Een man stuurt tussen januari 2024 en juli 2025 bijna vijfhonderd e-mails aan de Regionale Sociale Dienst (RSD). Deze berichten zijn vaak meerdere pagina's lang en bevatten vele bijlagen. Ook stuurt hij deze e-mails meestal aan veel geadresseerden tegelijk. De RSD schrijft hem dat deze hoeveelheid aan berichten teveel beslag legt op de organisatie. Daarom gaat de RSD zijn e-mails niet meer in behandeling nemen. De RSD geeft aan dat de man nog wel per brief en telefonisch kan communiceren. Verder mag zijn advocaat wel per mail corresponderen. Ook blijft de man welkom voor een gesprek op het kantoor van de RSD, een aanbod dat hij tot nu toe steeds heeft geweigerd. De man vindt de genomen maatregel een vorm van misbruik van bevoegdheid. Hij voelt zich door de RSD gediscrimineerd en benadeeld.
De ombudsman kan goed begrijpen dat de RSD deze maatregel neemt. Ook ziet hij dat er nog genoeg andere manieren voor de man zijn om met de RSD te blijven communiceren. Wel vindt de ombudsman dat de RSD aan de maatregel een periode had moeten verbinden, bijvoorbeeld een jaar. Dit punt geeft de ombudsman aan de RSD mee.