Een man reed in zijn auto op de snelweg. Hij kreeg een volgteken van een onopvallende politieauto. De man stapte uit en vroeg de politieagenten waarom hij werd gecontroleerd. Ook stak de man zijn hand uit naar een van de politieagenten. De politieagent zei dat het om een algemene verkeerscontrole ging. De politieagent gaf de man geen hand. De politieagent zei dat hij niet wist waar hij allemaal met zijn hand was geweest. Dit maakte de man boos. De politie doorzocht vervolgens de auto van de man terwijl hij buiten de auto stond te wachten.
De man diende een klacht in bij de politie over de controle en doorzoeking van de auto. Volgens de man was er sprake van etnisch profileren omdat juist hij werd gecontroleerd. Ook voelde de man zich gediscrimineerd doordat de politieagent hem geen hand gaf en hij pas na lang aandringen zijn jas en paraplu kreeg.
De politie vond het niet professioneel dat de politieagent tijdens de controle zei "ik weet niet waar de hand is geweest" en verklaarde dat deel van de klacht gegrond. De politie vond de overige klachten van de man over etnisch profileren en de doorzoeking van de auto niet gegrond. De man was het hiermee niet eens en legde zijn klachten aan de Nationale ombudsman voor.
De ombudsman vond de klacht over de controle niet gegrond. Volgens de politie was een 'hit' uit het ANPR-systeem de aanleiding voor de controle van de man. De politie kon niet zien wie er in de auto zat op het moment dat zij besloot op de melding te reageren. De man zat naar achteren en de ruiten van de auto waren getint. Met die uitleg heeft de politie volgens de ombudsman voldoende toegelicht op basis waarvan de man is geselecteerd. En voldoende uitgelegd dat zijn etniciteit bij die beslissing geen rol heeft gespeeld.
Dit gold ook voor wat betreft de klacht over de doorzoeking van de auto door de politie. De reden van de doorzoeking van de auto was het geldbedrag in meerdere kleine coupures die de politie zag tijdens de controle. En het zien van een afwijkende inrichting in de auto. Gezien deze omstandigheden was er volgens de ombudsman voldoende grond om de auto te doorzoeken. Er bestond daarom geen aanleiding voor de conclusie dat de etniciteit van de man een rol heeft gespeeld bij de keuze voor die doorzoeking.
De ombudsman vond verder dat de politie de man niet onheus heeft bejegend door hem geen hand te geven. De ombudsman heeft er begrip voor dat politieagenten bij controles niet iedereen de handen schudt.
De ombudsman kan niet vaststellen of de jas en paraplu van de man tijdig aan hem zijn gegeven. Daarom geeft de ombudsman daarover geen oordeel. De ombudsman sluit zich wel aan bij het oordeel van de politie dat de opmerking van de politieagent niet professioneel was.