van verkoop.2. Door het indienen van een beroepschrift op de voet van het eerste lid, verliest de belanghebbende niet het recht om zijn verzet voor de burgerlijke rechter te brengen."

Instantie: Staatssecretaris van Financiën

Klacht:

Verzoek om vergoeding schade als gevolg van inbeslagname auto en inventariszaken afgewezen.

Oordeel:

Niet gegrond