1998/192

Rapport
Op 7 november 1997 ontving de Nationale ombudsman een verzoekschrift van de heer R. te Amsterdam, ingediend door mr.. L. Cohen, advocaat te Amstelveen, met een klacht over een gedraging van het arbeidsbureau Amsterdam-Noord te Amsterdam. Naar deze gedraging, die wordt aangemerkt als een gedraging van het Centraal Bestuur voor de Arbeidsvoorziening te Zoetermeer, werd een onderzoek ingesteld. Op grond van de namens verzoeker verstrekte gegevens werd de klacht als volgt geformuleerd:Verzoeker klaagt erover dat het arbeidsbureau Amsterdam-Noord bij de bemiddeling van hem naar een Melkert-baan in 1996 de door de werkgever aan het arbeidsbureau verstrekte informatie niet danwel onvoldoende heeft onderzocht. Verzoeker is van mening dat het arbeidsbureau met het achterwege laten van zo'n onderzoek en het simpelweg overbrengen van werkgevers uitspraken over een mogelijk vast dienstverband in de toekomst, onzorgvuldig jegens hem heeft gehandeld.

Achtergrond

1. Subsidieregeling experimenten activering van uitkeringsgelden (regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 18 januari 1995, Stcrt. 1995, nr. 13) Artikel 2, aanhef en onder a:"Ingevolge deze regeling kan aan gemeenten en andere publiek- en privaatrechtelijke rechtspersonen subsidie worden toegekend voor projecten die tot doel hebben langdurig werklozen te re ntegreren in het arbeidsproces door aan hen een arbeidsovereenkomst aan te (doen) bieden. De subsidie strekt ter medefinanciering van de loonkosten, voortvloeiende uit de bedoelde arbeidsovereenkomsten, en kan worden toegekend indien aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:a. Met een langdurig werkloze wordt een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd of voor tenminste 6 maanden aangegaan" Aan de toelichting bij de Subsidieregeling experimenten activering van uitkeringsgelden is onder meer het volgende ontleend:"het gaat erom langs experimentele weg bruikbare en veelbelovende werkwijzen te beproeven, die langdurig werklozen uitzicht bieden op duurzame inschakeling in het arbeidsproces.

(...) Aangezien de regeling zich richt op langdurig werklozen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt is aangegeven dat voor arbeidsovereenkomsten die voor bepaalde tijd worden aangegaan een minimumduur van 6 maanden geldt. Deze termijn is gekozen om deelnemers in staat te stellen gedurende een redelijke termijn werkervaring op te doen en om te voorkomen dat uitsluitend arbeidsovereenkomsten van zeer korte duur worden aangegaan."2. De gemeente Amsterdam is n van de gemeenten waaraan op grond van de hiervoor onder 1. genoemde subsidieregeling subsidie is toegekend. Voor de uitvoering van de hiermee verband houdende werkzaamheden heeft de gemeente Amsterdam een projectorganisatie in het leven geroepen, te weten NV Werk Amsterdam.

Onderzoek

In het kader van het onderzoek werd het Centraal Bestuur voor de Arbeidsvoorziening verzocht op de klacht te reageren en een afschrift toe te sturen van de stukken die op de klacht betrekking hebben. Tevens werd het Centraal Bestuur voor de Arbeidsvoorziening een aantal specifieke vragen gesteld. Het resultaat van het onderzoek werd als verslag van bevindingen gestuurd aan betrokkenen. Het Centraal Bestuur voor de Arbeidsvoorziening deelde mee zich met de inhoud van het verslag te kunnen verenigen. De reactie van verzoeker gaf aanleiding het verslag aan te vullen.

Bevindingen

De bevindingen van het onderzoek luiden als volgt:1. Feiten1.1. Verzoekers gemachtigde schreef op 16 september 1996 het volgende aan het arbeidsbureau Amsterdam-Noord:"...Zoals bij u bekend, is (verzoeker; N.o.) dit jaar via uw bemiddeling op tijdelijke basis in dienst getreden bij (...). Het is (verzoeker; N.o.) duidelijk gemaakt dat zijn indiensttreding mogelijk werd gemaakt door de Melkert 2 Regeling. Er is (verzoeker; N.o.) voorgespiegeld, dat hij na zijn tijdelijk contract, een re le kans maakte op een vast dienstverband. Navraag bij NV Werk heeft mij opgeleverd, dat dit overeenkomt met het doel van de Melkert 2 regeling, namelijk dat de werknemer een regulier dienstverband aangeboden dient te worden na de experimentperiode. De bedrijfsinformatie van het bedrijf (...) bevatte de informatie dat er catamarans gebouwd zouden worden. Nu is (verzoeker; N.o.) inderdaad bezig een catamaran te bouwen, maar er is in de verste verte geen spoor aanwezig, als zouden er meerdere catamarans gebouwd gaan worden. Dat is ook geenszins de bedoeling van (de werkgever; N.o.). Het gaat (de werkgever; N.o.) er om nu n catamaran te bouwen, om deze volgend jaar voor speciale activiteiten in te kunnen zetten. (Verzoeker; N.o.) heeft kort geleden (de werkgever; N.o.) gevraagd of deze hem een vast arbeidscontract wilde aanbieden nadat het tijdelijk contract zou zijn afgelopen. (De werkgever; N.o.) heeft dit geweigerd. Blijkbaar was hij dit ook nimmer van plan geweest, want enige bedenktijd heeft hij in deze niet genomen. Mijn cli nt voelt zich door een en ander ernstig gedupeerd. De voorspiegeling dat het tijdelijk dienstverband na de experimenteerperiode tot een vast dienstverband zou kunnen leiden, blijkt een luchtkasteel te zijn. De voorwaarden voor toepassing van de Melkert 2 regeling zijn in deze zeer ruim, en feitelijk onjuist nageleefd..."1.2. Het Regionaal Bestuur voor de Arbeidsvoorziening Zuidelijk Noord-Holland (hierna: het RBA) liet bij brief van 8 oktober 1996 aan verzoeker weten dat hij zich tot NV Werk Amsterdam diende te richten.1.3. Verzoekers gemachtigde stuurde op 9 oktober 1996 een kopie van zijn brief van 16 september 1996 aan NV Werk Amsterdam met het verzoek om daarop te reageren.1.4. NV Werk Amsterdam reageerde bij brief van 16 oktober 1996 onder meer als volgt:"De Melkert 2 regeling is bedoeld om langdurig werklozen werkervaring op te laten doen en zo veel als mogelijk hen naar een reguliere baan toe te leiden. De NV Werk betracht bij het inzetten van Melkertbanen bij werkgevers dan ook de grootst mogelijke zorgvuldigheid wat betreft de positie van de werknemer die deze baan gaat invullen. Zo wordt er ook gekeken naar de mogelijkheden van doorstroming van de werknemer naar een reguliere baan, hetzij bij de werkgever zelf hetzij bij andere werkgevers. Er is in deze situatie dus geen sprake van een verplichting voor de betrokken werkgever. Uw opmerking dat de voorwaarden voor toepassing van de Melkert 2 regeling in deze zeer ruim, en feitelijk onjuist zijn nageleefd, is dan ook onjuist."1.5. Verzoekers gemachtigde liet bij brief van 28 oktober 1996 onder meer het volgende aan NV Werk Amsterdam weten:"Indien voor het aangaan van de overeenkomst tussen NV Werk en werkgever duidelijk is dat er geen vaste baan volgt op de Melkertbaan, komt de functie niet in aanmerking als Melkert-baan. Vanzelfsprekend wordt dit door uw instantie, al dan niet in samenwerking met het RBA getoetst. Ik verzoek u mij aan te geven, op welke wijze deze toetsing heeft plaatsgevonden, en op basis van welke informatie u deze toetsing heeft verricht. Ik kan u voor zoveel nodig reeds nu aangeven, dat de werkzaamheden bij het bedrijf van (de werkgever; N.o.) er op gericht waren om n schip te bouwen. Is dit schip gereed, en het doel is dit binnen de periode van de Melkertbaan van mijn cli nt te realiseren, dan is er geen personeel meer nodig. Met andere woorden, het kon volledig duidelijk zijn dat in dit geval de Melkertbaan nooit een vaste baan zou worden."1.6. NV Werk Amsterdam reageerde op 8 november 1996 onder meer als volgt:"De Melkert-regeling is slechts een financieringsinstrument en is in principe niet relevant voor de reguliere arbeidsovereenkomst tussen werkgever en werknemer. Wij kunnen en willen niet treden in de relatie tussen werkgever en werknemer en de daarbij uitgewisselde informatie en mogelijk gecre erde toekomstverwachtingen."1.7. Verzoekers gemachtigde wees NV Werk Amsterdam er bij brief van 14 november 1996 op dat zijn verzoek van 28 oktober 1996 onjuist was overgekomen. Hij merkte op dat het hem niet ging om de relatie tussen werkgever en werknemer, maar om de wijze waarop de Melkertbaan van verzoeker tot stand was gekomen. Hij gaf in zijn brief verder het volgende aan:"Uw bedrijf voert werkzaamheden uit om Melkertbanen te realiseren. Daarbij dient u de werkplek aan een aantal criteria te toetsen, een toetsing enerzijds vanwege de verplichtingen die u heeft aan uw opdrachtgevers, subsidieverstrekkers, anderzijds een toetsing die de werknemer in spe moet behoeden voor een baan zonder meerwaarde. (...) Het bedrijf van (de werkgever; N.o.) bouwt geen boten, zoals vermeld staat in een schrijven van het Arbeidsbureau. Er wordt zegge en schrijve n boot afgebouwd, ten behoeve van toekomstige zeereizen die (de werkgever; N.o.) gaat uitvoeren. Er is, als het schip voltooid is, geen perspectief op welke vaste baan dan ook. Het is mij onbekend of u over deze informatie ten tijde van de bemiddeling beschikte."1.8. NV Werk Amsterdam reageerde telefonisch op de brief van verzoekers gemachtigde van 14 november 1996. Verzoekers gemachtigde wendde zich vervolgens bij brief van 8 januari 1997 tot het RBA. Hij gaf in deze brief onder meer het volgende aan:"Naar aanleiding van mijn schrijven heeft NV Werk mij echter bericht, dat zij Melkertbanen toetsen, maar dat betekent geenszins dat er uitzicht op voortzetting na verstrijken van de subsidieperiode moet zijn. Werkervaring gedurende een periode van minimaal 6 maanden is de minimale eis. Nu is het zo dat NV Werk contracten sluit, en u dus niet verantwoordelijk bent voor de uitvoering van de Melkertregeling. Echter, wanneer ik mij niet vergis, bent u verantwoordelijk voor de feitelijke invulling van de Melkert-vacature, de bemiddeling van werkgever naar werknemer. Tevens voor de in dat traject te verschaffen informatie. Veronderstellend dat de informatie van NV Werk juist is, en er slechts een minimale en zeer marginale toetsing plaatsvindt, dan betekent dit, dat het Arbeidsbureau aan mijn cli nt nimmer had mogen zeggen, dat er kansen voor de toekomst met betrekking tot deze functie zouden zijn. Deze informatie was niet voorhanden, in ieder geval niet verstrekt door NV Werk. Dat houdt dus in dat het Arbeidsbureau zelf deze informatie vergaard had. Deze informatie zo blijkt nu, maar in feite al reeds eerder, is geheel bezijden de waarheid. Dit zou betekenen dat het Arbeidsbureau Noord onjuist, in ieder geval onzorgvuldig heeft gehandeld, door mijn cli nt valse toekomstperspectieven voor te spiegelen, die op niets gebaseerd waren."1.9. De directeur van het arbeidsbureau Amsterdam-Noord reageerde op 17 januari 1997 onder meer als volgt op de brief van verzoekers gemachtigde van 8 januari 1997:"Wij zijn zoals u ook stelt, verantwoordelijk voor de invulling van de vacature. Voor de invulling van een vacature onderhouden wij contacten met werkgever. Allereerst verwerven wij alle gegevens die nodig zijn voor een adequate matching. Gedurende de fase van de werving, selectie en verwijzing onderhouden wij voortdurend contacten met de werkgever. De bedoeling van de Melkert 2 regeling is met subsidie nieuwe werkgelegenheid te laten ontstaan, die na verloop van tijd, maximaal 2 jaar "zou moeten leiden tot vaste banen". Dit wordt werkgevers ook voorgehouden. Van werkgevers wordt een intentie verwacht om wanneer de afgesproken periode is gepasseerd de werkzoekende in een dienstverband voor onbepaalde tijd over te nemen. In ons gegevensbestand is na overleg met de werkgever, over de ingediende vacature op 30-01-1996, het volgende vastgelegd:Het betreft een TIJDELIJK contract. Verlenging is MOGELIJK. En verder "Voorlopig wordt persoon voor een half jaar aangenomen. Eerst wordt betrokkene op een klus voor een catamaran ingezet...". Op 21 januari 1996 is het volgende vastgelegd: "Werkgever geeft voorkeur aan een jaarcontract, DAARNA WIL HIJ (VERZOEKER; N.o.) AANNEMEN VOOR EEN VAST CONTRACT. EEN EN ANDER IS NOG WEL AFHANKELIJK VAN VERWACHTE, MAAR NOG NIET BEVESTIGDE OPDRACHTEN. Tot zover de voor deze klacht relevante tekst. De werkgever heeft het arbeidsbureau deze intentie medegedeeld. Maar het heeft niet geleid tot het gewenste resultaat. Echter de regeling kent geen dwangbepaling volgens welke wij een werkgever kunnen dwingen iemand voor vast aan te nemen. Hetgeen op 21 januari 1996 is vastgelegd, is met werkzoekende besproken. "Er is kans...". Maar rechten zijn daar aan niet te ontlenen. (...) In het bestaan van Arbeidsvoorziening is er nooit een arbeidsinpassingsmaatregel geweest waaraan zekerheden waren te ontlenen ten aanzien van overname van een kandidaat in een dienstverband voor onbepaalde tijd. Elke cli nt die wij in aanmerking brengen voor toepassing van een arbeidsinpassingsmaatregel, waartoe ook de Melkertregeling kan worden gerekend, wordt voorgehouden dat het opdoen of actualiseren van arbeids-ervaring een vergroting van kansen betekent, bij hetzij de werkgever waar de regeling wordt toegepast, hetzij vanuit een werkende-situatie solliciterend, bij andere werkgevers. De omvang van de kanstoename is nooit uit te drukken in een cijfer. Ook al heeft de toepassing van de maatregel op dit moment nog niet het beoogde effect. (Verzoeker; N.o.) zijn positie op de

markt is er door versterkt ten opzichte van de situatie wanneer hij deze periode niet had gewerkt. Zijn vaardigheden zijn erdoor onderhouden en zijn werkloosheid is onderbroken, waardoor zijn werkloosheidsduur voor hem een minder belemmerende factor is bij toekomstige sollicitaties. Vanuit deze beredenering bestrijd ik uw bewering dat wij tegenover cli nten die wij in aanmerking brengen voor een Melkert baan niet over vergroting van kansen zouden mogen spreken."1.10. Verzoekers gemachtigde diende vervolgens bij brief van 12 februari 1997 een klacht in bij de Regionaal Directeur voor de Arbeidsvoorziening Zuidelijk Noord-Holland (hierna: RDA). Verzoekers gemachtigde merkte onder meer het volgende op:"Op het moment van bemiddeling had het voor het RBA al duidelijk moeten zijn, dat het hier slechts tijdelijk werk betrof, en toekomstkansen voor mijn cli nt bij het bedrijf van (de werkgever; N.o.) nihil zouden zijn. Bemiddeling onder de gehanteerde condities had derhalve nimmer mogen plaatsvinden. Het bedrijf van (de werkgever; N.o.) wordt genoemd (...). Een inschrijving bij de KvK Amsterdam heb ik niet onder deze naam kunnen traceren. Ik ga er derhalve van uit dat deze inschrijving er niet is. (De werkgever; N.o.) is geen jachtbouwer, maar er wordt n catamaran gebouwd met het doel daar vervolgens therapeutische reizen mee te maken. Als jachtbouwer is (de werkgever; N.o.) niet gekwalificeerd. De stelling dat er nog meerdere opdrachten zouden kunnen zijn in de toekomst is nergens op gebaseerd, en in tegenspraak met het doel van het bedrijf van (de werkgever; N.o.). Dit doel is n catamaran te bouwen. Mijn cli nt voelt zich door deze gang van zaken ernstig gedupeerd. Dat zijn arbeidspositie versterkt zou zijn door de Melkert ervaring dient ernstig betwijfeld te worden. Cli nt had juist twee jaar met behoud van uitkering gewerkt bij een werkgelegeheidsproject, de Batavia. Werkervaring had hij dus opgedaan, maar hij was op zoek naar een vaste baan. De kans daarop via een Melkert-baan was groot - dat is juist de aantrekkingskracht van de Melkert-baan - hoewel uiteraard niet voor de volle honderd procent. Maar essentieel is dat de Melkert-baan voor een langdurig werkloze een re le kans op vast werk dient te omvatten. Wanneer deze kans echter vanaf het begin op nul dient te worden ingeschat, dan is het duidelijk dat mijn cli nt een andere Melkert-baan had dienen te krijgen."1.11. De RDA reageerde bij brief van 1 juli 1997 onder meer als volgt op de door verzoekers gemachtigde ingediende klacht:"In de praktijk is een uitgebreide controle geen haalbare kaart. Een werkgever verzoekt om bemiddeling en wil zo snel mogelijk geholpen worden. Zolang wij daartoe geen direkte aanwijzingen hebben, gaan wij er dan ook van uit dat een werkgever te goeder trouw is. In deze zaak waren er geen concrete feiten die er op wezen dat de door werkgever verschafte informatie niet correct zou zijn. Wat dat betreft zie ik dan ook onvoldoende redenen om uw verwijt te ondersteunen."2. Standpunt van verzoekerHet standpunt van verzoeker is weergegeven in de klachtsamenvatting onder

Klacht

en in de hiervoor onder 1. Feiten opgenomen brieven van verzoekers gemachtigde. Verzoekers gemachtigde gaf in het verzoekschrift onder meer het volgende aan:"Hierop (op de brief van verzoekers gemachtigde van 14 november 1996 aan NV Werk Amsterdam; N.o.) heeft vervolgens een telefonisch onderhoud enkele weken later plaatsgevonden (...). Nogmaals is door NV Werk aangegeven dat de feitelijke toetsing van de werkplek plaatsvindt door het Arbeidsbureau en niet door NV Werk."3. Standpunt van het Centraal Bestuur voor de Arbeidsvoorziening3.1. Het CBA liet in reactie op de klacht onder meer het volgende weten:"Melkert-2 regeling Uit de stukken kan worden opgemaakt dat verzoeker via bemiddeling van het Arbeidsbureau Amsterdam-Noord op tijdelijke basis voor de duur van 1 jaar op 19 april 1996 in dienst is getreden bij (...). Deze indiensttreding werd mogelijk gemaakt via de Melkert-2 regeling. De "offici le" naam van deze regeling is "Subsidieregeling experimenten activering van uitkeringsgelden" en dateert van 18 januari 1995. (...) Hieruit volgt dat het uiteindelijke doel van de regeling is nieuw werk te cre ren met behulp van uitkeringsgelden. Doelgroep zijn werklozen die langer dan n jaar werkloos zijn. Zij krijgen een baan (en komen dus uit een uitkeringssituatie) met een gemiddelde arbeidsduur van 32 uur per week. De arbeidsovereenkomst dient ten minste zes maanden te bestrijken.

Uiteraard is het streven van deze subsidieregeling om te komen tot duurzame arbeidsinpassing van werklozen, doch dit is geen voorwaarde om voor deze subsidieregeling in aanmerking te komen. Verzoeker is op 19 april 1996 - via de Melkert-2 regeling - op tijdelijke basis voor de duur van n jaar bij (...) in dienst getreden. Na afloop van dit contract heeft het dienstverband geen (structureel) vervolg gekregen. Verzoeker klaagt erover (...) dat door het arbeidsbureau onvoldoende onderzoek is gedaan. Door het simpelweg overbrengen van de uitspraken van de werkgever over een mogelijk vast dienstverband is volgens verzoeker jegens hem onzorgvuldig gehandeld. Met betrekking tot het eerste klachtonderdeel onderschrijf ik het standpunt van de Regionaal Directeur Arbeidsvoorziening Zuidelijk Noord-Holland, zoals verwoord in zijn brief van 1 juli 1997. Bij de uitvoering van de bemiddelingstaak wordt - zolang daartoe geen andere aanwijzingen bestaan - in principe uitgegaan van de "goede trouw van de werkgever". De consulent, die destijds de vacature van werkgever heeft vervuld door verzoeker te bemiddelen had geen enkele reden tot twijfel dat de informatie niet correct zou zijn. Een nader onderzoek werd dan ook niet noodzakelijk geacht. Met betrekking tot het tweede klachtonderdeel wordt opgemerkt dat de werkgever van aanvang af heeft aangegeven dat een verlenging, c.q. omzetting van het dienstverband tot de mogelijkheden zou kunnen behoren. De terughoudendheid in deze toezegging is door de consulent ook aan verzoeker medegedeeld. In het kader van zijn informatieplicht heeft de consulent de informatie van werkgever hieromtrent aan verzoeker medegedeeld. Verzoeker heeft dit destijds waarschijnlijk aldus opgevat dat vrijwel zeker het dienstverband zou worden gecontinueerd. Feit is echter dat nimmer zekerheid kan worden gegeven over de toekomst en zeker niet over een mogelijke omzetting in een contract voor onbepaalde tijd. De door verzoeker getrokken conclusie is voor zijn eigen rekening en risico en kan Arbeidsvoorziening niet worden toegerekend. Geenszins kan worden gesteld dat de consulent hierdoor onzorgvuldig jegens verzoeker heeft gehandeld. Integendeel, het zou juist onzorgvuldig zijn geweest als de consulent dit niet zou hebben verteld. Concluderend ben ik van mening dat geenszins sprake is geweest van onzorgvuldig gedrag."3.2. Het CBA verstrekte aan de Nationale ombudsman twee uitdraaien uit de Primaire Gemeenschappelijke Informatiesystemen. E n van de uitdraaien bevatte gegevens over de werkgever waarbij verzoeker in dienst was getreden. De andere uitdraai bevatte - door de werk-gever verstrekte - gegevens over de door verzoeker vervulde vacature. In deze uitdraai stond onder meer het volgende:"Gevr. functie : ALLROUND JACHTBOUWER M/V (...) Arbeidstijd : 38 Contract: TIJDELIJK Eerste werkdag:30-01-96 Toelichting : een jaar, verlenging mogelijk Duur dienstverb. : 7 tot en met 12 maanden Bedr.aard/-tak : Werf jachten / Industrie Aard dienstverl. : (1)-voorsel. (Verwijsb(2)*Melkert-2 (...) F U N C T I E O M S C H R. Timmeren (= verlijmen) aan de rompen van diverse catamarans. (...) O V E R I G E I N F O R M A T I E Melkert II vacature. Kandidaten dienen minimaal een jaar werkloos te zijn en een uitkering te genieten van de Gemeentelijke Sociale Dienst. (...) V R I J E T E K S T (...) Het betreft hier een Melkert - 2 vacature. Kandidaten dienen dus aan de Melkert-criteria te voldoen. (...) Voorlopig wordt persoon voor half jaar aangenomen. Eerst wordt betr. op een klus voor een catamaran ingezet. Men werkt met een team van ca. 5 continu aanwezige mensen. (De werkgever; N.o.) begeleidt betr. op de werkplek. Na een korte introductieperiode wordt betr. verder ingewerkt door team rondom Catamaran. (...) 14-02-96 (...) Diverse keren met wg. gesproken. Aangegeven dat (verzoeker; N.o.) as maandag voor afrondende besprekingen langskomt. Hij zou nadenken over contractvorm. 21-02-96 (...)

Werkgever geeft voorkeur aan jaarcontract, daarna wil hij (verzoeker; N.o.) aannemen voor een vast contract. Een en ander is nog wel afhankelijk van verwachte, maar nog niet bevestigde opdrachten."3.3. Naar aanleiding van een vraag van de Nationale ombudsman deelde een medewerkster van Arbeidsvoorziening Nederland het volgende mee over de wijze waarop een Melkert-2 vacature wordt ingevuld en wat de rol van Arbeidsvoorziening daarin is:"          vacature wordt aangemeld door wg bij arbeidsbureau          arbeidsbureau beoordeelt of dit eventuele gesubsidieerde arbeidsplaats kan zijn          zo ja, dan wordt dit gemeld aan (...) (co rdinator Melkert II banen) van Arbeidsvoorziening          iedere woensdag overleg met (...) van NV werk over toetsing subsidiebanen          bij akkoord, terugkoppeling naar arbeidsbureau dat vacature vervuld kan worden. Desgevraagd is door hem (de co rdinator Melkert II banen; N.o.) aangegeven dat het overleg met NV werk geen formele procedure is. In de wandelgangen werd het "de commissie" genoemd, doch geen formeel bestaansrecht. Het wekelijks overleg is opgestart om over en weer ge nformeerd te blijven en op die manier beter met elkaar samen te kunnen werken. Het vaststellen of bepaalde banen via Melkert II gesubsidieerd konden worden ging altijd in goed overleg. Nimmer was hier verschil van mening over. Overigens heeft NV werk hierover uiteindelijk het laatste woord."4. Reactie op de bevindingenVerzoekers gemachtigde merkte onder meer het volgende op:"Over de feiten valt te melden, dat de beschrijving van de vacature vermeldt: "Men werkt met een team van ca. 5 continu aanwezige mensen" Ik zou zo zeggen, kan het nog vager en schimmiger. Het zijn geen werknemers, slechts mensen en het aantal is niet exact aan te geven. Feit is dat de werkgever geen ander personeel had, en nimmer heeft gehad.

Aanwezige mensen dient aldus verstaan te worden. In concreto was er in de hal waar gewerkt zou worden een ander bedrijf gevestigd, welke overigens geen enkele relatie had met het "bedrijf" van de werkgever van klager. Het andere bedrijf had wellicht vijf medewerkers in dienst. Al met al redenen voor een toetsing, waarbij gevraagd had dienen te worden hoeveel mensen er al dan niet in dienstverband werkzaam waren, en wat de aard en rechtsvorm van het bedrijf van de toekomstige werkgever van klager zou zijn. Ook de vraag naar een inschrijving bij de Kamer van Koophandel was relevant".

Beoordeling

1. Verzoeker klaagt erover dat het arbeidsbureau Amsterdam-Noord bij de bemiddeling van hem naar een Melkert-baan in 1996 de door de werkgever aan het arbeidsbureau verstrekte informatie niet danwel onvoldoende heeft onderzocht. Verzoeker is van mening dat het arbeidsbureau met het achterwege laten van zo'n onderzoek en het simpelweg overbrengen van werkgevers uitspraken over een mogelijk vast dienstverband in de toekomst, onzorgvuldig jegens hem heeft gehandeld.2. Uit de door het CBA aan de Nationale ombudsman verstrekte informatie blijkt dat de werkgever aan het arbeidsbureau heeft laten weten dat het om een tijdelijke aanstelling ging en dat verlenging mogelijk was. De werkgever wilde, zo liet hij aan het arbeidsbureau weten, verzoeker eerst aannemen voor een jaar en daarna – afhankelijk van verwachte, maar nog niet bevestigde opdrachten - voor vast. Het arbeidsbureau heeft deze intentie van de werkgever aan verzoeker overgebracht.3. Tijdens het onderzoek door de Nationale ombudsman is niet gebleken van feiten en/of omstandigheden die voor het arbeids-bureau aanleiding hadden moeten zijn om te twijfelen aan de juistheid van de door de werkgever verstrekte informatie. Niet gesteld kan dan ook worden dat het arbeidsbureau onzorgvuldig jegens verzoeker heeft gehandeld door deze informatie aan verzoeker over te brengen. Slechts in het geval er reden is tot twijfel aan de juistheid van door de werkgever verstrekte informatie kan van het arbeidsbureau worden verlangd dat het een nader onderzoek instelt. Verder is van belang dat uit hetgeen partijen naar voren hebben gebracht niet blijkt dat het arbeidsbureau de kansen van verzoeker op een vaste aanstelling rooskleuriger heeft voorgesteld dan de werkgever dit tegenover het arbeidsbureau heeft gedaan. Dat de werkgever uiteindelijk niet een vast dienstverband aan verzoeker

heeft aangeboden, is spijtig voor verzoeker, maar valt niet aan het arbeidsbureau te wijten.4. Aan het vorenstaande doet niet af dat het in dit geval om een gesubsidieerde arbeidsplaats ging. Het aanbieden van een vast dienstverband is geen voorwaarde voor toepassing van de Subsidieregeling experimenten activering van uitkeringsgelden (de Melkert-2 regeling). Voorwaarde is dat een arbeidsovereenkomst voor tenminste 6 maanden wordt aangegaan (zie

Achtergrond

onder 1.). Bovendien beslist niet het arbeidsbureau maar NV Werk Amsterdam of een bepaalde baan via de Melkert-2 regeling kan worden gesubsi-dieerd. De onderzochte gedraging is behoorlijk. CONCLUSIE De klacht over de onderzochte gedraging van het arbeidsbureau Amsterdam-Noord te Amsterdam, die wordt aangemerkt als een gedraging van het Centraal Bestuur voor de Arbeidsvoorziening te Zoetermeer, is niet gegrond.

Instantie: Arbeidsbureau Amsterdam-Noord

Klacht:

Bij bemiddeling verzoeker naar Melkert-baan de door werkgever aan arbeidsbureau verstrekte informatie onvoldoende onderzocht.

Oordeel:

Niet gegrond