Een man werd ervan verdacht dat hij een moord aan het plannen was. Het OM besloot uiteindelijk om de man niet te vervolgen en seponeerde de zaak met een sepotcode 02 (onvoldoende wettig en overtuigend bewijs). De man was het hier niet mee eens. Hij stelde dat er sprake was van een valse aangifte en hij vroeg het OM daarom om de sepotcode te veranderen in sepotcode 01 (ten onrechte als verdachte aangemerkt). Het OM weigerde dit. Vervolgens diende de man een klacht in bij de Nationale ombudsman.
De Nationale ombudsman beoordeelt bij klachten over een sepotcode of het OM in redelijkheid heeft kunnen weigeren om de sepotcode aan te passen. Daarbij is van belang wat een burger heeft aangevoerd en hoe het OM daarop heeft gereageerd.
In dit geval constateerde de ombudsman dat het OM voldoende gemotiveerd is ingegaan op de stelling(en) van de man dat er sprake zou zijn van een valse aangifte. En op de vraag of feiten en omstandigheden bekend zijn geworden die ondubbelzinnig wijzen op de onschuld van de man. De ombudsman oordeelde dat het OM in redelijkheid het verzoek van de man kon afwijzen.
Verder oordeelde de ombudsman dat het OM de man ten onrechte niet heeft gehoord naar aanleiding van zijn klacht. Dit klachtonderdeel is dan ook gegrond.